‘De vraag is niet: heb ik iemand christen gemaakt? Maar: hoe ben ik écht christen?’
God werkt via de persoonlijke relatie. Dat is het uitgangspunt van het pionierswerk in Alblasserdam. Kartrekker Gertjan Zwart vertelt erover: “Het begint met luisteren, het eindigt met luisteren, en daar tussenin zit luisteren.”
Pioniersplek De Pion heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis. De CGK in Alblasserdam werd kleiner en kleiner. Gezinnen met kinderen werden veelal lid van andere gemeenten in het dorp. Het was moeilijk om deze trend, die veel weghad van een sneeuwbaleffect, te keren. Zwart: “We voorzagen dat we op een gegeven moment de deuren moesten sluiten. Dat wilden we niet. Daarom zijn we naar nieuwe wegen gaan zoeken. Uiteindelijk heeft dat, in samenspraak met de evangelisatieconsulenten van de CGK, geleid tot het besluit de gemeente op te heffen en een pioniersplek te beginnen. Gemeenteleden waren verdrietig, maar zagen ook: zo kan het niet langer. Het werd steeds moeilijker om ambtsdragers te vinden en het gemeenteleven vorm te geven.” In 2020 werd de gemeente opgeheven en ging de pioniersplek van start. Zwarts functie is kartrekker: hij neemt vaak het initiatief voor activiteiten en stuurt andere betrokkenen aan.
Missionair zijn in Alblasserdam, een dorp met meer dan tien kerken, is dat eigenlijk wel nodig?
“Missionair zijn is altijd van belang. Iedere kerk moet missionair zijn. Vaak vergeten we dat een beetje en focussen we op de gemeente: als de kinderclub, jeugdvereniging en catechisatie maar goed lopen … en, o ja, dan is er ook nog een evangelisatiecommissie. Maar het gaat erom dat een gemeente in zijn geheel missionair is. In Alblasserdam ziet het op zondag zwart van de mensen. En dat bedoel ik letterlijk. Mensen die niet christelijk zijn, en daarvan zijn er ook in Alblasserdam genoeg, denken: daar hoor ik niet bij. En stel, ze bezoeken een keer een kerkdienst, dan gebeuren daar veel dingen die onbekend zijn. En natuurlijk gebeuren ook in de ‘gewone’ kerken in Alblasserdam wonderen: iemand kan tot Christus getrokken worden door naar zo’n gemeente te gaan. Met onze pioniersplek willen we een aanvulling vormen op de kerken die er al zijn in Alblasserdam.”
Wat houdt die aanvulling in?
“We willen in contact komen met mensen die niet geloven of niet naar de kerk gaan. Dat is trouwens niet hetzelfde, en ons einddoel is ook niet dat mensen elke zondag twee keer naar de kerk gaan. Ons doel is om er simpelweg te zijn voor de ander. Gewoon, omdat we christen zijn. Het gaat er niet om: ik wil dat die ander gaat geloven. Maar: ik wil in de praktijk brengen wat ik geloof. Ik wil van betekenis zijn voor die ander, die ten diepste ook God nodig heeft. De vraag is niet: heb ik iemand christen gemaakt? Maar: hoe ben ik écht christen? Ik kan niet de ander veranderen, maar wel mezelf.”
Welke functie vervult De Pion in de wijk?
“We richten ons niet alleen op de wijk, maar op heel Alblasserdam. In de praktijk reageren niet zo heel veel mensen uit de wijk op onze uitnodiging. We vervullen een kleine, bescheiden functie. Toen we dit werk begonnen, dacht ik: dan organiseren we drukbezochte koffieochtenden en activiteiten … en inderdaad, de koffiemomenten op woensdag en donderdag zijn belangrijke momenten. Soms zijn er tien mensen, soms zes, soms twintig … en dan zeg je: we zitten goed vol! Maar de conclusie is: je moet altijd op je qui-vive blijven. Je bent niet klaar als je zaal vol zit. God werkt vooral in het kleine, via de persoonlijke relatie. En de realiteit is: met zes mensen kun je beter een goed gesprek voeren dan met vijfentwintig. Als er een goede persoonlijke relatie is, laten mensen zich inschakelen. Dan vragen bezoekers: mag ik ook eens achter de bar? Mag ik ook eens koffieschenken? Zo is er ook een stel dat heel makkelijk contact maakt met Syrische bezoekers. Zodra er dus een Syrisch gezin binnenkomt, hebben zij daar een gesprekje mee. Zo ontstaat een olievlekwerking.”
Welke activiteiten organiseren jullie naast de koffieochtenden?
“Er is een enorme diversiteit aan activiteiten. Zo hopen we ook zo veel mogelijk verschillende mensen aan te spreken. Er is bijvoorbeeld een naaigroep voor vrouwen van buitenlandse afkomst. Die wordt bijna volledig geleid door da-mes uit de plaatselijke Gereformeerde Gemeente. Dat vind ik mooi, trouwens. In De Pion ervaren we dat we één kerk van Christus zijn. Mensen uit allerlei richtingen helpen mee. Ieders gaven en talenten kunnen we gebruiken. Zo wordt er ook een Oekraïense kinderclub georganiseerd. Elke twee weken komen hier twintig kinderen, dit naast een maandelijkse kinder-knutselclub. Iedere week hebben we een ochtend Repair-Café en in het winterseizoen iedere week een buurtmaaltijd. Eén keer in de maand komen we op zondag samen in de kerk. Dan denken we samen na over geloofs- en levensvragen. Op deze momenten ontmoeten we mensen die de kerk verlaten hebben en weer op zoek gaan, of mensen die nooit in de kerk zijn geweest en nu geconfronteerd worden met De Pion. Maar denk ook wat dit betreft niet in grote getallen. Ook op eerste kerstdag en eerste paasdag is er een feest voor mensen die anders niets hebben op zo’n dag. Wat ook een mooie manier is om mensen te betrekken bij ‘geloven’: hen meenemen naar zangavonden. Die worden als laagdrempeliger ervaren dan kerkdiensten.”
Welke ontmoeting blijft u bij?
“Een niet-gelovige, zelfs anti-gelovige man kwam op bezoek. Na enige tijd werd aan hem gevraagd: mag ik met je bidden? Dat mocht, hij stemde toe, maar het was de laatste keer dat hij is geweest. Toen we hem thuis opzochten, mochten we niet naar binnen. Een paar maanden later overleed hij. Dat was een harde les voor ons. Kijk uit, mensen, zoek eerst vriendschap, praat over koetjes en kalfjes, maak verbinding. Voel aan waar de ander zit, luister wat hij of zij vertelt, hoe hij of zij in het leven staat. Deze man was ziek en hij zocht, maar hij was bang. Bang voor God, bang voor mensen die hem gingen vertellen hoe het zit. Of ik me schuldig voel? Nee, ik kan geen schuldgevoel hebben over een poging om iets te vertellen over de Bijbel en God. We hebben wel geëvalueerd: hebben we genoeg geïnvesteerd in luisteren?
Dat leer je als je begint met pionieren: het begint met luisteren, het eindigt met luisteren, en daar tussenin zit luisteren. In de kerk weten we precies hoe het in elkaar zit. Christus is gestorven voor onze zonden, et cetera. Maar voor mensen die daar niet mee opgegroeid zijn, is het abracadabra. Ze snappen er niets van. Realiseer je, als je met niet-gelovige medemensen praat: jij bent op dat moment de Bijbel, de Schrift die met pen en papier is geschreven. Een levende brief.”
Wat drijft u om dit pionierswerk te doen?
“De liefde van Christus dringt ons om anderen lief te hebben. Een Bijbeltekst die bij mij heeft ingeslagen is Mattheüs 7 vers 21. Daar zegt Jezus: ‘Niet iedereen die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is.’ Wat telkens blijkt uit het onderwijs van Jezus, is dat Gods koninkrijk niet alleen in de hemel is; het is ook al hier, als we de wil van de Vader doen. Dat is voor mij een enorme drijfveer.”
Wat is uw hoop voor de toekomst van De Pion?
“Dat er steeds meer een gemeenschap ontstaat die zelfdragend is en dat er mensen zijn die daar geestelijk leiding aan kunnen geven. Ik hoop dat we van betekenis kunnen zijn voor mensen die te maken hebben met armoede of eenzaamheid. We hebben het vaak over de vraag welke voetafdruk we achterlaten in deze wereld, maar mijn vraag zou zijn: welke handafdruk laten we achter? Laten het zegenende handen zijn. Of we blijven bestaan, weet ik niet, maar ik hoop dat we deze handafdruk hebben achtergelaten. Voor mezelf is loslaten heel belangrijk. Dat wil ik over drie jaar kunnen doen, en daar werk ik nu naartoe.
Niet dat ik dan volledig hoef te stoppen, maar dan ben ik 73, dan is het goed geweest en wil ik het kunnen loslaten. Goed leiderschap betekent ook nadenken over je opvolging. Daarover gesproken: het is belangrijk dat in de kerk meer aandacht komt voor het ontwikkelen van leiderschap. Hoe bereik je mensen, hoe rust je mensen toe om anderen te bereiken? De kerk zou een toerustingsplek moeten zijn, een kweekvijver van talenten.”
Heeft u een tip voor gemeenten die denken: wij zouden eigenlijk meer missionair actief moeten zijn, maar we weten niet zo goed hoe?
“Heel concreet zou je dan contact op kunnen nemen met de consulenten evangelisatie. Zij kunnen een weg met je uitdenken. Wat in elk geval zou kunnen, is de structuren van de gemeente gebruiken voor missionaire doeleinden. Denk aan de mannen- en vrouwenvereniging en de bijbelstudiegroepen. Ga je daarheen om alleen zelf geestelijk gevoed te worden? Of om na te denken over de vraag hoe je als gemeente naar buiten kunt treden? Je kunt de kringen doelgerichter maken: de een ter ondersteuning van het geestelijk leven in de gemeente, de ander ter ondersteuning van de beweging naar buiten, bijvoorbeeld. Zo voorkom je dat de zondag een eilandje vormt in de week en dat we verder voor onszelf leven.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 2024
De Wekker | 36 Pagina's
