Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie is de Koning?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie is de Koning?

Kerstverhaal

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Floris van Loon steekt twee vingers achter het boordje van zijn witte overhemd. Hij heeft het gevoel dat zijn keel wordt dichtgeknepen. Het feestelijke rode strikje –vastgeklemd met een elastiek onder het boord– maakt zijn outfit nog ondraaglijker. Met de laptop op zijn linkerarm controleert hij de magazijnvoorraad. Volle melk, halfvolle melk, soja... Ah, de literpakken chocomel zijn op... Met vlugge vingers tikt hij op het toetsenbord. Voor vieren kan er nog net een bestelling worden geplaatst. De voorraad luxe slagroom is erdoorheen. Tik, tik, tik. De roomboterkerstklokjes, ook aanvullen...

„Meneer Van Loon?” hoort hij achter zich. „Komen er nog champignons binnen?”

Zonder te kijken wie hem aanspreekt, zegt hij kortaf: „Nee!”

„Ze zijn op”, zegt het meisje laconiek.

„Kan niet. Heb je wel goed gekeken?”

„Er zijn alleen nog bruine.”

Hij draait zich om. Het is Jolanda, een aardig havomeisje, zijn trouwste weekendkracht.

„En zijn dat geen champignons?” Hij hoort de irritatie in zijn eigen stem.

Ze kijkt hem verwonderd aan.

„Beetje druk, hè?” zegt ze met een begrijpend lachje en weg is ze.

Beetje druk? Razenddruk. Een gekkenhuis! Struikelend over de kartonnen dozen en boodschappenmandjes rent hij al dagenlang door de winkel, de blik op oneindig om te voorkomen dat Jan en alleman hem aanklampt. Waar kan ik de brie vinden, meneer? U wilt toch niet beweren dat de cranberry’s op zijn? Welke wijn raadt u aan bij een peperrollade? Vooral vriendelijk blijven, behulpzaam zijn en glimlachen.

Morgen is alles voorbij. Morgen is het Kerst!

De supermarkt blijft open, dit jaar voor het eerst, want stél dat iemand nog een boodschap is vergeten. De mensen moeten toch terechtkunnen. De klant is koning.

Hij heeft de bui al een paar jaar zien hangen. Beleidsmanagers op het hoofdkantoor drongen er steeds meer op aan: ook de supermarkten in de kleinere provinciesteden moeten op zon- en feestdagen geopend blijven, zeker met de kerstdagen. Dat is de meest concurrerende tijd voor een supermarkt. Als je rivaal de deuren openhoudt, kun je niet anders dan meedoen.

Floris denkt schamper aan het ”Vrede op aarde” dat dag in, dag uit door de geluidsboxen klinkt. In werkelijkheid speelt zich hier een oorlog af, een concurrentieoorlog.

Trouwens, sinds gisteren wordt de cd met kerstliedjes –op zijn dringende verzoek– af en toe een poosje het zwijgen opgelegd. Hij heeft in de afgelopen week werkelijk even gedacht dat hij gestoord werd van de zanger die alsmaar hardop droomde over a white Christmas en zich voortdurend waande in a one horse open sleigh.

De laptop pingelt. Een icoontje licht op. Ach ja, de status van de verkoopcijfers. Floris van Loon is allang het punt gepasseerd dat de verkoopcijfers, die om de drie uur worden aangeboden, hem nog interesseren. Prachtig, ze hebben op dit moment 26 procent van het marktaandeel in handen. Hij zou trots moeten zijn. Na de tabellen met cijfers krijgt hij nog een marketingadvies mee: de desserts blijken minder goed te lopen. Actie gevraagd!

Hij klapt driftig de laptop dicht. Wat willen ze daar op het hoofdkantoor? Dat hij als een standwerker de desserts gaat aanbevelen? „Mevrouw, hebt u onze fantastische Intens chocolate mousse pudding al geproefd? Ziet u onze handgemaakte iglotaart met pinguïn en kersenvulling niet over het hoofd? Een topper op uw kersttafel!” Hij wordt bijna onpasselijk en toch loopt hij haastig naar de glazen vitrine met luxe desserts. Er staan inderdaad nog heel wat iglo’s. De vitrine ziet er ook behoorlijk rommelig uit, alsof de vakkenvullers niet tig keer per dag te horen krijgen dat ze strak moeten spiegelen.

Waar is Koen? Hij is hiervoor verantwoordelijk.

„Floris, hou je in”, mompelt hij in zichzelf. Dat hij Jolanda niet zo aardig te woord stond, is nog geen reden om vervolgens ook Koen uit te foeteren. De jongen is doorgaans ijverig genoeg. Hij loopt waarschijnlijk even met een klant mee.

Híj is de filiaalmanager, hij moet het goede voorbeeld geven. En vooral nog een paar uur zijn kalmte bewaren. Morgen is het Kerst...

Met een ruk trekt hij de rode strik onder zijn kin vandaan. Hij prutst aan het bovenste knoopje van zijn overhemd. Bij de gedachte aan morgen breekt het zweet hem opeens uit. Hoe kan hij kerstfeest vieren? Er is geen enkele ruimte voor de ware betekenis van het feest, niet in zijn hoofd, laat staan in zijn hart. Hij denkt alleen nog aan kerststollen en bubbeldrankjes. Hij is druk met alles wat niets met een christelijke viering te maken heeft. Marion zal alleen naar de kerk gaan. Hij heeft geen tijd, hij moet naar de zaak. Natuurlijk komt er de eerste uren geen sterveling, maar hij moet op zijn post zijn, net als Jolanda en Koen. Ze hadden geprotesteerd. Logisch. Wie wil er nu op eerste kerstdag werken? Vanbinnen borrelt het verzet, tegen de slavernij van de 24 uurseconomie, tegen het besluit van hogerhand, maar een filiaalhouder is machteloos. Alles draait om de markt, om consumptie, om cijfers. Met Kerst moet de winst worden binnengehaald. Als Floris van Loon te heftig ageert, raakt hij zijn baan kwijt.

„Meneer Van Loon?”

Eindelijk, daar is Koen.

„Waar was je nou?” vraagt Floris toch weer kribbig.

„Sorry meneer. Mijn vader was hier.”

„We hebben vandaag echt geen tijd voor onderonsjes”, waarschuwt Floris.

„Snap ik, meneer. Uh... mijn vader wilde u graag spreken, maar dat heb ik hem uit het hoofd gepraat.” Koen recht zijn rug. „Ik regel mijn zaakjes liever zelf”, voegt hij eraan toe.

„Regel liever waarvoor je bent aangenomen. De desserts staan er rommelig bij.”

Koen knikt beleefd. „Kan ik u straks nog even spreken?” houdt hij aan. Floris zucht. Wanneer is straks? Na sluitingstijd? Hij doet een stap opzij voor een klant met een zwaarbeladen boodschappenwagen.

„Alleen als het dringend is”, antwoordt Floris.

Koen wacht tot de klant doorloopt. „Het gaat over eerste kerstdag”, licht hij zachtjes toe. „Mijn vader wil niet dat ik ga werken.”

Floris kijkt hem verrast aan. Wijze vader!

„En jij?” wil hij weten.

„Ik begrijp mijn vader wel. Het is ook van de gekke...” Hij slikt zijn woorden haastig in. Twee klanten.

Het geeft Floris de gelegenheid om zijn trillende mobiel te beantwoorden. „Marion?”

Die ellendige ”Jingle bells”. Hij houdt de telefoon tegen zijn oor. ...

...

„Jij? Morgen bij je zus eten?” ....

....

„Alleen?”

...

„Verkeerd bezig? Daar kom je nu mee?”

...

„Marion, het is overmacht. Ik...” Hij drukt het gesprek weg. Hij kan hier onmogelijk een discussie met zijn vrouw voeren over die ellendige maatregel om de winkel open te houden. „Koen, ik ben het met je eens”, zegt Floris grootmoedig. „Maar we komen er niet onderuit.”

Koen spiegelt de desserts. Een mevrouw wipt meteen weer een iglo uit de rij.

„Als ik niet kom, krijg ik dan ontslag?”

„Wat denk je zelf?” vraagt Floris.

Koen kijkt grijnzend over zijn schouder. Gefrustreerd loopt Floris bij hem weg. Moet hij Koen vrijaf geven? Een ander vragen om in te vallen? Daar kan hij op het laatste nippertje natuurlijk niet mee aankomen.

Een klant trekt hem aan zijn mouw. Of er nog mango’s zijn...

„Helaas meneer”, verontschuldigt Floris zich. „Ze zijn zo hard gegaan. Morgen komen er nieuwe.”

„Dan doen we het zonder mango’s”, zegt de man nuchter.

Floris glimlacht. „Goede kerstdagen, meneer”, zegt hij welgemeend.

De uren voor sluitingstijd blijven hectisch. De laatste bevoorradingsauto komt binnen. Er valt een fles cola uit het schap, die bruisend leegloopt in het gangpad. De drukte wordt een van de jongste kassières te veel, ze barst achter de kassa in tranen uit. Een boze klant moppert omdat de bezorgdienst later komt dan gepland.

Om negen uur sluit hij alles af: de kluis, het magazijn, de sigarettenkast. In zijn kantoortje trapt hij zijn knellende schoenen uit en verwisselt ze voor een paar comfortabele sneakers. Zijn voeten voelen als houtblokken.

Snel naar huis. Nu zou hij blij moeten zijn, verwachtingsvol –het is kerstavond– maar hij voelt zich leeg en triest. Op de een of andere manier heeft hij Koen weten te ontlopen. Jolanda had nog vluchtig „Tot morgen” geroepen.

Dom dat hij het gesprek met Koen uit de weg was gegaan en niet even „sorry” tegen Jolanda kon zeggen. En thuis wacht Marion. Zij klonk vanmiddag ook niet erg bemoedigend.

Het valt mee. Als hij binnenkomt, zit ze met een roman op de bank, haar kousenvoeten begraven in een plaid. De woonkamer is licht en warm. Met een glimlach kijkt ze naar hem op.

Hij kust haar op het voorhoofd en ploft naast haar op de bank.

„Druk geweest?”

„Hou op!”

„Heb je nog zin in iets?

Een kop pompoensoep?”

„Heerlijk.”

Hij zakt onderuit. In de rust van de kamer hoort hij hoe zijn oren nog nagonzen van alle winkelgeluiden. Met een vlugge aai door zijn haar gaat Marion naar de keuken.

Ze is lief, denkt hij. Ze heeft gevoel voor sfeer. Drie slanke kaarsen in goudkleurige standaards stralen hem tegemoet. Onder de vensterbank hangt een slinger met kerstkaarten.

Marion zet de soep voor hem neer. Floris lepelt ervan met kleine hapjes.

„Lekker!”

Hij wacht op het moment dat ze terug zal komen op het afgebroken gesprek van die middag, maar ze begint er niet over. Toch merkt hij dat het voorval tussen hen in hangt.

„Ik ga nog even douchen”, zegt hij. Als hij in de hal staat, kleppert de brievenbus. Op de valreep nog een kerstkaart. Hij raapt de groene envelop van de mat. Het is er een zonder postzegel. Vast van iemand uit de buurt. Het is de eerste kerstpost die hij openmaakt. Aardig, het is een kaart van mevrouw Hofstra, die in de kerk vaak naast hen zit. Ze heeft er werk van gemaakt. Met mooie gekalligrafeerde letters heeft ze een Bijbeltekst geschreven. „Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder... Gezegende kerstdagen, Floris en Marion.”

Jaja! Bij iedere stap op de trap herhaalt hij de woorden: gezegende kerstdagen. Zal hij iets van zegen ontvangen? Kun je gezegende kerstdagen beleven zonder tijd te nemen om het Kind te ontvangen? Ach, hij overdrijft schromelijk. Er zijn honderden mensen die met Kerst moeten werken! Artsen, verplegers, politieagenten... ”Noodzakelijke arbeid” heeft hij altijd geleerd. Daar valt een supermarkt openhouden natuurlijk niet onder. Maar in het openbare leven moet je nu eenmaal met alle mensen en wensen rekening houden...

Bij de spotjes in de badkamer leest hij de tekst nog eens over. „En de heerschappij rust op Zijn schouder...” Dit Kind is Koning, dé Koning. In zijn supermarkt is de klant koning.

Hij laat het water van de douche met een harde straal over zijn lichaam lopen, alsof hij de onvrede uit zijn lijf wil spoelen.

Nog geen uur later gaan ze slapen. Het is morgen vroeg dag. Floris heeft de kerstkaart van mevrouw Hofstra onder zijn kussen gelegd. Hij kan er niet toe komen de kaart aan Marion te laten zien. Om de een of andere reden is het zíjn kaart geworden, heel persoonlijk aan hem gericht.

Marion showt nog even haar nieuwe, zwarte jurkje met glitterknoopjes. „Trek je die aan naar je zus?” waagt hij zich op glad ijs.

„Jazeker”, zegt ze en verder niets. Even staan ze met de armen om elkaar heen voor het slaapkamerraam naar buiten te kijken.

Een miezerregen drupt traag langs het glas.

„Geen ster te zien”, zegt hij spijtig. „Er is zo veel wat wij niet zien”, zegt Marion.

Floris kan de slaap niet vatten. Zijn dag is te vol en te druk geweest. De vele klanten met hun overvolle wagentjes trekken aan zijn geest voorbij, de bestellijsten en bankbiljetten, de prosecco’s en de pasteitjes. Het houdt niet op. Hij draait van links naar rechts. Hij probeert te ademen op het ritme van Marions ademhaling, maar het ontspant hem niet. Hij grijpt naar het kaartje onder zijn kussen en lispelt de tekst. „Een Kind is ons geboren...”

Plotseling schieten de tranen in zijn ogen. Hij kent dat Kind, van jongs af aan. Zijn ouders en zo veel anderen hebben hem geleerd om van dat Kind te houden. Het Kind Dat als volwassen Man Zijn leven gaf... ook voor hem. Is dat Kind Koning in zijn leven?

Hij krijgt het nog benauwder dan vanmiddag in zijn witte boordje met de rode strik. Hij gooit het dekbed van zich af. Opnieuw staat hij voor het raam. De regen is opgehouden, maar de lucht is nog altijd donker.

Wat zal Koen morgen doen? Komt hij toch, tegen wil en dank?

Opeens zwelt er iets in zijn borst. Een glorieus idee beneemt hem secondelang de adem. Het lijkt in zijn hoofd als vuurwerk uit elkaar te spatten. Minutenlang blijft hij doodstil staan. Talloze lichtpuntjes lossen de mist in zijn hoofd op. Eindelijk weet hij wat hem te doen staat.

„Marion”, fluistert hij dringend. ”Marion!” Alsof ze nooit geslapen heeft, komt ze overeind en leunt op haar elleboog. Floris gaat op de rand van het bed zitten.

„Ik hou van je”, zegt hij.

„Ik ook van jou”, zegt ze met een vertederd lachje.

„Door dik en dun?”

„Altijd.” Ze zegt het zonder terughoudendheid.

„Ook als ik geen filiaalmanager ben?” Onderzoekend kijkt ze hem aan.

„Ik hou van Floris van Loon, niet van een filiaalmanager.”

Hij lacht, voor het eerst ontspannen. „Ik moet nog even naar de zaak”, zegt hij zo neutraal mogelijk.

Ze legt een warme hand tegen zijn wang. „Doe maar”, zegt ze.

Het lijkt alsof hij in haar ogen een aanmoediging leest.

Midden in de nacht ontgrendelt hij de deur van de supermarkt. Zijn eerste handeling is het alarm uitzetten, daarna haalt hij een trap uit de bezemkast en klimt bij een reclameposter. Met een ruk trekt hij de kerstknallers uit de lijst en met de poster onder zijn arm loopt hij even later door de schaars verlichte winkel naar zijn kantoortje. Hier kan hij veilig het licht aanknippen. Op zijn bureau ligt een dikke zwarte stift voor het grijpen. Hij rolt de poster uit op de vloer, de blanco achterkant naar boven. De schoenen die hij vanavond heeft uitgetrapt, zet hij op de uiteinden om het papier vlak te houden.

Nu wordt het lastig: de mededeling. ”Geachte klant. Wij zijn vandaag gesloten. Onze excuses voor het ongemak!”?

Te algemeen. Hij wil ook helemaal geen excuses maken.

Hij moet iets stevigers bedenken. ”Wegens omstandigheden gesloten”? Nogal flauw. ”Omstandigheden” kunnen zich op iedere willekeurige dag voordoen, een staking of stroomuitval. Hij moet zeggen waar het op aankomt, een eerlijke boodschap afgeven. De stift zweeft boven het glanzende papier, dan schrijft hij in één beweging: ”Wegens de geboorte van een Koningskind blijven wij eerste kerstdag gesloten. Uw filiaalmanager, Floris van Loon.”

Dit is zijn boodschap. Dit gaat hij bij de ingang op de schuifdeur plakken.

Nog geen kwartier later is Floris van Loon weer onderweg naar huis. Nog altijd tuimelen de gedachten door zijn hoofd. Morgenvroeg zal hij Koen en Jolanda bellen. Hij denkt aan het tumult dat in de loop van de morgen voor de supermarkt zal ontstaan. Heel waarschijnlijk is hij tegen de avond geen filiaalmanager meer.

Met een zucht van dankbaarheid kijkt hij omhoog naar de nachtelijke hemel. Ergens tussen de wolkenflarden pinkelt een ster. Het is kerstfeest!

DIT VERHAAL IS OPGENOMEN IN DE NIEUWE KERSTBUNDEL “DIE ENE KAARS”, UITG. DE BANIER, 2020

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 2020

Terdege | 242 Pagina's

Wie is de Koning?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 2020

Terdege | 242 Pagina's