De nieuwe speelman van de Bovenkerk
Ab Weegenaar: „In Kampen worden op muzikaal terrein altijd mooie dingen gedaan”
Het kerk muzikale klimaat in de Bovenkerk te Kampen gaat, door de benoeming van Ab H. Weegenaar als opvolger van Willem Hendrik Zwart, niet plotseling haaks de bocht om. Hervormd Kampen zal wellicht wat moeten wennen aan een nieuw orgelidioom - „ik ben nu eenmaal een andere speler”-, maar de nieuwkomer is van plan in veel opzichten de voetstappen van zijn voorganger te drukken. Het eerste interview met de nieuwe ‘ambassadeur van de Bovenkerk’.
Waarom solliciteert een fagottist uit het Gelders Orkest naar de functie van organist in Kampen? „In eerste instantie was het zoiets van, nou, we zien wel wat er van komt. Al heel snel hoorde je allerlei geruchten: „De opvolger van Zwart? Dat wordt natuurlijk die of dat wordt die”. Maar iets in mij heeft me toch bewogen te solliciteren. Ik ben wel fagottist, maar sinds drie jaar ook organist van de Grote Kerk te Wageningen. Dankzij die functie voel ik me misschien de laatste tijd weer meer organist dan fagottist. Ik heb het in Wageningen overigens uiterst naar de zin. Daar staat een heel fraai hoofdorgel van Flentrop, onlangs geheel geherintoneerd, en een perfect koororgel. Het is een mooie kerk en ’s zondags kerken daar zeer aardige mensen. Er is dus niets aan de hand in de zin van onrust of onvrede.
Het gaat me in Wageningen zeer voor de wind. Maar ja, als je het nu hebt over organist zijn van de Grote Kerk te Wageningen of van de Bovenkerk te Kampen, Flentrop of Hinsz, dan ligt daar toch een opmerkelijk verschil. Daarbij komt nog, dat ik vind dat er in de Bovenkerk op muzikaal gebied altijd heel goede dingen worden gedaan. Daar loopt een goede concertserie, het orgel speelt op Kamper Ui(t)dagen, op zaterdagmiddag-wandelconcerten, dat heeft me altijd zeer aangesproken”.
Duizend mensen
„Kampen is een van de weinige plaatsen in Nederland waar je nog niet op geweldige kerkverlating stuit, op leegloop. Het is voor een organist een groot verschil of je ’s zondags tweehonderd mensen onder je hebt, of duizend mensen die vol geestdrift hun stem laten horen. Wageningen heeft kerkmuzikaal gezien een heel degelijke en stijlvolle kleur. Dat geldt ook voor Kampen. Je hebt daar natuurlijk meer dan veertig jaar de familie Zwart gehad. Mensen waren daar óf helemaal voor, óf helemaal tegen. Dat lijkt me niet de goede manier om zulke dingen in te vullen. Het kan nooit zo zijn dat de ene manier helemaal goed is en de andere manier helemaal slecht. Je mag een andere stijl van spelen nooit afdoen als zou die „niet in orde” zijn, of zelfs „vies”. Ik schaar mezelf in ieder geval absoluut niet onder de tegenstanders van die stroming.
Willem Hendrik Zwart heeft echt heel goede dingen gedaan. Daarbij zullen ook dingen zijn waarvan ik zeg: Dat zou ik nooit zo doen. Maar Zwart heeft zijn orgel echt verkocht, echt onder de mensen gebracht. Dat vind ik over zo’n lange termijn van meer dan veertig jaar een grote prestatie. Ik sta niet helemaal aan de andere kant van de lijn. Ik voel me in veel opzichten aan hem verwant. Zwart kijkt erg naar de tekst, zo van: Wat zingen we eigenlijk? Dat doe ik ook. Daar stem je je manier van spelen en van registreren op af Als je vijf verschillende coupletten van een lied zingt, dan mag je dat vijf keer anders doen, sturen en leiden”.
Jan Zwart
„Jan Zwart is toch maar de grote man achter die hele cultuur van het protestantse kerklied geweest. Die lijn hebben zijn zonen en nu weer zijn kleinzonen doorgetrokken. Dat die kerkliedcultuur ogenschijnlijk ver van de muzikale sfeer binnen het Gelders Orkest staat, begrijp ik. Toch is dat niet helemaal terecht. Zijn het echt twee verschillende werelden? Nee. Wat we in het Gelders Orkest ook proberen, is de muziek bij de mensen te brengen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Residentie Orkest, dat zien graag in onbekende avonturen stort. Wij stemmen zonder enige rancune ons repertoire af op dat wat de concertbezoeker graag hoort. Daar is niets vies bij. Zonder natuurlijk te vervallen in allerlei flauwekulligheden. Niet altijd Beethovens Vijfde dus.
De Bovenkerk krijgt straks in elk geval geen organist die vanuit zijn hoge ivoren toren het volk zal dicteren hoe het te zingen heeft. Zo zit ik niet in elkaar. Dat komt wel veel voor, maar zoiets is heel angstig. Ze zullen dat in Kampen misschien niet direct op prijs stellen, maar ik kom indien nodig graag een keer van de bank af om beneden bij de mensen een lied uit te leggen: Zal ik het u een keertje voorzingen? Organist zijn is dienen. Wie dat niet wil moet geen organist worden. Nee, alsjeblieft straks geen avant-garde in de Bovenkerk.
Er zal van tijd tot tijd best eens Jan Zwart klinken. Er zijn een heleboel van die voorspelen die ik heel mooi vind. ”Neem Heer mijn beide handen” bijvoorbeeld. Of de ”Sombere muziek over Psalm 103”. Perfect stuk muziek. Ik heb laatst de ”Hollandse rapsodie” van Asma gespeeld, dat zit ook in die hoek. Heel goed stuk”.
Wijze heren
Ab Weegenaar maakte tijdens de sollicitatieprocedure pas echt kennis met het Bovenkerkorgel. Hij had het wel eens gehoord, maar nog nooit het genoegen gesmaakt het onder z’n vingers te hebben. Twee weken geleden speelde hij er voor het eerst, in een eredienst, ’s Zaterdags moest hij een uur vullen met improvisatie en een vrij orgelwerk, de grote koraalfantasie ”Straf mich nicht” van Reger. „Dat heeft op de commissie van vier wijze heren (Klaas Jan Mulder, Jos van der Kooy, Charles de Wolff en Johan van Dommele) kennelijk voldoende indruk gemaakt”.
Weegenaar was in de jaren tachtig cantor-organist in de gereformeerde Opstandingskerk te Arnhem. Die gemeente werd echter in het SoW-proces opgenomen, waarna het kerkgebouw werd afgestoten. De weg voerde van Arnhem naar Wageningen, waar Weegenaar in de Grote Kerk verschillende kerkelijke stromingen ontmoette: „Midden-orthodox, Gereformeerde Bond en dan, wat ik maar noem, de vage bonders, dat zijn bonders die ook wel graag een gezang willen zingen of uit de nieuwe berijming. Ik voelde me het meest thuis bij die bonders en de vage bonders. Het tempo van de gemeentezang bij Gereformeerde Bond lag iets lager, maar daar was heel goed mee te leven. Ik heb zelfs eens een trouwdienst gespeeld waarbij mij nadrukkelijk werd verzocht alles op hele noten te spelen. Ik vond dat heerlijk. Toen heb ik ontdekt hoeveel verschillende akkoorden je onder één melodienoot kunt leggen. Het maakte op mij een enorme indruk. Heel mooi. Het heeft wel wat. Stijl”.
Tien Geboden
Maar de stap van een SoW-gemeente in de grote stad Arnhem naar de Bovenkerk is niet gering! „Die stap kan ik heel goed maken. Ik houd van orde en het gevaar van Samen op Weg is wanorde, ook in de invulling van je eredienst. Ik dacht in Arnhem wel eens: Zijn we nu echt met dat ene bezig, met eredienstviering in opdracht van God, of zijn we met elkaar aan de gang om er een gezellig onderonsje van te maken? Waarom horen we in de dienst de Tien Geboden bijvoorbeeld niet meer? Ik heb dat hardop gevraagd. Toen vroegen ze mij: „Voel jij je zo zondig dan?” Ik zeg: „...Eh, nou ja, ik geloof het toch wel”. Toen zeiden ze: „Wij hebben toch niet de” indruk dat u daar erg onder lijdt”. Waarop ik zei: „Eh, nou, dat is weer een ander verhaal. Maar een mens heeft toch behoefte aan vastigheid, aan leiding, aan grenzen”.
Ab Weegenaar blijft voorlopig ook fagottist in Het Gelders Orkest. „Ik moet toch ook ergens van rondkomen”. En verhuizen naar Kampen is er vooralsnog ook niet bij. „Onze kinderen zitten op middelbare scholen hier en in die levensfase lijkt het me niet wijs daar al te veel veranderingen in aan te brengen”.
Wandelconcerten
Weegenaar is tot nu toe geen organist geweest wiens naam veel op de concertagenda prijkte. „Ik ben iemand die leefde zoals het op me afkwam. Ik ben niet iemand die zichzelf gaat lopen promoten. Maar het zou wel erg leuk zijn als dat nu zou veranderen. De zaterdagmiddagconcerten die Willem Hendrik Zwart jaar en dag in de Bovenkerk gegeven heeft, wil ik graag voortzetten. Misschien dat ik er wel een andere invulling aan ga geven. Zwart speelde elke zaterdag zelf. Ik kan me voorstellen dat ik ook anderen erbij betrek. Misschien kunnen Zwart en ik het wel samen gaan doen”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's