Een ingrijpende les: Het is genoeg!

Christus bereidde de discipelen voor op de werkelijkheid. Hun Meester zal de dood ingaan. Maar Hij bereidde hen ook voor op de weg die hen zal wachten.

In vers 31 zegt Hij: ‘Simon, Simon, zie, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe’. Er stond hen heel veel te wachten. Op de weg die hen wacht, zouden zij bezwijken als Christus niet over hen zou waken. De discipelen verstonden er nog weinig van. Petrus zegt in vers 33: ‘Heere, ik ben bereid met u ook in de gevangenis en in den dood te gaan’. De Heere Jezus antwoordt: ‘De haan zal heden niet kraaien, eer gij driemaal zult verloochend hebben dat gij Mij kent’.

Wat kan Gods kind toch hoge gedachten van zichzelf hebben als het gaat over de liefde tot Christus. Bedenk wel, deze liefde kwam op uit het geheim dat zijn Meester hem eerst heeft liefgehad! Maar er was nog zoveel van (Simon) Petrus bij.

Buidel, male, schoenen

Nu gaat Christus hen onderwijzen dat het op aarde zo anders zal gaan dan men gedacht had. Hij wijst terug hoe de discipelen uitgezonden waren zonder buidel en male en schoenen. De mannen waren verblijd teruggekomen. Het had hun aan niets ontbroken. Alles was zo zoet en aangenaam verlopen. Zo ook met Gods volk, als zij in de nabijheid des Heeren mogen leven, dan kunnen zij wel zingen. Wanneer de Meester in het oog is, hebben zij ruimte in de ziel.

Maar, vers 36 gaat ons erop wijzen dat de toekomst niet zonder buidel en male zal gaan. Hij zeide dan tot hen: ‘Maar nu, wie een buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een male; en die geen heeft, die verkope zijn kleed en kope een zwaard’. Christus wijst op de komende tijd dat zij het Evangelie zullen gaan verkondigen.

Dat zal niet zonder strijd gaan. Dan zullen zij toch wel gewapend op pad moeten? Er zal veel op afkomen. Christus vervolgt in vers 37: ‘Want Ik zeg u, dat nog dit hetwelk geschreven is, in Mij moet volbracht worden, namelijk: En Hij is met de misdaden gerekend. Want ook die dingen die van Mij geschreven zijn, hebben een einde’. Christus zal als een overtreder en misdadiger gekruisigd worden.

En de inhoud van de prediking zal daardoor een ergernis zijn voor de Jood en een dwaasheid voor de Griek. Discipelen zullen ook te doen krijgen met de ergernis van het kruis. Daar is de vijandschap tegen de leer van vrije genade! Tegen de leer van het soeverein en eenzijdig Godswerk in doemwaardige en strafwaardige zondaren. Daarom moeten zij er gewapend op uit gaan.

Dat de Heere Jezus hier wijst op de geestelijke wapenrusting verstaan ze echter niet. Dat ze die strijd niet aan zouden kunnen in eigen kracht, is voor hen nog zo verborgen. Dat blijkt wel in vers 38: ‘En zij zeiden: Heere, ziehier twee zwaarden’. Wij horen hierin de discipelen zeggen: Laat de vijand maar komen, wij zijn er klaar voor! Kijk maar, hier hebben wij onze zwaarden.

Blind en onkundig

Wat een blindheid. Wat een onkunde over de weg die voor hen ligt. Zij dachten met hun zwaarden de strijd om de leer van vrije genade wel aan te kunnen. Maar nee, zo zal de overwinning niet behaald worden. Zij zullen dit in Christus’ krachten moeten doen. Dat wordt de les! Dat ze met het zwaard des Heiligen Geestes de strijd in moeten, is voor hen nog onduidelijk. Dat zij alleen met Gods Woord dienen te strijden, is nog zo verborgen. Zij menen nog wel met de liefde voor de dienst des Heeren, met hun gevoel, kunnen, kennen, willen, durven en ervaringen op stap te gaan.

Ach, dan gaat de mond van de Heere Jezus open en zegt Hij tot hen: ‘Het is genoeg’. Met andere woorden: Laten wij er nu maar niet verder over spreken, want u verstaat het nog niet. Straks zullen zij het leren!

Om het juiste zwaard in de strijd ter hand te nemen, moet de Meester eerst het zwaard van Gods onkreukbare recht onder ogen zien. Dat zwaard zal Hem eerst dodelijk treffen.

Dat betekent voor de discipelen en de ganse Kerk des Heeren dat in hun leven God aan Zijn eer zal moeten komen en zij op het diepst vernederd zullen worden. Met het doel dat zij hun zwaarden als onnut en waardeloos leren achten!

De les is: ‘Zonder Mij kunt gij niets doen!’ En met Hem komen ze niet beschaamd uit! Dat maakt in een afgesneden weg aan hun kant, het wonder in hun leven uit.

En Hij zeide tot hen: Als Ik u uitzond, zonder buidel en male en schoenen, heeft u ook iets ontbroken? En zij zeiden: Niets. Hij zeide dan tot hen: Maar nu, wie een buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een male; en die geen heeft, die verkope zijn kleed en kope een zwaard. Want Ik zeg u, dat nog dit hetwelk geschreven is, in Mij moet volbracht worden, namelijk: En Hij is met de misdadigen gerekend. Want ook die dingen, die van Mij geschreven zijn, hebben een einde. En zij zeiden: Heere, ziehier twee zwaarden. En Hij zeide tot hen: Het is genoeg.

Lukas 22:35-38

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen