Het gekrookte riet [22]
‘Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen’. Mattheüs 12:20a
DERDE PREDIKATIE
We zeiden: al lijkt een rokende lemmet bijna uitgebrand te zijn, er is toch nog vuur. Wat voor vuur? Bij voorbeeld klachten over hun verdorvenheden (Rom. 7:14). Hoe ben ik zo vleselijk, ver- kocht onder de zonde! En wat nog meer? Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam der zonde en des doods (vers 24). Er is niet alleen een vuur van klachten, maar ook een vuur van heilige begeerten, en van worstelen met God zoals Jakob.
2. Een rokende lemmet geeft niet alleen rook, maar ook warmte. U ziet nooit een rokend lemmetje, of u zult er warmte kunnen voelen. Hoe klein iemand in de genade ook is, u zult er warmte vinden. Ze hebben liefde tot God en ontferming over hun naas- ten. Ze hebben zo’n liefde voor Gods Naam en zaak en kinderen. Ze kunnen zeggen zoals de Emmaüsgangers: ’En was ons hart niet brandende in ons, als Hij met ons over de weg ging, en tot ons sprak, en ons de Schriften opende?’ (Luk. 24:32).
3. Een rokend lemmetje toont niet alleen dat daar rook en warmte is, maar er is werkelijk vuur. Men zegt: ‘Het vuur is uit’, maar daar komt weer rook en toch een vlammetje. Zo is het hier ook. Ga naar de allerzwaksten in de genade, u zult ergens nog een lichtje vinden, hun oprechtheid, hun nederigheid, hun zuchten over hun verdorvenheden, de tranen die langs hun wangen lopen. Ja, soms zeggen de sterken wel met een kloppend gemoed van hen: ‘Ik ben niet zo als die kleinen, ik heb die voor- zichtigheid en die oprechtheid niet, en die weekheid niet’..
4. Een lemmet bestaat uit verscheidene draden. Zo zijn die gees- telijke, rokende lemmetjes ook. Ze stichten en verwarmen elkaar. De ene zegt eens: ‘Gij hebt genade’, en de ander zegt: ‘Zou dit wel kunnen zijn, als iemand geen genade had?’ Ze stichten elkaar meer dan de sterken. Wilt u het eens zien in een paar mensen? Zie op de Emmaüsgangers. Ze waren zo benauwd, maar gaan buiten de stad en sterken en stichten elkaar (Luk. 24).
5. Och armen! Een rokend lemmetje, u kunt het zo gemakkelijk uitblussen. Neem maar een blusvaatje, u kunt het zo uitblus- sen. Als u ze wat hard en meesterachtig behandelt, u slaat ze meteen tegen de grond. Maar zet er zulke blusvaatjes toch niet op. Paulus zegt: ‘Wilt u dan uw broeder, voor welken de Heere gestorven is, door uw meesterachtigheid doen verloren gaan?’ (naar 1 Kor. 8:11). U moet er eens mee schreien, u moet er mede- lijden mee hebben. Bent u zelf opgericht, u moet hen ook zoeken op te richten (Rom. 14).
Blust de Heere die rokende lemmetjes uit? Neen. Hoe gemakke- lijk was het om het vuurtje bij Thomas, dat rokende lemmet, uit te krijgen? Als de Heere Zich niet aan hem had willen tonen, zou zijn geloof hebben opgehouden.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 2022
De Saambinder | 24 Pagina's
![Het gekrookte riet [22]](https://www.digibron.nl/images/generated/de-saambinder/reguliere-editie/2022/06/02/1-thumbnail.jpg)