Het gehele huis waar zij zaten
Op de dag van het Pinksterfeest zijn de discipelen bijeen in een huis. Want het geluid als van een geweldig gedreven wind vervult ‘het gehele huis waar zij zaten’. Waar waren ze?
Vanaf de Olijfberg, bij Jeruzalem, was de Heere Jezus ten hemel gevaren. De discipelen hebben het met het blote oog kunnen zien. Sprakeloos hebben ze Hem als ware ooggetuigen nagekeken, totdat een wolk Hem beschermend en bewarend wegnam. De discipelen mochten Hem nakijken, tot op zekere hoogte. Jezus voer voor hun oog met gejuich omhoog, met geklank der bazuin.
Wat nu? De Meester had hun gezegd ‘dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden’ (Hand. 1:4b). Ze gaan dus niet naar huis, niet naar hun visnetten, maar ze gehoorzamen de opdracht
van hun Meester. In blijdschap dalen ze de Olijfberg af om terug te keren naar de stad. Wat moeten ze in de stad gaan doen? Dat was hun ook gezegd: ‘… verwachtende de belofte des Vaders’ (Hand. 1:4c). Ze moeten in Jeruzalem blijven om de Heilige Geest te ontvangen, om te wachten op de belofte des Vaders, zoals ze die van hun Meester hadden gehoord (vers 4d).
Huis of tempel?
Vroeg in de morgen ‘van de dag van het Pinksterfeest’ vinden we de discipelen terug in ’het gehele huis waar zij zaten’ (Hand. 2:2b). Welk huis is dat geweest? In Lukas 24:53 staat dat ze naar ‘de tempel’ gingen. In Handelingen 1 vers 13 lezen we dat ze na het binnenkomen van de stad ‘in de opperzaal gingen’. Er zijn nu drie lokaties genoemd: de discipelen gaan naar de tempel, gaan in een opperzaal en zitten in een huis. Waar zijn ze geweest?
Omdat de discipelen waarschijnlijk nog erg aan de tempel verbonden zijn geweest, nemen veel verklaarders aan dat ze ergens bij de tempel bijeengekomen zijn, in de voorhof bijvoorbeeld, of in een van de zuilengalerijen. Met het ‘gehele huis’ is dan een van de grotere ruimten van de tempel bedoeld, want straks blijkt daar een grote mensenmenigte aanwezig te zijn.
Bijbelverklaarder Dächsel zegt echter: ze waren ‘in het gewone lokaal hunner vergaderingen’. Hij denkt aan ‘een particulier huis’. Het ligt immers niet voor de hand, zegt hij, dat de Joodse oversten, die Jezus zo vijandig gezind waren, Zijn discipelen zomaar een bepaalde zaalruimte in de tempel hadden toegewezen om samen te komen. De discipelen zochten de afzondering (‘opdat de Heere iets bijzonders aan hen zou kunnen doen’) en zijn dus in een gewoon huis bij elkaar. God is niet aan één plaats gebonden, zeker niet aan de tempel waaruit Hij Zijn heerlijkheid reeds had teruggetrokken. Tot zover Dächsel. Ook Matthew Henry vindt het niet goed denkbaar ‘dat de overpriesters, die de beschikking hadden over de opperzalen in de tempel, daarin Christus’ discipelen zouden toelaten’. Ook Henry denkt aan ‘een particulier huis’. Het zou het huis van Johannes, de evangelist, geweest kunnen zijn, zegt hij, of het huis van Maria, de moeder van Johannes Markus.
Calvijn besteedt niet veel aandacht aan dit ‘huis’ uit Handelingen 2 vers 2, maar zegt wel dat de priesters in de tempel hun offers brachten, ‘toch was de Heilige Geest slechts op een enkel huis, in één kamer, daar waar de discipelen zich hadden verborgen als arme verschrikte lieden, als arme trillende lammeren, die zich omringd zien van wolven’.
Onopgeloste kwestie
J.H. Bavinck vindt het niet onmogelijk dat een van de bijgebouwen van de tempel is bedoeld. ‘Toch komt het ons waarschijnlijker voor dat we hier moeten denken aan hetzelfde huis waar de discipelen ook hun vroegere samenkomsten gehouden hebben.
Dan is het dus een gewoon huis. Het huis van een van hen’.
In zijn boek ”Vervuld met den Heiligen Geest” noemt B. Wielenga dit ‘een uitlegkundige kwestie, die onopgelost blijft’. Hij schrijft: ‘Wij weten met zekerheid niets en hebben ook geen behoefte aan dit preciese weten. ‘De opperzaal’ is voor ons, juist door haar geheimzinnigheid, symbool van de verdrukking, maar ook van de heerlijkheid van de kerk. (…) Voor de vrienden van Jezus is de tijd aangebroken dat zij het kruis moeten opnemen om te kunnen volgen. In ‘de opperzaal’ gaat dit geschieden. Hier wordt gevoeld het isolement van het kruis. Hier wordt gebeden om de kracht tot het dragen van het kruis’. ‘… en vervulde het gehele huis waar zij zaten’. De Heilige Geest heeft het huis geweldig en machtig vervuld, vol gemaakt, heeft in ‘het gehele huis’ woning gemaakt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 2023
De Saambinder | 24 Pagina's
