Een Paaslied van Paulus
Onze tekst klinkt als een lied. Het lied is vol van ernst. Dood en hel worden bij de naam genoemd. Wie zou niet huiveren? Maar het is een lied van uitersten. Krachtig bezingt dit lied de overwinning. Gods Woord spreekt zulke taal omdat de Heere waarlijk is opgestaan. Hoort u de triomf in dit Paaslied?
Dood en hel worden hier aangesproken alsof het personen zijn. Hiermee bedient Paulus zich van dichterlijke taal. Hij sluit hier aan bij de profeet Hosea (13:14). Daar spreekt ook hij dood en hel aan. De Kerk onder het Oude Testament heeft onder dood en verderf gezucht en uitgezien naar verlossing. Ze heeft gehunkerd naar het Messiaanse heil.
Eeuwen later vult Paulus het preciezer in. Hij wijst bij de dood de oorzaak aan, en bij de hel de reikwijdte van het verderf. Bovendien maakt de apostel duidelijk dat dit oude profetenwoord door Christus is vervuld. Met zijn uitroep tot dood en hel verenigt Paulus de Kerk van alle tijden in het heil dat Christus voor haar heeft verworven. Dat maakt dit bijzondere lied zo krachtig. Want Christus’ borgwerk is volbracht, de genadevolheid is volkomen. En nu? Christus is niet alleen Middelaar van verdienste, Hij past ook toe. En deze uitwerking van het heil is nog niet voltooid. Zo komt het dat ook nu nog altijd graven worden gedolven. Nog altijd leven de mensen in gevaar om voor eeuwig verloren te gaan. In vers 56 wijst de apostel de praktijk van uw en mijn leven aan. Wij hebben nog volop te maken met de prikkel van de dood. En deze oorzaak geldt voor ieder mens. Hoe komt het dat mensen overlijden? Het komt door onze zonde. Wij worden persoonlijk aangewezen. Wat is de betekenis van Christus‘ opstanding in ons leven?
Midden in de dood
Ziende op onszelf hebben we geen reden tot een jubeltoon, integendeel. Lezer, bent u zo weleens stil geworden voor God? Hoe aangrijpend is toch de werkelijkheid van uw bestaan. Als de Heilige Geest een nieuw leven werkt, gaat een mens dat inleven. Steeds als u zonde doet, hanteert u de prikkel des doods. Dat geldt dus als we kwaadspreken van een ander. Net zo goed als wanneer we een boezemzonde toelaten in ons hart. En hebt u na de zonde nooit een beschuldiging in uw geweten gevoeld? Verhardt u toch niet onder Gods roepstemmen. De bittere na - smaak van de zonde toont aan dat de angel vol zit met vergif. Hoe nodig is oprechte verootmoediging voor God. Om uit diepten van ellenden te roepen tot God om genade.
Paulus gaat nog dieper in op de oorzaak. De kracht der zonde is de wet. De wet stelt schuldig voor Gods heilig aangezicht. Daarom wordt de wet scherp gepredikt. Niet om de mens op te bouwen in vroomheid voor de mensen en eigengerechtigheid voor God. ‘Wij weten nu dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij’ (Rom. 3:19).
De wet is een tuchtmeester tot Christus. ‘Geef mij Jezus, of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf’. Is dit al de taal van uw hart geworden?
Gods kinderen zijn verwikkeld in een strijd met een driehoofdige vijand. Daarin schijnt de triomf van dit paaslied vaak ver weg. Want ‘als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden’ (Rom. 7:9). O, wat geeft het een smart als ook in het leven der dankbaarheid de ontdekkende werking van de wet haar voortgang heeft. ‘Want het goede, dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. (…) Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?’ (Rom. 7:19, 24). Is dit ook de strijd van uw leven?
Onoverwinnelijke genadekracht
Maar te midden van alle dood en beproeving mag Paulus de vreugde van Pasen bezingen. ‘Gode zij dank’. Hoort u het? Het heil is des Heeren. Roeping, wedergeboorte, rechtvaardiging; het is alles door God besloten en door Christus verworven. En Jezus is opgestaan om de verworven zaligheid toe te passen. Is het te groot voor u? Durft u niet te spreken van overwinning op zonde, dood en graf? Calvijn verklaart het zo: ‘Hij heeft begonnen ons al deze goederen deelachtig te maken’. O, Christus daalt zo laag af. Hij legt Zijn Goddelijk begin in het hart van een verloren mensenkind. Kent u er iets van? En omdat het eerste begin van Hem is, daarom zal het ook leiden tot de overwinning. Want Jezus leeft!
En nog gaat de Heere door met deze genade te geven. Niemand is te zondig, te jong of te hard van hart. Deze genade is verkrijgbaar om niet. O haast u, spoed u om uws levens wil! Hoort u het goed? De overwinning komt wel door Christus, maar ze wordt door God gegeven. Hoe nodig en nuttig om dit te mogen leren. Kom, kind van God, het is u toch te doen geworden om de gunst van de Heere? Mag u nu ook weten dat u daarin bent hersteld om Christus’ wil? Het is vrije gunst die eeuwig Hem bewoog.
Hoe verootmoedigend is het wanneer de Vader op grond van Christus’ Borgwerk Zijn genade toeschikt en bewijst. Hoe zalig zo Zijn gunst te mogen ondervinden. Het geeft een vaste gang in het leven. Het strekt tot Gods eer en tot heil van de naaste. ‘Daarom, broeders, benaarstigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen.’ (2 Petr. 1:10). En dit zal steeds en eeuwig het refrein uitmaken: ‘Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus‘.
Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning? De prikkel nu des doods is de zonde, en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus.
1 Korinthe 15:55, 56, 57
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 2023
De Saambinder | 20 Pagina's
