Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wenende Maria vertroost

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wenende Maria vertroost

Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat weent gij? Wien zoekt gij? Zij, menende dat het de hovenier was, zeide tot Hem: Heere, zo gij Hem weggedragen hebt, zeg mij waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen. Jezus zeide tot haar: Maria. Zij zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. Johannes 20:15 en 16

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geliefde lezers, De vrouw die in de woorden van onze overdenking door de opgestane Levensvorst zo liefdevol opgezocht en vertroost wordt, is Maria Magdaléna. Haar hart, dat voorheen een woonplaats van vele duivelen was geweest, is nu vervuld met hartelijke en oprechte liefde tot Jezus. Jezus had haar verlost van satans macht en heerschappij. Hij had Zich aan haar ziel bekendgemaakt en haar onderwijs gegeven als de hoogste Profeet en Leraar ter gerechtigheid. Wat was Hij daardoor onuitsprekelijk dierbaar voor haar ziel geworden! Des te smartelijker was het daarom voor haar dat haar dierbare Meester aan het kruis was gestorven. Ze had alles van ver gadegeslagen, want de evangelist Lukas vertelt ons dat al Zijn bekenden van verre stonden, ook de vrouwen die Hem tezamen gevolgd waren van Galiléa, en zagen dit aan (Luk. 23:49).

Ze hadden wel alles gezien, maar niet verstaan. Dat blijkt duidelijk uit het gedrag van Maria Magdaléna. We lezen in ons teksthoofdstuk dat ze buiten bij het graf stond te wenen. Overstelpt van verdriet is zij op de eerste dag der week in alle vroegte op weg gegaan naar het graf en heeft daar de ontstellende ontdekking gedaan dat het lichaam van haar Heere niet meer in het graf lag. Dat Hij gestorven was, was al zo smartelijk, maar dat nu ook Zijn lichaam weggenomen was, dat was werkelijk ondraaglijk voor haar.

Ontroostbaar

Geliefde lezers, kent u iets van dit gemis? Verstaat u de taal van de dichter:

‘Geef mij Jezus of ik sterf.

Zonder Jezus is geen leven,

Maar een eeuwig zielsverderf?’

Dan weet u uit de praktijk van uw eigen zielenleven dat Maria Magdaléna door niets en niemand anders te troosten was dan alleen door Jezus’ komst en troostrijke woorden. Zij hongerde en dorstte naar Zijn dierbare gemeenschap. Dan weet u echter ook wat satan en de binnenpraters haar ongetwijfeld zullen wijsgemaakt hebben: ‘Kijk, nu komt het openbaar dat heel uw godsdienst alleen maar inbeelding en bedrog is geweest. Denkt u echt dat Jezus Zijn kinderen in zulk een droefheid als waarin u zich nu bevindt zou verlaten?’

Nee, duivel, dat zal Jezus inderdaad ook niet. De getrouwe Verbonds-Jehova zegt in Zijn dierbaar Woord tot hun troost en bemoediging dat Hij Zijn volk en erve niet zal begeven of verlaten (Ps. 94:14). En straks zult u tot uw spijt zien dat Hij ook Maria Magdaléna niet vergeten is. Mocht dit tot troost zijn voor u, die oprecht met de dichter kunt instemmen: ‘Nooit zal mijn zak zijn ontbonden, totdat ik Jezus heb gevonden’ (J. Groenewegen).

Plaats gemaakt

Maar, geliefde lezers, was Maria dan vergeten wat haar Meester gezegd had? Hij had toch gezegd: De Zoon des mensen zal den heidenen overgeleverd worden, en Hij zal bespot worden en smadelijk behandeld worden en bespogen worden. En Hem gegeseld hebbende, zullen zij Hem doden; en ten derden dage zal Hij weder opstaan (Luk. 18:32, 33). Maria had toch kunnen weten dat dit de weg was die Christus zou moeten gaan? Ja, maar luister eens wat de evangelist Lukas eraan toevoegt: En zij verstonden geen van deze dingen; en dit woord was voor hen verborgen, en zij verstonden niet hetgeen gezegd werd (vs. 34).

Wat blijkt hieruit toch duidelijk dat de Heere in het leven van Zijn volk plaatsmaakt voor Zijn weldaden! Hoe maakte Hij in het leven van Maria Magdaléna plaats voor de weldaden van Goede Vrijdag en Pasen? Door haar met al hetgeen zij voorheen had ontvangen en genoten in een nog groter gemis te brengen.

En wat voor Maria gold, gold ook voor de discipelen. Zij kwamen werkelijk met alles aan een eind.

Hoor maar eens wat twee van Jezus’ oprechte volgelingen op weg naar Emmaüs tegen de inmiddels opgestane Jezus zeiden: En wij hoopten dat Hij was Degene Die Israël verlossen zou. Doch ook benevens dit alles is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn (Luk. 24:21). Zij wisten het werkelijk niet meer. Daarom werd het zo’n wonder voor hen toen Hij Zich aan hen wilde openbaren en hen ging onderwijzen in het Goddelijk ‘moeten’ van Zijn lijden, sterven en opstanding. En zo is het nog steeds voor een volk dat in wegen geleid wordt die zij niet geweten hebben.

Vertroost

Nadat Maria Magdaléna aan de engelen had uitgelegd waarom zij weende, keerde zij zich achterwaarts, en zag Jezus staan, en zij wist niet dat het Jezus was. Kinderen, misschien vragen jullie je wel af hoe dat nu mogelijk is. Zij kende Jezus toch? Jazeker, maar hetzelfde gold ook voor de Emmaüsgangers. En welke uitleg geeft Lukas hieraan, geïnspireerd door Gods Geest? Hij zegt: En hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden (Luk. 24:16). De kanttekenaren lichten deze woorden kort toe. Zij schrijven bij deze tekst dat hun ogen ‘wederhouden werden door Christus’ macht’. Zo was het ook hier. Jezus wilde eerst uit Maria’s eigen mond horen waarom zij weende en om wie het haar te doen was. Daarom stelde Jezus haar de vraag: Vrouw, wat weent gij? Wien zoekt gij?

Wel, daar hoefde Maria niet lang over na te denken, want haar hart was vervuld met een smartelijk en onhoudbaar gemis: Heere, zo gij Hem weggedragen hebt, zeg mij waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen. Het was haar om Jezus te doen!

En dan is het ogenblik, in Gods eeuwige raad bepaald, aangebroken dat de opgestane Levensvorst Zich niet langer kan bedwingen. Zoals Jozef zich niet langer kon bedwingen om zich aan zijn broers bekend te maken, zo kon de meerdere Jozef, Die de ware Zafnath Paänéah, de ware Behouder des volks was, Zich in de hof van Jozef van Arimathéa ook niet langer bedwingen om Zich aan Maria Magdaléna te openbaren.

Hij gaat haar aanspreken met haar eigen naam. Jezus zeide tot haar:

Maria. ‘Zie, hier ben Ik, Maria. Ik ben overgeleverd om uw zonden en opgewekt om uw rechtvaardigmaking. Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid.’ En terwijl Jezus Maria bij haar naam noemt, gaat dit met een Goddelijke kracht gepaard zodat de ogen en oren van haar ziel geopend worden en zij door het geloof haar dierbare Heere mag zien en Zijn stem horen. O, zou ze die stem niet kennen? Dat is de stem haars Liefsten.

Zo wil de verhoogde Middelaar ook nu nog zielen die naar Zijn gunst en gemeenschap hongeren en dorsten verblijden met Zijn gezegende komst, zeggende: ‘Zie, hier ben Ik. Vrees niet, Ik ben de Eerste en de Laatste. Ik heb de dood verslonden tot eeuwige overwinning. Ik leef en gij zult leven.’

Allen die evenals Maria deze stem hebben gehoord, zullen opspringen van zielenvreugd wanneer ze die stem opnieuw mogen horen, om met de dichter van Psalm 16 van harte in te stemmen:

Getrouwe Heere, Gij wilt mijn goed, mijn God,

Mijn erfenis, en ’t deel mijns bekers wezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De wenende Maria vertroost

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's