De droefheid naar God
Want de droefheid naar God. 2 Kor. 7:10a
Geliefde lezer,
In 2 Korinthe 7 schrijft de apostel tot de gemeente van Korinthe, een havenstad met veel goddeloosheid. Paulus heeft in zijn eerste zendbrief aan deze gemeente erg gewaarschuwd tegen de vele schandelijke zonden. Deze brief heeft niet de gewenste uitwerking en Paulus schrijft nog een brief, ook wel de ‘tranenbrief’ genoemd. Deze brief is voor ons onbekend gebleven. Na terugkomst van Titus, die een bezoek heeft afgelegd aan de gemeente, blijkt dat deze ‘tranenbrief’ een heel andere uitwerking heeft gehad, namelijk: er is droefheid ontstaan in de gemeente. Een droefheid naar God zoals we kunnen lezen in vers 9. De kanttekeningen geven bij onze tekst drie zaken weer als het gaat om de droefheid naar God. Het is een droefheid die van God komt, Gode aangenaam is en de zondaar tot God brengt (zie kanttek. 20). Wat geeft deze kanttekening helder weer dat het enkel Gods werk is en dat al het mensenwerk er geheel buiten wordt gezet.
De droefheid die van God komt
We hebben deze droefheid naar God van nature niet. Door onze diepe val in ons verbondshoofd Adam gaat het niet meer om God, maar om onszelf. Voor de val was het een leven tot Zijn eer. Een leven zonder droefheid maar enkel vrolijkheid en licht. Adam en Eva mochten immers verkeren in Gods nabijheid. In onze val hebben we echter God verlaten en zijn we in de dodelijke klauwen van de leugenaar van den beginne gevallen. We zijn haters van God en van onze naasten geworden. Vanwege het verbreken van het werkverbond, is droefheid ons deel. Want ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven (Gen. 2:17b). Stervende zult gij sterven. Droefheid om eigen schuld vervult ons leven en deze droefheid noemt Paulus ‘de droefheid der wereld’. In dit alles gaat het echter niet om de Heere maar moeten we instemmen met de droefheid van Ruben: en ik, waar zal ik heengaan? (Gen. 37:30b). Wat wordt het anders als de Heere dan een zondaar van dood levend gaat maken. Dan wordt de ziel, niet door ernstige roepstemmen, niet door scherpe prediking op zichzelf, niet door het horen van het lieflijk Evangelie, maar door de liefde Gods, wat in het uur van de wedergeboorte in het hart wordt uitgestort, bedroefd naar God. Deze droefheid vloeit dus uit God voort. Het nieuwe leven vangt aan.
De blinde zielsogen gaan open en doen u zien: ik ben een mens, ik ben op weg en reis naar de eeuwigheid. Ik zie dat ik tegen Gods wet heb gezondigd en het doet u zien dat Gods deugden door u op een verschrikkelijke wijze geschonden zijn. Dat u met uw dadelijke zonden God vertoornd heeft. Dat die zonden scheiding maken tussen God en uw ziel. U moet instemmen met David: ik vond benauwdheid en droefenis (Ps. 116:3c). U bent immers benauwd omdat het sterven wordt en u inleeft de wet overtreden te hebben. U bent benauwd omdat u leert: God is rechtvaardig en Hij eist betaling. U bent echter niet alleen benauwd, maar ook bedroefd omdat u tegen een goeddoend God gezondigd hebt. Wat heeft Hij voor u zorggedragen in uw leven. Hij heeft u gebracht onder Zijn Woord en wat heeft u er tegenover gesteld? Enkel zonde, u heeft geen acht geslagen op Zijn Woord. Het maakt u bedroefd met een droefheid die niet te vergelijken is met een andere droefheid. U mist God en u kunt Hem niet missen. Het doet u de Heere aanlopen als een waterstroom. U zoekt de stille plaatsen om uw ziel voor de Heere uit te storten, en is het zoals we het lezen van Job: mijn oog druipt tot God (Job 16:20b).
De droefheid die God aangenaam is
De droefheid naar God is dus een droefheid die bij God vandaan komt, maar ook een droefheid die God aangenaam is. Hoe kunnen we dat weten? Wel, dan denken we aan hetgeen we lezen in Ps. 51:19: De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten. Dat is Hem aangenaam, overtuigde zielen, dat u het uit mag schreeuwen voor God. Dat u roept om genade, dat u roept om vergeving. Dat het hart verbroken en verslagen is vanwege de drukkende last van zonden en schuld. U kunt dat niet zien. Het lijkt wel of God niet hoort. En u bent bang om om te komen. De vorst der duisternis kan brullen in uw ziel: gij hebt geen heil bij God. Hij kan u wijsmaken dat uw droefheid niet de rechte droefheid is. Dat uw berouw gelijk is aan het berouw van Judas. Wat kan het dan benauwd worden in het hart.
Maar zeg het dan eens, bent u tevreden met uw tranen? Voelt u niet dat het verder moet komen? U kunt toch geen rust vinden in uw droefheid? U smeekt toch om vergeving? U roept toch om genade? En juist dat is het wat God aangenaam is. Hij hoort u zo graag smeken aan de troon der genade. Hij hoort u zo graag uw schuld belijden. Hij ziet u zo graag vastlopen met hetgeen geen grond is op weg en reis naar de eeuwigheid.
Volk des Heeren, hoe staat het met uw droefheid naar God die Hem aangenaam is? Mag er nog weleens een roepen en een zuchten gevonden worden in uw binnenkamer? De droefheid naar God kan geen afgerond hoofdstuk worden in het leven. De kanttekening geeft het toch helder weer: het is God aangenaam. Denk toch veel aan de woorden: Mijn duive, zijnde in de kloven der steenrots, in het verborgene ener steile plaats, toon Mij uw gedaante doe Mij uw stem horen, want uw stem is zoet en uw gedaante is lieflijk (Hoogl. 2:14).
De droefheid die de zondaar tot God brengt
De derde zaak die de kanttekening weergeeft, is dat deze droefheid de zondaar tot God brengt. Dat is een wonderlijke zaak, geliefde lezer. Want als er één in eigen waarneming ver bij God vandaan is, dan is het wel de ontdekte, overtuigde, bedroefde zondaar. En zeker als de Heere komt om Zijn recht en de zondaar niets heeft om te betalen. Als de Heere niet alleen overtuigingen geeft, maar ook het hart doet overbuigen. Met andere woorden: Als hij het met God eens wordt gemaakt. Hij komt om, hij wordt in een pijnlijke weg afgesneden van alle zaken die niet houdbaar zijn. Deze bedroefde zondaar komt aan het einde van de wet, waar hij in eigen waarneming dreigt weg te zinken in de eeuwige rampzaligheid.
Een pijnlijke weg voor het vlees, maar voor de ziel zeer profijtelijk. Dan komt er namelijk plaats voor Hem Die van eeuwigheid heeft aanvaard om de weg terug tot God te banen voor vijanden, vijanden die Hij heeft liefgehad met een eeuwige liefde. Dan wordt de weg der zaligheid ontsloten, de weg terug tot God aangewezen. Een rechte weg die buiten de mens ligt. Wonder van vrije genade als het dan mag klinken: De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden om de armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken zijn van hart (Luk. 4:18).
Dan worden de tranen gedroogd en vult het hart zich met grote blijdschap. Geen twijfel is er waar te nemen in de ziel. De vorst der duisternis moet wijken. Om op Gods tijd hongerig en dorstig gemaakt te worden naar Wie Hij nu is, Die gekomen is om te genezen die gebroken van hart zijn. We hopen er de volgende keer nader op in te gaan. Voor nu de vraag: lezer, wat is uw droefheid? Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood (2 Kor. 7:10).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's