Goede Vrijdag
„Het is volbracht." Joh. 19 : 30
Welk een troostvol en heerlijk woord is deze zegezang van Jezus lippen: „Het is volbracht!" Het rantsoen was betaald. De borg
Het rantsoen was betaald. De borgtocht was gebracht. De toorn Gods, de eeuwige toorn Gods tegen de zonde was gestild. Gods volk ten heil en zegen. De verzoening van Gods gemeente was aangebracht. Het doel waarop heel Gods werk van welbehagen en vrije genade oogde, was bereikt. Daarom klonk liet van des Heilands lippen: „Het is volbracht!"
Daar is nu niets meer voor Hem te doen op deze wereld tot verzoening van Zijn gemeente. Hij heeft de bittere beker van Gods wrake tot de laatste druppel geledigd, en nu terugziende op die ganse lijdensweg, waarop Hij geen enkele schrede zette om Zijns zelfs wille, maar alleen ter wille van doemschuldigen, die Hij liefhad met een eeuwige liefde, is Hij bereid de laatste tol te betalen aan de eis van Gods gerechtigheid: Hij zal Zijn ziel nog uitstorten in de dood. Maar dan wordt óók tegelijk dit kruis voor Hem de poort, waardoor Hij het paradijs binentreedt.
Het goddelijk doel bereikt!
Ja, hel is volbracht!
Om het in één woord samen te vatten: al wat Jezus doen moest, al wat Hij lijden moest om de mens met God te verzoenen, al wat in de raad Gods bepaald, door de profetie verkondigd, en door de dienst der schaduwen afgebeeld was — het is volbracht! Nu is er geen andere vrijspraak voor
Nu is er geen andere vrijspraak voor God, dan alleen dat kruis, en er is voor de zondaar geen andere vrijspraak dan door Christus. Want alles, alles getuigt tegen ons, en indien deze grote Pleitbezorger op grond van Zijn zoenverdienste niet vóór ons getuigt, dan moet het doodvonnis over ons worden geveld.
Dat gij deze noodzakelijkheid maar zo leert kennen, dat gij van uzelve voor God moet belijden: „van de voetzool af tot de hoofdschedel toe is er niets geheels in mij!" Dan, als gij U dus kent voor God en steeds weer leert herkennen, weet gij ook van de zieleklacht der verslagenheid: „waarmede zal ik de Heere tegenkomen en mij bukken voor de hoge God?"
Welgelukzalig die klein gemaakte zielen, die zo moesten en konden bukken voor de Heere. Voor U is er in „het is volbracht" van Golgotha alle vertroosting!
Het zegt U, dat alles buiten U en voor U volbracht is, en dat God ook bezig is binnen in U de vrucht van dat volbrachte werk te volbrengen.
Zalig ogenblik dan van vertroosting vol, als de ziel nederzinkend aan de voeten van die gezegende Borg, mag stamelen: ja, volbracht Heere, ook voor mij! Heerlijke zegezang dan op Golgotha:
Heerlijke zegezang dan op Golgotha: Het is volbracht!
Van nu aan tot in alle eeuwigheid!
Ook voor U persoonlijk, lezer?
Pasen
„Hij is opgestaan".
Lucas 24 : 6m.
„Hij is opgestaan". Dat was de paasboodschap der Engelen, aan de vrouwen bij het ledige graf.
Als overwinnaar over dood en graf was Christus opgestaan. Als een Held zegevierde Hij. Hij is overgeleverd om de zonden der Zijnen en opgewekt om hunne reclitvaardigmaking. Hoe droef zou het geweest zijn in
Hoe droef zou het geweest zijn indien de dood Christus in het graf gehouden had.
Dan was onze prediking ijdel; dan was uw geloof ijdel; dan waren wij nog in onze zonden; dan zouden ook verloren zijn die in Christus ontslapen zijn.
Maar nu heeft Christus, de tweede Adam, in Zijn opstanding over de dood en de hel getriumfeerd en al Zijn uitverkorenen en uit de zonde losgekocht, erfdeel, van de vloek en de dood, waaronder zij lagen, verlost. Daarom is het komen van Christus uit de gevangenis des doods, een doen uitkomen van al Zijn kinderen.
Zie hier de grond van ware vertroosting, die betrouwbaar, zeker en vast is en door het geloof wordt gesmaakt. Zo zeker allen, die in Adam zijn, sterven, zo zeker zullen allen die in Christus zijn, levend gemaakt worden, als zijnde Zijn zaad, waarin Hij leeft.
Ik leef en gij zult leven.
Zo mag Gods volk zich verblijden in Christus als de Opstanding en het Leven en kunnen de ware gelovigen hier reeds in beginsel met Paulus het triumflied aanheffen: „Dood! waar is uw prikkel? Hel! waar is uw overwinning?"
Christus heeft ze overwonnen! En nu zijn de Zijnen met Hem over
En nu zijn de Zijnen met Hem overwinnaars!
Zeker, de dood en het graf heersen nog, maar liun vonnis ligt reeds lang getekend en op één wenk van de Overwinnaar vallen ze. En al is de laatste vijand voor het kind des Heeren de dood, hij kan toch niet houden en het graf moet ze weer geven. Christus is opgestaan. De dood is slechts een doorgang tot eeuwige zaligheid. De catechismus zegt zo treffend
De catechismus zegt zo treffend juist: „hun dood is geen betaling voor de zonden, maar alleen een afsterving der zonden en een doorgang tot het eeuwige leven."
Ja, de zonden zijn voor Gods uitverkorenen volkomen voldaan. De toorn Gods brandt niet meer tegen degenen, die in Christus Jezus zijn. Ook in de dood is dus geen toorne Gods voor de gekochten met Christus bloed.
Zeker, zo is het wel voor de onbekeerde van hart. Zij die onverzoend sterven, zullen kennis maken met de prikkels des doods en met de overwinning des grafs. Zij zullen in hun dood de toorn Gods over hunne zonden ondergaan. En het graf zal hun niet een poort tot het leven, maar voorportaal van de eeuwige dood zijn.
Daarom bedenkt het: „Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven, maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem."
Katwijk aan Zee. Ds. N. de Jong
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1960
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
