‘In deze tijd moeten wij weer de gemeenschappelijkheid ontdekken’
In gesprek met dr. Herman Kaiser over Augustinus, bestaanszekerheid, subsidiariteit en verbindend besturen
Hij begon als raadslid in Zoetermeer en eindigde zijn bestuurlijke loopbaan als burgemeester van Arnhem. Hierna verrichte Herman Kaiser (1954) een grondig onderzoek naar het gedachtegoed van Augustinus. Dat mondde uit in een kloek boek, met de mooie Latijnse titel In ordinata concordia: over de geordende eendracht.
Als het gaat over de goede orde, maakt de kerkvader Augustinus onderscheid tussen drie orden: de orde van het recht, de vrede en de liefde. Hoe is de verhouding tussen deze drie orden?
‘Allereerst is er de allesomvattende orde: de orde van de liefde. Alleen bij God is sprake van een volmaakte orde, de volmaakte ordo pacis (orde van de vrede) en ordo iustitia (orde van het recht). De ordening in de gemengde stad van de mensen kan nooit volmaakt zijn. Maar toch dient ook die orde een afspiegeling te zijn van liefde, vrede en gerechtigheid.’
Waarin verschilt de katholieke sociale leer met het protestantse idee van soevereiniteit in eigen kring? Naast hun waardering voor Augustinus zijn SGP’ers nogal beducht voor een socialistische staat.
‘Juist in de eerste encyclieken Rerum Novarum (1891) en Quadragesimo Anno (1931) wordt gewaarschuwd voor de staat die alles regelt en de mens slechts een onbeduidend element laat zijn in een collectief. De katholiek sociale leer is volledig in overeenstemming met het uitgangspunt van Augustinus dat geen enkel gezag anders dan God zelf toegang heeft tot de menselijke ziel. Wanneer de staat de vrijheid van de menselijke ziel en zijn innerlijke vrede en vrijheid aantast, mag, ja moet de mens in opstand komen tegen de tirannie van de staat. Het gaat dan niet om de soevereiniteit van de mens, maar om de vrijheid van de mens om te kunnen kiezen voor een Godgericht leven. De staat moet die vrijheid beschermen als een elementair recht, juist om de menselijke waardigheid te beschermen.’
Het Jubeljaar dat in Leviticus 25 wordt voorgeschreven, lijkt voor christenen vandaag meer iets uit de tijd van het oude Israël…
‘In de katholieke kerk ligt dat wat anders, want zij viert volgend jaar, in 2025, weer een jubeljaar. Dat wordt voorbereid en voorafgegaan door een jaar van gebed in 2024, dus dit jaar. De voorbereiding is bedoeld om op tijd de reflectie te starten over de conclusies waartoe we moeten komen in het jubeljaar. Op die manier vervult het jubeljaar voor de kerk nog steeds een belangrijke functie. De symboliek ervan draagt daar ook aan bij.’
Het Bijbelse jubeljaar lijkt op een ‘resetknop’ die elke vijftig jaar wordt ingedrukt om de eigendomsverhoudingen recht te trekken. Hoe vertaal je dat naar vandaag?
‘De sociale vrede en gerechtigheid moeten gebaseerd zijn op een dynamische orde, die voortdurend op zoek is naar harmonie en balans. Een jubeljaar kan deel uit maken van zo’n dynamisch proces. Dit proces is continu, analoog. Niet ‘digitaal’. Daar past dus geen ‘resetknop’ bij die je bij wijze van spreken even indrukt. Dan ondermijn je de orde. Dat gaat leiden tot grove verstoring en ontwrichting.’
Maar we zien om ons heen dat de verschillen tussen rijk en arm steeds groter worden. Op langere termijn leidt doorgaan op dezelfde weg ook tot ontwrichting.
‘Juist het dynamische orde-denken van Augustinus kan hierbij helpend zijn, omdat daarin voortdurend tegenstellingen overbrugd moeten worden. Dit betekent dat je van tijd tot tijd terugkijkt, reflecteert en evalueert. Die regelmaat van actie en beschouwing is heel belangrijk. Na Augustinus was het Benedictus die hier veel oog voor had. Maar ook een hedendaagse denker als John Rawls (1921-2002). Als de ene mens wordt geboren met een gouden lepel in de mond en de ander heeft nog niet eens een wiegje om in te slapen, dan hebben we het over een ingebakken onrechtvaardigheid, zo stelt Rawls.’
Een verrassende uitspraak voor een liberale filosoof.
‘Zeker. Hij werpt ook de vraag op wanneer ongelijkheid gerechtvaardigd is. Bijvoorbeeld als mensen wel kansen hebben en die niet benutten, terwijl anderen dat wel doen en wel extra inspanningen leveren, dan mogen de laatsten daarvoor ook beloond worden. Maar als de ongelijkheid ontstaat al voordat iemand geboren is, dan zit er iets fundamenteels fout. Want dan krijg je een cumulatie van generatie op generatie.’
Het jubeljaar is bedoeld om die cumulatie te doorbreken en te corrigeren.
‘Daarom moet je ook in een democratische rechtsstaat principes hebben die je voortdurend gaat toetsen. De principes zijn die van de geordende vrede en bij Augustinus hoort rechtvaardigheid daar wezenlijk bij. Er kan geen vrede in de samenleving zijn zonder sociale rechtvaardigheid. Omgekeerd trouwens ook niet.’
Vandaar dat het volgens u in de politieke economie ook over bestaanszekerheid moet gaan.
‘Om het met elkaar leefbaar te houden is van belang dat we iedereen een vloer onder het bestaan gunnen. Het is toch niet normaal dat er vandaag de dag gezinnen zijn die twee fulltime banen moeten hebben om rond te kunnen komen en dan nog steeds de eindjes haast niet aan elkaar kunnen knopen.
Tegelijk vind ik dat je het vraagstuk van bestaanszekerheid ook breder moet benaderen. Dan krijg je zowel de grote macro-economische vraagstukken van de (inter) nationale economie in beeld, het niveau van de familiebedrijven, de mkb’s en het niveau van de huishoudens.’
Wat betekent dit voor politici?
‘Politici moeten het gaan hebben over de grote lijnen van actie en beschouwing. Maar helaas doet men in “Den Haag” niet meer aan het kritisch bekijken van huidig beleid, noch aan visievorming. De politiek moet zowel durven denken op de langere termijn, met een houding van reflectie. Dan gaat het over de vragen: wat zijn de effecten van het huidige beleid, juist ook voor komende generaties? Wat zijn we met z’n allen precies aan het doen?
Daar zit precies mijn kritiek op de huidige gang van zaken. Of breder: die van het afgelopen decennium. De politiek kijkt niet systematisch vooruit, maar evalueert ook niet regelmatig. En dan rommel je maar wat aan.
De problemen worden zogenaamd opgelost door nieuwe constructies te maken die vervolgens weer een serie andere problemen oproepen.’
Welke houding zou u politici aanraden?
‘Weet je, premier Rutte heeft ooit gezegd dat als je last hebt van visie dat je dan naar de oogarts moet. Dan zeg ik: beste politicus, je moet niet één keer naar de oogarts, maar geregeld, voor een periodieke check.’
In uw boek noemt u het corrigeren van externe effecten (zoals: vervuiling van lucht en water) een kerntaak van de politiek op economisch terrein.
‘In een sociale markteconomie wordt het speelveld bepaald door de democratische rechtsstaat. In de Duitse grondwet is dat goed verwoord. Marktpartijen moeten zich niet alleen aan de letter van de wet houden, maar ook handelen naar de bedoeling (orde) en deugd (fairness). Een fundamenteel probleem is dat de internationale gemeenschap niet hierop is gebaseerd. Het ene land kan ongestraft negatieve effecten afwentelen op andere landen. Multinationals kunnen staten tegen elkaar uitspelen en parasiteren op de samenleving, bijvoorbeeld door belasting te ontwijken of afval te dumpen. Met lede ogen moeten we aanzien dat China zijn staatskapitalisme gebruikt om landen met een vrije, sociale markteconomie te ondermijnen.’
Klopt het dat de sociale markteconomie vooral weerklank vindt onder katholieken, terwijl conservatieve protestanten vaker de voorkeur geven aan een liberale visie op economisch beleid?
‘Ik vind het gevaarlijk om in dit verband een grens te trekken tussen katholiek en pro-testants. Het concept van de soziale Marktwirtschaft (sociale markteconomie, JAS) is gebaseerd op het gedachte(n)goed van verschillende tradities: katholiek, evangelisch-luthers, christelijk-sociaal, christelijke conservatieven, sociaaldemocraten en ordo-liberalen.’
Mede door de globalisering is Nederland samen met andere EU-lidstaten meer naar het Angelsaksische model opgeschoven. Vaak omdat ‘de vrije markt’ efficiënter zou zijn dan ‘de overheid’.
‘Het is in Europa en Nederland verkeerd gegaan toen via het New Public Management klakkeloos het Angelsaksische model is binnengehaald. Dat was een paard van Troje. Want daardoor ging het niet meer om de ordo, de bedoeling, maar om de fictie van “de onzichtbare hand” (vgl. Adam Smith 1 ). Het prijsmechanisme werkt echter niet voor publieke goederen, zoals een rivierdijk of gezondheidszorg. We zijn nu zo’n dertig jaar verder en we zien dat dit leidt tot een opeenhoping van reflexen door de bureaucratie. Daar zitten wij nu middenin. Het problematische ervan is dat het niet meer om de inhoud gaat, maar om instituties die draaien op procesmanagement dat is losgezongen van de mensen waar het beleid voor bedoeld moet zijn.’
Zouden we een beweging kunnen maken naar een sociale markteconomie? Is het politieke en maatschappelijke getij daarvoor voldoende gunstig?
‘Het tij was tot voor kort ongunstig. Dit hebben we over onszelf afgeroepen, door te veel met de mooie panorama’s vanaf de heuvel bezig te zijn, 2 en te weinig met de kromme krochten rondom de huizen van de gewone mensen. Naast andere partijen is mijn partij (het CDA) daardoor in een crisis gekomen. Deze crisis vormt een wake up call. De boodschap is aangekomen.
Na het mislukte experiment van de privatiseringen, moeten we die sociale markteconomie vanaf de basis weer gaan opbouwen. Dat zie ik nu al gebeuren. Daarvoor is volgens mij wel nodig dat christenen in alle partijen elkaar opzoeken en vinden. Augustinus is daarvoor een goede leidraad. Ik pleit voor meer dialoog tussen SGP’ers en katholieke politieke denkers. Ik juich het zeer toe als alle partijen met een christelijke fundering de handen ineen slaan. In deze tijd moeten wij weer de gemeenschappelijkheid ontdekken. Daarin zit de kracht en de urgentie van onze boodschap. Wij hoeven ons echt niet te schamen voor onze conservatieve waarden. Want er moet een gezond alternatief geboden worden tegenover een door woke gepolariseerde samenleving.’
Een hiermee samenhangend probleem is dat het huidige beleid veelal gericht is op het individu. Zou het beter zijn wanneer de overheid het gezin (weer) ziet staan?
‘Ja precies! Al merk ik daarbij wel op dat we in het algemene beleid voor het gezin een brede definitie moeten gebruiken. Wat mij betreft, gaat het daarbij om de primaire leefverbanden waarin jonge kinderen veilig kunnen opgroeien en waar tussen generaties solidariteit kan groeien. Niemand leeft immers voor zichzelf alleen.
Paus Franciscus heeft in de encycliek Fratelli Tutti 3 hierover waardevolle uitspraken gedaan. Belangrijk is dat mensen weer omzien naar elkaar. Elkaar letterlijk weer zien staan. Mensen vervreemden van elkaar en raken onverschillig over anderen. De paus gaf daar-bij een heel praktisch advies: je kunt met je kinderen beter een bordspelletje gaan spelen dan je tijd verspelen aan je smartphone.’
U bedoelt dat CDA, CU en SGP de handen ineen slaan en stoppen met het elkaar bestrijden op punten die ondergeschikt zijn?
‘Mijn grote ontdekking bij Augustinus is dat als we op wezenlijke zaken het hier al niet met elkaar kunnen vinden dat het dan nooit iets kan worden. Het is ongelooflijk knap wat deze man allemaal heeft bedacht, gepreekt en opgeschreven in tijden die minstens zo ingewikkeld waren als die van ons.’
De val van Rome ontwrichtte de samenleving van toen. Christenen werden vals beschuldigd en wisten zich geen raad met de situatie…
‘Er moest toen een nieuw paradigma voor het christendom komen. Bij de ineenstorting van het Romeinse Rijk dachten mensen al gauw van: zie je wel dat koninkrijk van God dat komt er helemaal niet. “Nee”, zei Augustinus, “het is juist nabij. Maar je moet er wel oog voor krijgen.” 4 Wij mensen leven in deze wereld en zoonze verantwoordelijkheid te dragen.’ lang deze wereld bestaat hebben we daarin
Augustinus zegt dat hier op aarde de stad van God en de stad van de mens door elkaar heen lopen.
en koren, van onkruid en tarwe, is hier en nu ‘Inderdaad, het naast elkaar bestaan van kaf de realiteit. De scheiding tussen het ene en het andere vindt pas plaats op de jongste schouwen als degenen die uitverkoren zijn, dag. De mensen die zich hier op aarde bemoet je het scherpst in de gaten houden, zegt Augustinus. 5 Omdat de duivel zo geraffineerd is en zich juist nestelt op de plaatsen waar je het niet verwacht.’
Terughoudendheid betrachten, dat geldt ook voor de staat?
‘Zeer zeker. Als de staat gaat proberen vast te stellen waar het vakje van het koren is en in welk vak het onkruid staat dan is hij bezig om voor almacht te spelen. Juist die pretentie moet de staat ver van zich houden.’
Hoe verhoudt zich dit tot het motto ‘waarden verbinden’? Over dat thema schreef u eerder een boekje.
‘Als burgemeester kreeg ik wel eens opmerkingen in de trant van: “U bent katholiek! Gaan wij dat merken?” Ja, zei ik dan, ik hoop van wel. Maar ik wil jullie niet verontrusten. Mijn werk als bestuurder probeer ik te doen vanuit mijn inspiratiebron. Daar put ik wezenlijke waarden uit. Die inspiratiebron is het christendom, of beter gezegd: Christus. Aan Hem ontleen ik mijn kernwaarden. Alles wat ik belangrijk vind in het leven, komt voort uit mijn geloof. Tegelijk weet ik dat je als publiek ambtsdrager ieders geloof moet respecteren. Ik probeer de gemeenschappelijke waarden te ontdekken. Want je hebt een publiek ambt en daarom ben je er voor iedereen.’
Verbindende bestuurders zijn veelgevraagd. Ik ben benieuwd naar uw benadering.
‘Door het gesprek aan te gaan over waarden. Als je op het niveau van de waarden met elkaar de dialoog kunt voeren, dan kun je met elkaar ook tot een consensus komen, zo is mijn overtuiging én ervaring. Het is een basisregel voor de democratische rechtsstaat, voor het in vrede met elkaar kunnen samenleven.’
U vond dit uitgangspunt ook bij Augustinus terug…
‘Zeker. Het is echt heel bijzonder dat ik Augustinus pas aan het einde van mijn bestuurlijke carrière grondig heb bestudeerd. Ik zou hem niet zo hebben kunnen duiden, als ik niet al die bestuurlijke ervaring in mijn bagage had gehad. Door mijn studie politicologie ben ik academisch gevormd in mijn jongere jaren, maar de praktijkervaringen zijn ook zeer vormend geweest.’
Het denken van Augustinus is niet oudbakken?
‘Totaal niet. Wat voor mij een hele mooie ontdekking was tijdens het onderzoek is dat je het denken van Augustinus kunt relateren aan dat van moderne filosofen, zoals John Rawls. Hij wordt wel eens de ideoloog van de sociaalliberalen genoemd, met name volgens christenen die dan ook gretig tegen hem in gingen. Maar dan zien ze over het hoofd dat Rawls zijn oorspronkelijke boek, The theory of justice uit 1971 later heeft herschreven en aangevuld in zijn boek Political liberalism (1993). Ook al houdt hij daarin zijn theorie overeind, tegelijk geeft hij toe dat voor zijn Well Ordered Society (zoals die hem voor ogen stond) een maatschappelijk middenveld nodig is. Hij prijst met name de rol die christenen daarbij vervuld hebben. De samenleving moet volgens Rawls niet gedomineerd worden door de ideologie van een seculiere staat, maar hij moet ruimte geven aan de samenleving door zelf neutraal te blijven.’
Maar neutraliteit is geen bindmiddel zoals waarden dat wel kunnen zijn.
‘Daarom benadrukt John Rawls dat de kernwaarden die de burgers verbinden als een consensus in de constitutie worden opgenomen. Die consensus is de basis voor de rechtsstaat, die de beschermde ruimte moet bieden waarbinnen de samenleving zich kan ontwikkelen. Rawls bekent dat hij het belang van het maatschappelijk middenveld onvoldoende heeft ingeschat qua waarde en kwaliteit. Hij steunt daarbij op Wilhelm von Humboldt (1767-1835), een Duitse liberale filosoof die zich sterk kantte tegen de consequenties van de Franse Revolutie, omdat daardoor alles tussen de staat en de individuele burger wordt weggevaagd. Met als gevolg dat je een staatstirannie krijgt.’
Bij zo’n tirannie is subsidiariteit natuurlijk ver te zoeken…
‘De staat moet juist met z’n tengels van de innerlijke beleving van de burgers afblijven. Dat is de diepste kern van het subsidiariteitsbeginsel. Tegelijk is van belang dat we het gesprek blijven voeren over hoe wij in deze tijd samen invulling geven aan de kernwaarde van de onaantastbaarheid van de verhouding van de menselijke ziel met zijn schepper. Dat is zo’n oervrijheid van de mens, dat we daar binnen onze democratie niet alleen als christenen onderling met elkaar over moeten praten, maar ook met anderen, met seculieren en met moslims bijvoorbeeld.
Hier komen we op de begrippen van subsidiariteit en soevereiniteit in eigen kring. Die hebben een duidelijke verwantschap. Maar ik durf wel te beweren dat die begrippen in hun onderling verband te weinig zijn doordacht. Dat zie ik als een actuele uitdaging voor alle christelijke partijen, dus ook voor de SGP. En eigenlijk voor alle christenen in de politiek, ook zij die bij niet-christelijke partijen zijn aangesloten. Voor iedereen gaat de fundamentele kwestie opspelen dat de staat nooit mag binnentreden in het domein wat Augustinus noemt “het zielenleven van de mensen”.’
Protestanten hebben het dan over gewetensvrijheid
‘De vrijheid van geweten is een vergelijkbare kernwaarde, die de staat moet respecteren. De staat heeft niks te vinden van het geloof van de een of het ongeloof van de ander, hij is constituerend op basis van de waardenconsensus en gericht op het handhaven van een stabiele vrede en rechtsorde in de samenleving.’
Vandaag lijken ook christenen gepolariseerd te zijn over de vraag of je progressief en sociaal bent, òf conservatief en voor het gezin.
‘Nou, de begrippen conservatief en sociaal zijn helemaal niet met elkaar in tegenspraak! Ook conservatief en vooruitgang is geen tegenstelling. Want er kan geen vernieuwing zijn zonder traditie. En een traditie die niet in dienst staat van vernieuwing is een archiefdoos.
Het valt niet zo op, maar veel mensen zijn vanuit een christelijke inspiratie sociaal conservatief. Zij hebben grote moeite met de vervlakking van onze cultuur en ook met de dominantie van bepaalde morele opvattingen die tegengesteld zijn aan christelijke waarden. Ik hoop dat meer en meer van die ‘zwijgende’ christenen durven op te staan en zich uitspreken dat het zo de verkeerde kant uitgaat. Daarbij gaat het niet alleen om geloofszaken of om zware ethische vraagstukken, daarover mogen christenen zich zeker uitspreken. Maar steeds vaker dringt zich ook de vraag op: Hoe voed je je kinderen op? Wat hoort daar wel en niet bij? Als kinderen thuis al niet leren wat bij gezag hoort, namelijk dat je het gezag van anderen moet durven aan-vaarden, kunnen zij in de toekomst nooit zelf gezag uitoefenen.’
Gezag in de opvoeding dient een hoger doel, toch?
‘Ja, het gaat om de overdracht van waarden. Dat is een van de belangrijkste voorwaarden om die waarden verder te kunnen ontwikkelen en zo nodig aan te passen aan de eisen van de tijd. Want zegt Augustinus: wij zijn de tijden. Maar dat vereist wel dieper doordenken. Want je kunt dat alleen maar doen in het spoor van hetgeen er eerder, vóór jou, is bedacht. Daar kun je geen gefundeerde kritiek op uitoefenen als je niet eens begrijpt wat mensen in vroeger tijden gezegd en geschreven hebben.’
Ik vind het dapper dat u ronduit opkomt voor de betekenis van conservatieve waarden.
‘Toen ik jong was, vond ik mezelf best radicaal. Het is een wat vreemde gewaarwording dat je vandaag de dag ook radicaal christen bent door op te komen voor conservatieve waarden. Toch ben ik helemaal niet zo veel veranderd qua opvattingen en levensvisie. Christen-radicalen mogen vandaag dan conservatief zijn, maar hun plaats is en blijft in het politieke midden. In het centrum van de democratie.
Ooit bent u als jongste raadslid in Zoetermeer begonnen.
‘Dat klopt. In de gemeenteraad van Zoetermeer kwam ik al snel in contact met het oudste raadslid: SGP’er Jacob van der Gouwe. Een heel aardige man waar ik het goed mee kon vinden. Hij was voor mij een soort grootvaderfiguur. Ik herinner me nog het voorval dat ik in een commissievergadering eens met de SGP heb meegestemd, als enige. Het had te maken met jeugdzorg, wat weet ik niet meer precies. Mensen van andere partijen zijn toen gaan klagen bij Hannie van Leeuwen, de fractievoorzitter van het CDA in Zoetermeer: “Wie hebben jullie nu toch binnengehaald?!” Nu had Hannie wel enige ervaring met katholieken in de politiek, maar ze wist niet dat er ook nog Bijbelvaste katholieken bestonden. Ik was er zo een, want ik kom uit een traditioneel katholiek gezin, mijn beide opa’s waren bakker. Zij komen uit de regio Rijnland vlak over de grens bij Kerkrade. Je moet weten dat katholieken in de 19 e eeuw door de Duitse president Bismarck in het Rijnland werden onderdrukt. Daardoor staan ze ferm voor hun eigen geloofstraditie.’
Waarin uitte zich dat onder meer?
‘Door de weeks liep mijn opa altijd in z’n bakkerskleren. Maar op zondag droeg hij een keurig kostuum. Als hij naar de kerk ging met m’n oma, dan liepen daar echt een heer en een dame. Toen ik later in contact kwam met SGP’ers, viel me dat bij hen ook op: op zondag is alles anders. Traditionele protestanten en katholieken hebben in hun cultuur, hoe ze hun week en de dag indelen, opvallend veel gemeen met elkaar. Van Benedictus kun je leren dat structuur in je leven kleur geeft aan elke dag. Zo krijgt elke dag een andere kleur, bij wijze van spreken. En op zondag begin je aan een nieuwe week.’
Wat heeft u nog meer geleerd van Benedictus?
‘Een heel belangrijk boekje voor mij is Een levensregel voor beginners van Wil Derkse. 6 Hij schrijft daarin over de spiritualiteit van Benedictus. De eerste regel van Benedictus is het woord: luister. Nou, als ik met één ding moeite heb gehad was het wel met luisteren. Toen ik dat boekje van Derkse had gelezen, bedacht ik bij mezelf: ik denk dat ik als bestuurder en als mens iets niet helemaal goed doe. Als je met mensen wil omgaan, moet je niet alleen maar zenden, maar ook ontvangen, luisteren. Met dank aan Benedictus ben ik misschien een beter bestuurder en een iets wijzer mens geworden, doordat ik die regels elke dag in mijn leven probeer toe te passen. Ik probeer ze mij eigen te maken.
Mijn promotor Paul van Geest zei tegen me: jij denkt zo benedictijns, dat je de volharding kon opbrengen om monnikenwerk te verrichten. Het proefschrift is er het bewijs van. Want zonder Benedictus zou ik nooit door Augustinus zijn heen gekomen.’
Over de beginselen van subsidiariteit en soevereiniteit in eigen kring
Het subsidiariteitsbeginsel is een manier of regel voor het organiseren van de taakverdeling tussen ‘hogere’ en ‘lagere’ overheden of andere maatschappelijke instanties. Het betekent dat lagere instanties of overheden zoveel mogelijk zaken zelf behartigen en dat hogere instanties of overheden pas aanvullend (=subsidiair!) optreden als lagere tekortschieten en hun taken niet (meer) zelfstandig kunnen volbrengen. In de pauselijke encyclieken Rerum Novarum (1891) en Quadragesimo Anno (1931) biedt de sociale leer van de katholieke kerk een middenweg tussen het ‘ruwe kapitalisme’ enerzijds en het ‘totalitaire staatscommunisme’ anderzijds.
Subsidiariteit is een centraal grondbe-Het is enigszins verwant aan het gereginsel in de katholieke maatschappijleer. formeerde beginsel van soevereiniteit in door Abraham Kuyper (1837-1920), maar eigen kring, met name geïntroduceerd nes Althusius (1557-1638). Soevereiniteit het gaat terug op de filosofie van Johan- in eigen kring wil zeggen dat er op basis te onderscheiden in de samenleving, zovan de scheppingsorde levenskringen zijn zelfstandig en behoren elk naar hun eigen als gezin, kerk, staat en school. Deze zijn aard ingericht en bestuurd te worden. Ze vallen niet onder het gezag van een andere kring. Deze gedachte komt bijvoorbeeld versiteit in Amsterdam. Deze instelling was tot uitdrukking in de naam van de Vrije Univrij van invloed van de kerk en van de staat.
Curriculum vitae
Herman Jozef Kaiser werd in 1934 geboren in Heerlen. Hij studeerde Politicologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1976 werd hij gekozen als raadslid voor het CDA in Zoetermeer. Later werd hij burgemeester, achtereenvolgens van de gemeenten Margraten, Roermond, Doetinchem en Arnhem. Gedurende zijn gehele loopbaan was hij niet alleen actief in de politiek, maar ook lid van de katholieke Raad voor Kerk en Samenleving, de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, het Steenkamp Instituut (CDA) en voorzitter van de stichting Christelijk Sociaal Congres.
Na zijn pensionering bundelde hij diverse toespraken en lezingen in het boek In waarde verbonden (2018). Vervolgens studeerde hij Theologie aan de Tilburg University, Tilburg School of Catholic Theology, waar hij op 3 mei 2023 promoveerde op de studie In Ordinata Concordia. Het Subsidiariteitsbeginsel en de Geordende Eendracht in de Politieke Economie (Tilburg 2023)
Eindnoten
1 In zijn De welvaart van landen, Amsterdam 2023, Boek IV, p. 504. Overigens noemt Smith de metafoor van de onzichtbare hand slechts een keer in zijn betoog. Zijn volgelingen zijn ermee aan de haal gegaan en hebben deze tot ‘theologie’ gemaakt, aldus de econoom J.K. Galbraith.
2 Dit is een metafoor bij Walter Eucken (1891-1950), econoom van de Freiburger Schule, vader van het ordoliberalisme en voorstander van de sociale markteconomie.
3 De encyliek Fratelli Tutti van 3 oktober 2020 gaat over broederlijkheid en sociale vriendschap. Te vinden op: https://www.vatican.va/content/francesco/en/encyclicals.index.html.
4 Hierover meer bij de Amerikaanse historicus R.A. Markus in zijn Saeculum. History and Society in the Theology of St Augustine, Cambridge 1970.
5 Zie zijn De Civitate Dei, Boek XIX, hoofdstuk 9.
6 Wil Derkse, Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven, Lannoo 2021.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 2024
Zicht | 98 Pagina's
