Het zingen van de gemeente
Het was altijd aangenaam om een zingende gemeente te horen. Het gedempte zingen van een boetepsalm, het bedaard-ootmoedige als het om een gebed ging, het juichend vreugdgeschal met het orgel ‘overal’. En niet te vergeten de zo weergaloos mooie bovenstem in bijvoorbeeld Genemuiden.
Nee, het gaat niet om de kunst. Ook in Zondag 38 lees ik niet dat we op de sabbat tot de gemeente Gods gaan om te zingen… Een beetje nuchterheid is wel op zijn plaats, maar toch… Helaas, de gemeentezang is in het achterliggende jaar veelal verschraald tot een schaduw van het voorheen zo luisterrijk geklank. Het gering aantal aanwezige per- sonen die de eredienst bijwonen, is mede bepaald door de afzuigcapaciteit. Wie had ooit aan zo’n beslissende factor gedacht?
Er moet vooral ingetogen gezongen worden. Hoe vaak is het in veel gemeen- ten niet benadrukt? Kleine druppels en druppelkernen zouden voor verspreiding van het virus zorgen. Het gevolg is wel dat de gemeentezang iets monotoons heeft gekregen, alsof er gezongen werd in een verboden bijeenkomst, zacht en dof. Soms klinken daar kinderstemmen onbevangen helder boven uit. Mooi om te horen!
Zingen ligt gevoelig
Als er al gezongen wordt, dan één vers per keer. Hier en daar is er afwisseling: het ene vers zingen de mannen, het volgende vers de vrouwen. Om vergissing te voorkomen vermeldt het psalmbord om de beurt: M en V.
In enkele gemeenten zingt alleen de ker- kenraad. Of een groepje zangers zingt op - jawel - de orgelgalerij. Of het kleine aan- tal aanwezigen zingt ingetogen met een mondkapje voor. Is de besmettingsgraad hoog, dan wordt op heel wat plaatsen overgegaan van meezingen op meelezen. Er wordt dan - zeg maar - inwendig gezon- gen, terwijl alleen orgelklanken klinken. Zo streeft elk er naar te doen wat in de gegeven omstandigheden wenselijk is. Ook de organisten, die terdege begrijpen dat velen wat bewuster naar hun spel luis- teren dan voorheen.
Toch, alles bij elkaar, vergeleken met voorheen heeft het iets moeizaams en schraals, iets onmiskenbaar triests. Nu dat altijd zo vanzelfsprekende zingen niet meer kan, wordt weer beseft hoe aange- naam dat eigenlijk was. Ontberen doet waarderen.
Thuis samen zingen
De - hopelijk tijdelijke - teloorgang van de fraaie gemeentezang kan ook zijn nut hebben.
Bijvoorbeeld, als we in deze tijd waarin we vaak met elkaar thuis meeluisteren, we ook weer met elkaar leren zingen. Dat zou winst zijn. Immers, dat samen-psalm- zingen-in-de-huiskamer was wel erg zeldzaam geworden. En dan te bedenken dat dit haast nog mooier is dan samen-in- de-kerk-psalmzingen. Hopelijk is er op dit punt vooruitgang geboekt - iets om mee door te gaan.
Van het zingen zoals dat nu gebeurt, is veel van de vorm afgezwakt. We zijn als het ware teruggebracht bij het wezen van de zaak: tot de woorden, de inhoud van de psalmen.
We zongen graag, maar vaak gedach- teloos. En nu? Bent u ook, hoewel de uiterlijke glans van het zingen is verdoft, bewuster gaan letten op wát u zingt. Mis- schien met de vraag in het hart: Versta ik wat ik zing?
We lezen in Kolossenzen 3 vers 16: ‘… zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart’. In zijn Redelijke Godsdienst schrijft Wilhelmus à Brakel: maar de stem en melodie is God in zichzelf niet aange- naam, maar de beweging van het hart over de geestelijke zaken (deel 2, hfdst. 30).
Beproevende omstandigheden
De omstandigheden waarin we verkeren, zijn beproevende omstandigheden. Dan is het gevaar groot dat wordt toegegeven aan ontevredenheid, verslapping en gemakzucht, aan moedeloosheid en eigen- liefde. Ook kan er zo gemakkelijk twist en verdeeldheid ontstaan over allerlei zaken, zoals het zingen.
Laten we toch bedenken dat ons nog veel gelaten is: de prediking van recht en genade mag nog steeds klinken. Wie zou be- staan als de Heere zou doortrekken en ons alles zou afnemen? Denk ook veel aan hen die vervolgd worden om der gerechtig- heid wil en doorgaans geen kerkdiensten kunnen houden. Hoe zouden wij de zondag doorbrengen als er vanwege vervolging geen opgaan meer mogelijk was?
De Heere zegene ons met schuldbeleving. Hij gedenke in de toorn des ontfermens en geve dat we ook eenmaal weer eenparig op mogen gaan. Mochten vooral de woor- den van de psalmen door Gods genade als zaken worden gekend. Om met David te belijden: ‘Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest ter plaatse mijner vreemdeling- schappen’ (Ps. 119:54).
(volgende week deel 6: de Woordverkondiging)
‘…zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart’. Kolossenzen 3 vers 16
ds. C. Hogchem, Aalburg
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 2021
De Saambinder | 24 Pagina's
