Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik zal de wolken gebieden...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik zal de wolken gebieden...

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jes. 5:6 (Lezen: Jeremia 14 en 15:1)

G‘Grote droogte’, zo begint Jeremia 14. Een meervoud staat er: ‘droogten’. Het Hebreeuwse woord betekent ook: ‘verhinderingen’. Verhinderd wordt dat zaad ontkiemt, dat er fris gras groeit. De agrariërs kunnen hun wintervoorraad hooi niet binnenhalen. Sloten, plassen, poelen voor het wild vallen droog. De waterstand in de rivieren is verontrustend laag. Grote zorgen zijn er om allerlei gewassen. Mens en dier worden gehinderd … De overheid verbiedt het land te besproeien. Er waren al zoveel verhinderingen vanwege het corona- virus. Met alle gevolgen van dien. En nu dit nog bovendien: droogte. ‘Toevallig’, zegt men. Het ene valt met het andere samen. ‘De natuur is van slag’. Dat moet de verklaring zijn van wat er gaande is. Jeremia bedenkt geen verklaring, maar hij geeft door wat de HERE zegt: In jullie dorst naar de afgoden en niet naar Mij, heb je dit over jezelf afgeroepen. Dorst naar … En het mocht veel kosten. Dat klopt: afgoderij is duur! Dat is ‘normaal’. Als een leger ‘nomaden’ zijn we overal heen gezworven. Weg uit onze betonnen huizen. Met sleurhutten of campers. Nooit was het ver genoeg. God-economie kon via de vliegmaatschappijen en cruise-boekingen op talloze aanbidders rekenen. De welvaart was onze weldoener. De hoogconjunctuur richtte een dis aan. Vakantiegeld, kinderbijslag en pensioen volgden ons elke dag. De familie ‘Doorsnee’ ging(gaat) ervan uit dat we in ‘het huis van Baäl’ kunnen verblijven tot onze crematie. Nadat heel veel was weggevallen en omgevallen, sprak onze minister-president de intelligente woorden: ‘Samen komen we er wel uit; volhouden!’ Dit gezegde is in verschillende versies ons hele land door herhaald. Wij moeten en zullen laten zien dat wij de baas zijn. Een Bijbellezer – wanneer deze tenminste gelooft wat er in de H. Schrift staat – weet dat we zo vast en zeker de mist in gaan. ‘Sinds we God op non-actief hebben gesteld en Hem zijn schepping uit de handen hebben gerukt, zijn we ons meesters van ons lot gaan wanen. Het leven was maakbaar en zelfs de dood zetten we naar onze hand’ (NRC).

Valse profeten zeiden nog niet zo lang geleden, toen we elkaar een ‘gelukkig Nieuwjaar’ wensten: Het gaat goed, steeds beter! Economisch gezien, sinds de financiële crisis, geweldig! En ineens … Nauwelijks een paar maanden verder, een aardschok, wereldwijd: een crisis die de voorgaande ver overtreft. Nooit zo erg sinds de Tweede Wereldoorlog. Een samenloop van omstandigheden? Dat zegt Jeremia niet. Ach, Jeremia, hij was altijd al een zwartkijker, een spelbreker. Dat zal waar zijn; deze pessimist heeft echter niet lachend toegekeken, maar ernstig voor zijn volk gebeden om ontferming en een beroep gedaan op Gods Naam en op zijn Verbond (vs.21). De HERE zei echter: ‘ Bid niet voor dit volk ten goede’ (11). Ik ben geen EHBO-er, alleen goed in noodgevallen. Laten je zelfgemaakte goden je nu maar redden en je terugbrengen naar wat je ‘normaal’ noemt. Israël weet best waar de ‘verhinderingen’ op slaan. Niemand kan zich ‘van de domme’ houden. De HERE heeft zijn volk geleerd: ‘Wanneer jullie gehoorzaam mijn geboden doen en Mij dienen met heel uw hart en heel uw ziel, dan zal Ik op zijn tijd REGEN geven (…) wijk niet af naar de afgoden, want wanneer je dat toch doet, dan zal Ik de hemel sluiten, zodat er geen REGEN valt en de aarde haar gewas niet zal geven …’ (Deut.11; verg. 28:21-24). Zou dit spreken van de HEERE tijdgebonden zijn? Geldt dat alleen Israël? Is dit uitsluitend Oud-testamentisch? Is de God van het oude Verbond een ander dan die van het nieuwe Verbond [Marcion, 2de eeuw]? Een God die met zijn oordelen komt en de andere God van ‘de nieuwe bedeling’, die liefde(vol) is en barmhartig? Wie durft er van die barmhartige God te zeggen- met de woorden van de Catechismus van Heidelberg (zondag 10) - dat uit zijn hand komen ‘regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede’? Er zijn nog wel zonderlingen die dat beweren, maar die hebben wellicht niet (echt) gestudeerd. We leven nu in de 21 ste eeuw. Maar wat dan te denken van het laatste Bijbelboek, waar geschreven is over ‘de bazuinen’ en over ‘de twee getuigen die macht hebben de hemel te sluiten, zodat er geen REGEN valt’? (Op.8 e.v.).

Jeremia moet zijn voorbede staken. Dat zegt de HERE tegen hem. En dat geldt evenzeer van Mozes en Samuël. De HERE accepteert hen niet als onze advocaat! Is daarmee het laatste woord gesproken? God dank, nee! ‘Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest zegt’: ‘Indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak (Advocaat) bij de Vader: Jezus Christus, de Rechtvaardige, en Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de hele wereld’ (’1 Joh.2). Gestraft is Hij, als ware Hij de ergste afgodendienaar. Hij is ‘zonde gemaakt’! (2 Kor.5). ‘Ik vind een andere zonde tegen mijn zonde (…) deze andere zonde is Christus!’ (Luther, Kohlbrugge). In Hem is vervuld: ‘Hij zal nederdalen als een REGEN …’(Ps.72). Stromen van levend water! Pinksteren! Heilige Geest!

De Geest leert ons ‘dorsten naar God’ (Psalm 42 en 63). In dat ‘dorsten’ is Christus ons voorgegaan: ‘Ik heb dorst!’ (Joh. 19:28). Zijn dorsten geldt zijn gehele lichaam: de Kerk. In Christus, door de Pinkstergeest, zullen wij, al dorstend naar God, een Gemeente zijn die zich onderscheidt van de massa, geen haar beter dan die massa. De Gemeente doet voorbede voor het hele volk en oefent zich, Jezus volgend, in ‘loslaten’, zoeken van de dingen die Boven zijn, waar Christus is (Kol.3). De Heiland zegt niet: ‘Zet je beste beentje voor. Samen komen wij er wel uit’. Wat Hij wel zegt, is dit: Alles waar het op aan komt, is reeds volbracht! Alles wat van Mij is, is voor u. ‘Ik – uw Advocaat - reken u toe al mijn verdiensten en alle heilige werken, die Ik voor u en in uw plaats heb gedaan’(NGB.22). Zalig de mens die – het volk dat – dit gelooft en zich bekeert, met Jeremia meebidt: ‘Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, HERE, doe het omwille van Uw Naam’ (vs.7; verg. vs.21 en 22).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 2020

Ecclesia | 9 Pagina's

Ik zal de wolken gebieden...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 2020

Ecclesia | 9 Pagina's