Met Christus gekruist
Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij. Galaten 2:20
We lezen in Prediker 7 vers 1 dat de dag des doods beter is dan de dag waarop iemand geboren wordt. En we weten allemaal dat dit zeker niet geldt voor alle mensen.
Als we zonder God en buiten Christus leven en sterven, zal onze sterfdag een vreselijke en ontzettende dag zijn. Dan is de genadetijd voor eeuwig voorbij en zullen we voor eigen rekening moeten vallen in de handen van de levende God. Van deze God lezen we dat Hij een verterend vuur is en een eeuwige gloed.
Dit is een verborgenheid. Hopelijk mogen we dit leren verstaan door zaligmakende genade en inwendig licht. Dan worden we een arm en een verloren mens. Niet om daarin te rusten, dat kan niet. Dat wil en durft zo’n ziel ook niet. Maar, opdat we door Gods Geest, buigend onder Gods recht, de toevlucht zouden nemen tot de geboren, maar ook bloedende en stervende Zaligmaker, Die door Zijn verzoenend sterven de grondslag legde voor de zaligheid van een ten dode opgeschreven zondaar en voor een tot de dood veroordeelde Kerk.
Voor hen alléén, maar ook voor hen állen, geldt het dat de dag van hun dood beter is dan de dag waarop ze geboren werden. Dan sterft de oude mens, die reeds in de wedergeboorte gekruisigd werd, voorgoed en zullen ze in een eeuwig, onzondig en heerlijk leven mogen ingaan. Hoe is dat mogelijk? Wel, niet alleen de geboortedag van hun Zaligmaker is een onbevattelijk wonder: God geopenbaard in het vlees. Welk een heilgeheim. Wat een verborgenheid. Maar de Zaligmaker is ook geboren om te sterven en te betalen, om aan het heilig eisend recht van de Rechter, Zijn heilige Vader, te voldoen. Om de deugden Gods, door onze zonden geschonden, te herstellen, Ja, om de eer Zijns Vaders te zoeken en op te luisteren. Dat kon alleen als aan de eis van de wet was voldaan, want de ziel die zondigt, die zal sterven. De bezoldiging der zonde is immers de dood.
Bron der zaligheid
Nu is door dit verzoenend sterven van de grote Hogepriester de grondslag gelegd voor de zaligheid van de uitverkorenen. In het welbehagen des Vaders ligt de bron der zaligheid, in het borgwerk van de Zoon ligt de grondslag ervan. Met Zijn dood en bloedstorting heeft Hij het eeuwige verbond der genade en der verzoening besloten, toen Hij zei: ‘Het is volbracht’.
Maar, geachte lezer, hoe onmisbaar dit alles ook is, hiermee is niet alles gezegd. Paulus zegt in Galaten 2 niet alleen dat Christus gekruisigd is, dát zullen velen wel met hem belijden. Maar hij zegt: ‘Ik ben met Christus gekruist’. Dat is wezenlijk wat anders. Hoe misleidend is het als we hier overheen stappen. Het komt aan op de toepassing van de Heilige Geest. Het blijft immers toch de grote vraag: leed en stierf Christus ook voor mij? Of is dat geen vraag voor u? Neemt u dat gewoon met wat gevoeligheden en indrukken aan? Je moet dit toch gelovig aannemen en ongeloof is toch zonde? Dit laatste is zeker waar, maar bedriegt u zich toch niet. We hebben zo’n bedrieglijk hart. Justus Vermeer zegt dat het een natuurlijk mens eigen is om te denken dat hij gelooft.
Laten we onszelf bij Geesteslicht nauw onderzoeken, ja zeer nauw. Als we met Christus gekruisigd zijn, gaat dat altijd in de weg van het wonder, in de weg van het recht en van het bloed. Nee, wij stellen geen voorwaarden. Christus heeft alle voorwaarden van het genadeverbond volkomen voldaan. Maar in de wedergeboorte wordt de zondaar Adam afgesneden en Christus ingeplant. Dat is een eenzijdige Godsdaad. Dan worden de smarten der wedergeboorte ervaren: gemis, liefde, droefheid, schuld. Dan vangt ook een stervend leven aan, sterven aan de wereld, aan de wet en aan het eigen leven. De oude mens wordt aan het kruis genageld. Wat smartelijk en wat waar.
Sterven als Borg
Dan het wonder. Toen Christus smadelijk werd veracht, werd vervloekt en stierf, was dat niet voor Hemzelf. Toen Hij stierf als Borg nam Hij heel de uitverkoren Kerk met Zich mee in de dood. Toen Hij stierf, stierf heel Zijn Kerk, heel Zijn kudde. Voorwerpelijk. En toen Hij opstond en de dood overwon, nam Hij ook Zijn ganse Kerk mee vanuit de dood in het leven. Zo stelde Hij hen voor God. Hij is opgestaan tot onze gerechtig - heid, getuigt Paulus. Zo leeft Hij nu niet alleen voor Zijn Kerk, maar, wat een wonder toch, door Zijn dierbare Heilige Geest leeft Hij ook in Zijn Kerk. ‘Ik leef, doch niet meer ik’, zegt Paulus, ‘maar Christus leeft in mij’. Wat een onbevattelijk en onverklaarbaar wonder. Dat is pas echt leven, onvergankelijk leven, eeuwig leven. Mogen we daar nu ook iets van kennen? Zeg dat eens eerlijk. Of leven we nog voor onszelf en voor de wereld en leeft de vorst der duisternis nog in ons? Verschrikkelijk! O, bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven?
Ten slotte: beseffen we waar bij elke doopdienst om gebeden wordt? Namelijk, of de HEERE door Zijn Heilige Geest de te dopen kinderen Jezus Christus wil inlijven, dat eerst! Maar ook opdat zij met hem in Zijn dood begraven worden en met Hem mogen opstaan in een nieuw leven. Dat schenke de Heere jou, u en ons. Zo alleen krijgen we deel aan de zaligmakende vruchten van de dierbare Zaligmaker, zowel van Zijn vernedering als van Zijn verhoging.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 2023
De Saambinder | 24 Pagina's
