Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods oordeel over de Kerk (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods oordeel over de Kerk (1)

En de heerlijkheid van den God Israëls hief zich op van den cherub, waarop Hij was, tot den dorpel van het huis; en Hij riep tot den Man Die met linnen bekleed was, Die den schrijvers-inktkoker aan Zijn lendenen had. En de HEERE zeide tot Hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden die zuchten en uitroepen over al die gruwelen die in het midden derzelve gedaan worden. Ezechiël 9:3 en 4

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn geliefden,

We lezen in Ezechiël 7:26: Ellende zal op ellende komen, en er zal gerucht op gerucht wezen. Als we dat in het tekstverband onderzoeken, dan betekent het dat voordat Jeruzalem zal vallen en verwoest zijn, er zeer ingrijpende geruchten, berichten, zullen komen tot de inwoners van Jeruzalem. Dat zijn geruchten die, onder het voorzienig beleid des Heeren, ten diepste liefdevolle berichten zijn om ze nog tot bekering te verwekken. Ook wij hebben in het achterliggende jaar veel ingrijpende, of zoals het grondwoord hier zegt, onheilspellende berichten gehoord. Denk aan het wereldgebeuren, de verwoestende oorlog in Oekraïne, waarvan dagelijks zo onheilspellende berichten tot ons komen. Denk aan het ingrijpende gerucht toen op 7 oktober Hamas zo laf het Israëlische volk, het bondsvolk Israël aanviel en de oorlog die daarna ontbrandde in het Midden-Oosten.

Geruchten, ellende op ellende, ook in ons Nederland. Als we de krant lezen, kunnen we bijna dagelijks vernemen hoe de Christelijke wortels uit ons land worden weggetrokken. Denk aan heel die gender- of transgenderdiscussie. Ook als we zien op ons reformatorisch smaldeel is er gerucht op gerucht en ellende op ellende. Het Schriftgezag is tanende bij kerken die lang de Schrift als onfeilbaar zagen. We zouden vele andere zaken kunnen noemen, maar de tijd is daar te kort voor. Ik wil naar ons tekstwoord, want ook in de achterliggende weken, in ons eigen kerkelijke leven, waren er geruchten die ingrijpend zijn. We hebben het kunnen lezen in de krant, en ook in ons kerkelijk jaarboek 2024, dat er het afgelopen jaar meer dan 700 mensen ons kerkelijk leven hebben verlaten. Dat is voor onze begrippen een grote gemeente. Hoe heeft u dat bericht ontvangen? Heeft het u op uw knieën gebracht? Heeft u het uitgeroepen: „O HEERE, hoor, o HEERE, vergeef; en doe verzoening, ook over onze kerkelijke zonden”? Het was vorige week ook ingrijpend toen gemeld moest worden dat er geen nieuwe studenten op onze theologische school zijn toegelaten. Ellende zal op ellende komen, en er zal gerucht op gerucht wezen.

Geliefde hoorders, als een persoon, als een kerk, als een volk zich niet verootmoedigt onder deze ingrijpende geruchten, dan zal de Heere Zich gaan terugtrekken van een volk, van een kerk, of van een kerkelijk leven. Als de Heere Zich zal terugtrekken, dan is er een kerkdienst zonder de Heere. Dan zullen we misschien nog gewoon voorgaan. Maar als de Heere er niet is, dan zal er niemand meer bekeerd kunnen worden. Als de Heere Zich terugtrekt, dan zal het oordeel van verwoesting volgen. We kunnen het lezen in de eerste Petrusbrief: Want het is de tijd dat het oordeel begint van het huis Gods (1 Petr. 4:17).

Dat zullen we ook vanavond horen. Dan zullen we ook horen dat de Heere nochtans Zijn Kerk zal bewaren, te midden van de oordelen. Met de hulp des Heeren hopen we deze avond stil te staan bij de profetie van Ezechiël, hoofdstuk 9, de verzen 3 en 4, waar Gods Woord aldus luidt:

En de heerlijkheid van den God Israëls hief zich op van den cherub, waarop Hij was, tot den dorpel van het huis; en Hij riep tot den Man Die met linnen bekleed was, Die den schrijvers-inktkoker aan Zijn lendenen had. En de HEERE zeide tot Hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden die zuchten en uitroepen over al die gruwelen die in het midden derzelve gedaan worden.

We schrijven boven onze overdenking tijdens deze bidstond: Gods oordeel over de Kerk.

En daarbij een drietal gedachten:

1. De aankondiging van het oordeel.

2. De zuchters onder het oordeel.

3. De bewaring in het oordeel.

Dus: Gods oordeel over de Kerk. Een ingrijpend hoofdstuk is opengeslagen, een ingrijpend tekstwoord hopen we vanavond te overdenken. Mocht het ons allen tot verootmoediging brengen. We zullen het horen: 1. de aankondiging van het oordeel, het eerste deel van het 3e vers; 2. De zuchters onder het oordeel, het 2e deel van het 4e vers; 3. De bewaring in het oordeel, het eerste deel van het 4e vers en het 2e deel van het 3e vers. Moge de Heere in het spreken en luisteren Zijn inkomst schenken.

1. De aankondiging van het oordeel

Gemeente, onze overdenking is uit de profetieën van Ezechiël. Toen Ezechiël deze profetie schreef, was hij waarschijnlijk nog een jonge man tussen de dertig en vijfendertig jaar. Hij is geen priester mogen worden, terwijl dat wel in de verwachting lag, omdat hij uit een priester geslacht was; maar de Heere heeft hem geroepen tot profeet. Die profetieën heeft hij geschreven toen hij als balling in Babel was. De Geest gaf hem deze profetieën op te tekenen, het waren onheilsprofe tieën. Het volk hoorde die niet graag. We kunnen ook lezen dat ze zeiden: ‘Vrede, vrede en geen gevaar’.

In ons tekstgedeelte, ook al zit Ezechiël dan in Babel, mag hij in een gezicht, in een visioen, kijken in de tempel in Jeruzalem. Daar ziet hij iets ontzaglijk aangrijpends: En de heerlijkheid van den God Israëls hief zich op van den cherub, waarop Hij was, tot den dorpel van het huis.

De heerlijkheid des Heeren, dat was die lichtglans onder die cherubs en boven het verzoendeksel. Dat was het teken dat Hij in het midden van Zijn volk wilde wonen. Een teken van Zijn liefde, een teken van Zijn trouw, een teken van Zijn genade. Daar woonde Hij Zelf. Daar werd Zijn heil verkregen. Daar was de aanspraakplaats om de gebeden voor de Heere uit te storten.

Wat ingrijpend zal het voor Ezechiël geweest zijn als hij ziet dat de HEERE Zich verheft, dat Hij tot de dorpel komt van het heilige der heiligen om te vertrekken uit de tempel. Ja, dat Hij wil vertrekken uit Jeruzalem, wil vertrekken uit het Joodse volk.

Hij hief Zich op, stond op de dorpel, op de drempel. Kinderen, als je vanavond op de drempel staat, dan ben je bijna buiten. Ingrijpend! En zeker, het is ook zo ingrijpend voor Gods kinderen als de Heere Zijn aangezicht verbergt. Dan wordt de nood zo groot. Maar de Heere doet dat om eigen redenen. Het kan zijn uit toorn. Het kan zijn om nader onderwijs te geven. Het kan zijn om het geloof te beproeven.

Hoe meer we van Christus en van God in Christus kennen, hoe pijnlijker het daarna is om Zijn gunst en Zijn gemeenschap te moeten missen. Dat is op zich al zo ingrijpend, maar wat hier gebeurt, gemeente, is veel ingrijpender. Smeek toch of de Heere ook bij ons wil blijven.

Wat gebeurt hier? Hier staat de HEERE, de getrouwe VERBONDS-JEHOVA, op het punt om Zijn bondsvolk te verlaten, om de kandelaar te gaan verplaatsen. Dan blijft er een tempel over zonder God. De priesters zullen doorgaan met hun werkzaamheden, maar zonder God. Dan is die Geest niet meer aanwezig. Zeer ingrijpend. Smeek of de Heere in ons midden wil blijven.

Kinderen, als de Heere weggaat (en dat zou naar recht zijn), dan kun je nooit meer bekeerd worden. En waarom gaat de Heere weg? Waarom staat de Heere op de drempel van Zijn huis? De oorzaak ligt in de tempel. De oorzaak ligt in het huis Gods. Dat kunnen we lezen in het achtste hoofdstuk, want Ezechiël moet een gat in de muur van de tempel graven. Het is vanzelf allemaal beeldspraak. Hij moet door dat gat naar binnen kijken. Dan ziet hij in dat prachtige tempelcomplex, achter die glimmende schitterende muren, allerlei gruwelen. Die tempel is een schijnzuiverheid geworden.

Wat ziet hij? Hij ziet allereerst zeven tig mannen van aanzien vanwege het ambt, ambtsdragers, die de afgoden aanbaden die op de muren geschilderd waren. Ze deden het in het donker. Ze deden het in het geheim, opdat anderen het niet zouden zien; maar de Heere ziet het wel, ook nu in deze tijd. Coram Deo: we zijn altijd onder het oog des Heeren.

Wat ziet hij nog meer? Hij ziet op de binnenplaats van de tempel vrouwen die de Thammuz aanbidden. Dat ging gepaard met grote onzedelijkheid, en dat in het huis des Heeren. Wat zag hij nog meer? Hij zag in het voorhof mannen die de zonnegod aanbaden, terwijl zij met de rug naar het heilige der heiligen stonden, met de rug naar de Heere, met de rug naar de heerlijkheid Gods. Daarmee gaven ze aan: Wij kiezen voor die afgoden, wij zeggen de Heere vaarwel. En dat door ambtsdragers die gezag hadden.

Dat was nu het volk dat de Heere verkoren had om onder te wonen. Dat was nu het volk dat zo veel gunsten had genoten. Dat volk diende nu de afgoden; niet thuis, maar in Gods huis, in de tempel. Gemeente, het kan niet anders of dat moet om verbondswraak roepen. Daarom staat de HEERE op het punt om het te verlaten.

Dan zal Ik hen, die dwaas en wreev’lig overtreên,

Bezoeken met de roê en bitt’re tegenheên (Ps. 89:14 ber.)

Daarom lezen we in het eerste vers van ons teksthoofdstuk dat de Heere opdracht geeft aan zes opzieners om met een verdervend wapen te komen, om de mensen in de stad Jeruzalem te verderven. Wat zijn die opzieners? De kanttekening geeft het aan, dat zijn engelen. Die engelen moeten uitgaan met een verdervend wapen. U moet het nog maar eens lezen in kanttekening 4. Daarin wordt aangegeven dat er rondom iedere stad en rondom ieder dorp engelen zijn, dus ook hier in Barneveld. Ook op de plaats waar u woont, hetzij in Nederland of in Canada of in Zuid-Afrika; engelen die Gods kinderen moeten bewaren.

O, ingrijpend, want de zonden moeten bestraft worden. Ziet u het gebeuren? Die engelen staan bij het koperen brandofferaltaar. Daar staat ook een Man bij, dat is Christus.

Die engelen staan op het punt om de stad in te gaan. Zouden we niet allen vrezen? Heeft u uw beeld hier al in gezien? Want sinds onze diepe val in Adam staan we allen met de rug naar de Heere toe en dienen we de afgoden. We hebben ons overgeleverd aan satan. We zitten vol met verdorvenheden van binnen. Uitwendig misschien netjes, net als die mannen in de tempel.

Ik zie hier ook allemaal nette mensen zitten, maar hoe is het van binnen? Als een net mens naar de kerk, als een nette jongen en meisje naar de catechisatie; en toch afgoden aanbidden. Alles wat je hoger acht dan de Heere, of naast de Heere, is een afgod. Wie ontkent in ons midden dat er nog nooit gebogen is voor die digitale afgoden, dat er nog nooit gekeken is naar die vreselijke afbeeldingen die via de digitale media naar ons toekomen? Uitwendig netjes, maar toch afgoden aanbidden, al dan niet in het openbaar. Hoeveel gebeurt er niet in het heimelijke. Maar nogmaals, de Heere weet en ziet alles en Hij zal alles straffen.

De gehouden synodepreek door ds. J.A. Weststrate op dinsdag 4 juni 2024 te Barneveld, zal in afleveringen in ons kerkelijk blad worden geplaatst. Hierboven is de eerste aflevering als meditatie opgenomen. De gezongen psalmen tijdens deze dienst waren: Ps. 79:4; Ps. 42: 3, 4 en 5; Ps. 85:2; Ps. 89:14.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Gods oordeel over de Kerk (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's