Synode 2023 (3)
Deputaatschap Algemene kerkelijke zaken (Akz)
Wereldgelijkvormigheid
Belangrijkste bespreekpunt van het rapport van Akz betreft de problematiek rond wereldgelijkvormigheid. Rapporteur ouderling R.A. van der Garde (Opheusden) zegt in zijn toelichting dat de gedachtewisseling over dit onderwerp op de synode van 15 juni 2022 heeft geleid tot een aanvullende notitie met als titel ‘Hebt de wereld niet lief’. Die startnotitie was een voorlopig concept en is besproken op de vervolgzitting van de synode van 6 september 2022. Er was tijdens die besprekingen een grote mate van overeenstemming in het erkennen van de noodzaak om in prediking, catechese en huisbezoek de geest van wereldgelijkvormigheid te weren. Daarbij beperkt de discussie zich niet alleen tot het dragen van snorren en baarden. Het gaat ook om andere uitingen van wereldgelijkvormigheid, zoals kort haar voor vrouwen, oneerbare kleding voor mannen en vrouwen, een gebruik van de media die strijdig is met Gods Woord, enz.. Kortom, alle gedrag of uiterlijke openbaringsvormen die kennelijk in strijd zijn met een gezindheid zoals de Heere die in Zijn Woord ons voorschrijft, namelijk om deze wereld niet gelijkvormig te worden.
Aan de hand van de door die synode aangedragen aandachtspunten is de notitie verder uitgewerkt en voorzien van praktische adviezen. Als het erom gaat hoe onze wandel behoort te zijn, zijn Gods Woord en wet het richtsnoer. God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf.
In gesprekken over wereldgelijkvormigheid wordt de vraag nogal eens gesteld of een regel direct in de Bijbel is te lezen of daaruit is af te leiden. Vaak staat er geen duidelijke regel in de Bijbel, maar kunnen we wel in de geest van de Bijbel aanwijzingen geven hoe er gehandeld moet worden. Het is de bedoeling om te zijner tijd in een aantal artikelen in De Wachter Sions nadere voorlichting te geven over dit belangrijke onderwerp.
Verder wordt in de rapportage ingegaan op het evenwicht tussen bepaalde goede regels/tradities en het leren van leringen die geboden van mensen zijn. Een bepaalde regel die niet direct uit Gods Woord is af te leiden, kan bij veranderde omstandigheden zijn functie verliezen en daardoor overbodig worden. Het is van belang om hier op een verantwoorde wijze mee om te gaan, zeker als leden hierdoor in gewetensnood raken en er onrust en verwarring in een gemeente gaat ontstaan. Dit geldt in het bijzonder als er anders gehandeld gaat worden dan in het verleden is voorgestaan en gedaan. Een voorbeeld daarvan is de ordemaatregel die in het verleden (1979) is vastgesteld, namelijk dat men met een baard of snor niet kan deelnemen aan de sacramenten, kerkelijke huwelijksbevestiging of het afleggen van openbare belijdenis des geloofs.
Aan het Deputaatschap Kerkrecht is de vraag voorgelegd hoe een ordemaatregel zich verhoudt tot (o.a.) het tegengaan van snorren en baarden. Volgens genoemd deputaatschap kan een ordemaatregel alleen worden toegepast bij een vermoeden van zonde, waar nader onderzoek bij nodig is. Gelet hierop komt Akz tot de conclusie dat een ordemaatregel niet het middel is om mannen met baarden en/of snorren te weren van de sacramenten. Dat neemt echter niet weg dat er toch gegronde redenen kunnen zijn om mannen te weren van het deelnemen aan de sacramenten als ze een baard of snor dragen.
Er is overeenstemming binnen ons kerkverband dat het afwijzen van baarden en snorren voortsproot uit de overtuiging dat dit een vorm van wereldgelijkvormigheid en met name een uiting van opstand tegen het gezag was. Juist in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was dit overduidelijk. Intussen raakt het dragen van baarden en snorren in onze samenleving steeds meer ingeburgerd als modeverschijn sel.
Gelet op de aanvaarde gedragslijn uit het verleden wordt de synode geadviseerd te besluiten dat mannen die snorren of baarden dragen niet kunnen deelnemen aan de sacramenten. Ook kan dan geen kerkelijke huwelijksbevestiging plaatsvinden of openbare belijdenis des geloofs worden afgelegd. Het gaat hier om een gedragsregel die onze gemeenten in het verleden om gewichtige redenen hebben ingesteld.
Het rapport wordt in brede zin en op een broederlijke wijze besproken. Enerzijds is er waardering voor het rapport van Akz, anderzijds wordt gewezen op het gevaar van wetticisme.
Oud. J.D.A. Dorresteijn (De Beek-Uddel) spreekt zijn waardering uit voor de wijze waarop de notitie is uitgewerkt en Bijbels onderbouwd. Met name waar het gaat om de hartsgesteldheid waarmee men in het leven staat. Ten aanzien van snorren en baarden is voor hem bepalend om geen aanstoot te geven, zoals dat in de notitie is onderbouwd vanuit Romeinen 14 en 1 Korinthe 8. Hij heeft wel moeite met een omschrijving die voor altijd bindend is, gelet op het karakter van de kerkorde.
Ouderling L. van der Tang (Rhenen) heeft eveneens waardering voor de Bijbelse doordenking in de notitie. Hij wil er graag nog een aspect aan toevoegen, namelijk zelfverloochening. Calvijn noemt dit de kern van de godzaligheid. Het hedendaagse moderne denken gaat uit van het eigen gevoel en het jezelf willen zijn.
Moderamenlid ouderling H.M. Guiljam zet uiteen dat we spreken over een gevoelige materie die het gehele kerkverband raakt. Het raakt onze kinderen en jongeren in de branding van deze tijd, het raakt de ouders, die soms geen raad weten hoe het moet met de opvoeding, het raakt de ouderen die andere tijden gekend hebben, en het raakt ons als ambtsdragers, gelet op onze grote verantwoordelijkheid hierin. Spreker heeft waardering voor de notitie en de onderbouwing daarvan. Tegelijkertijd wil hij aandacht vragen voor Éfeze 6:12, waar gesproken wordt over de strijd tegen de machten, de geweldhebbers der wereld der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Het is een geweldige vijand, die we ook aantreffen in ons eigen hart. Er rust op ons een hoge roeping en plicht, maar spreker ervaart ook een onmogelijkheid als het gaat om de uitvoerbaarheid ervan, gelet op de gevolgen die het kan hebben in de gemeenten, ook gelet op de verschillen tussen gemeenten onderling. Het belangrijkste is dat de boodschap die we willen brengen onthaal en ingang vindt. Deze moet niet alleen gebracht worden met gezag, gebaseerd op Gods Woord, maar ook met liefde. Anders wordt het een wettische boodschap en heeft die een averechts effect. Vandaar de zoektocht voor spreker hoe deze elementen het beste gestalte kunnen krijgen.
Ouderling Van der Garde herkent de worsteling, die we allen ervaren. Opvoeden is bij de mens vandaan onmogelijk, maar wel mogelijk bij God vandaan. Het ontslaat ons echter niet van onze verantwoordelijkheid.
Ds. Van Voorden voelt heel goed met ouderling Guiljam mee. Het belangrijkste is om eraan te werken dat het van lieverlee ingang vindt in het hart. Dus niet op voorhand een lijstje van wat wel en niet mag. Vanouds kenmerken onze gemeenten zich door niet alleen vast te houden aan de leer, maar ook aan eenvoud in de levenswandel. Mede door dit laatste is soms meer de nadruk komen te liggen op bepaalde uiterlijkheden. Een aantal van die regels zijn ingeburgerd in ons kerkelijke leven en horen bij wijze van spreken bij onze subcultuur. Als we deze regels gaan verzetten, zal er veel onrust binnen onze gemeenten gaan ontstaan. Daarom is het beter om deze regel niet te wijzigen.
Ouderling M.J. Visser (Gouda-Gerbrandyweg) merkt op dat baarden en snorren een scheppingsgegeven zijn. In de loop van de tijd zijn daar wel steeds verschuivingen in geweest. Vandaag zien we het als een modeverschijnsel en vermanen we ertegen. Vooral als dat wrijving geeft in de gemeente. We moeten wel wegblijven om hierover in termen van kerkelijke censuur te gaan spreken. Vandaar dat hij bij dit gedeelte van het advies van Akz een tekstaanpassing voorstelt.
Ouderling A. van Maren (Alblasserdam) heeft eveneens waardering voor de notitie. Voor het verwijt van wetticisme is hij niet zo beducht. Hij pleit ervoor dat de notitie te zijner tijd in brochurevorm wordt uitgegeven.
Scriba ouderling C. Dubbeld onderstreept het betoog van ds. Van Voorden. We hebben binnen ons kerkverband nu eenmaal enkele regels en een daarvan is de gedragsregel over snorren en baarden. Het loslaten van deze regel zal binnen de gemeenten in een meerdere of mindere mate tot wrijving en onrust leiden, juist bij bediening van de sacramenten, wat toch heilige handelingen zijn. Dit moeten we voorkomen en daarom hebben we naar de wet der liefde rekening met elkaar te houden en hanteren we deze regel. Daarbij geldt de gedragsregel niet als een vorm van censuur, maar als een regel van goede orde binnen ons kerkelijke leven en ondersteunt hij het voorstel van ouderling Visser.
Ouderling Van der Garde wijst op het belang van een pastorale benadering van deze problematiek. De Hollandse oudvader Petrus van Mastricht (1630-1706) geeft de raad om in twijfelachtige zaken altijd de veiligste weg te volgen, wat ook passend is bij de christelijke nederigheid en bescheidenheid. Als vanuit deze intentie met het onderwerp wereldgelijkvormigheid wordt omgegaan, dan zal er veel gewonnen zijn.
Nadat nog enkele verhelderingsvragen naar tevredenheid zijn beantwoord, concludeert de preses, ds. J.A. Weststrate, dat de synode met inachtneming van de gemaakte opmerkingen en het advies van Petrus van Mastricht, met de rapportage kan instemmen. Dit betekent dat de gedragsregel over baarden en snorren op dit moment niet wordt aangepast. De notitie ‘Hebt de wereld niet lief’ zal in een vorm worden gegoten die ook voor gemeenteleden toegankelijk en makkelijk leesbaar is. Het resultaat daarvan zal worden voorgelegd aan de synode van 12 juni 2024 D.V.
Deputaatschap Opvoeding, Onderwijs en Catechese (DOOC)
Deputaat ouderling A.R. Bronkhorst (Barneveld) wijst erop dat opvoeding, onderwijs en catechese blijvende aandacht vragen. Daarbij is de kernvraag: hoe kunnen wij, staande in deze tijd, herkenbaar en ‘leesbaar’ leven en handelen vanuit Gods Woord en de belijdenisgeschriften? Het DOOC probeert hierin ondersteuning te bieden aan kerkenraden, classes en synode.
Bijeenkomsten - toerusting
Inmiddels heeft op Tweede Pinksterdag voor de tweede keer een landelijke jongerendag onder verantwoordelijkheid van DOOC plaatsgevonden. Deze dagen voorzien duidelijk in een behoefte.
Naast het organiseren van regioavonden voor kerkenraden ter bevordering van vaardigheden in het omgaan met jongeren, worden er ook basis- en verdiepingscursussen verzorgd voor toerusting van catechiseermeesters.
Magazines Nabij Jou en Nabij
Vanuit de doelstelling van DOOC wordt in nauwe samenwerking met de VBSO een magazine uitgegeven dat aansluit op de behoeften aan Bijbelse vorming en standpuntbepaling voor onze jongeren en hun opvoeders in gezin, school en kerk. Het ideaal van dit magazine is om bij te dragen aan de verbondenheid van jongeren en opvoeders aan Gods Woord, door hen te helpen standpunten te vormen met betrekking tot leer en leven.
Inmiddels zijn er vijf nummers van het magazine Nabij Jou (voor jongeren) verschenen en het eerste nummer van Nabij (voor opvoeders). Het magazine voor de jongeren zal 8x per jaar verschijnen, voor opvoeders 4x per jaar. Het is voor de redactie een hele opgave om de nummers zo te vullen dat de inhoud geheel in overeenstemming is met de grondslag én van (meer)waarde is voor onze jongeren en hun opvoeders. Het vinden van medewerking aan artikelen en rubrieken, zowel vanuit betrouwbare identiteit als vanuit bepaalde expertise, is een zoektocht. De magazines worden uitgegeven in samenwerking met de VBSO. Dit betekent dat de achterban breder is dan het eigen kerkverband.
Financiering
Omdat DOOC graag ziet dat alle jongeren, opvoeders en betrokkenen de magazines zullen lezen, zal het (vooralsnog) gratis worden aangeboden aan alle (doop)leden van ons kerkverband door middel van verspreiding als bijlage bij De Wachter Sions. Dit kan uiteraard alleen als er voldoende financiële middelen zijn. De vrijwillige bijdragen van particulieren en bedrijven zijn minder dan was voorzien. Hierdoor moet een extra beroep op de kerken worden gedaan om de magazines kostendekkend te blijven uitgeven. Vandaar dat aan de synode wordt gevraagd om een bedrag van € 6,00 per lid en dooplid beschikbaar te stellen ter dekking van de kosten in de opstartfase van de magazines. Er wordt ondertussen wel een plan ontwikkeld voor een meer structurele financiering. Werken met een betaald abonnement lijkt het meest voor de hand liggend, maar kan belemmerend werken, met als gevolg dat de magazines niet meer in alle gezinnen komen.
Ontwikkelingen rond media
De impact van media (en daarmee tegelijk de enorme versterking van de beeldcultuur) is veel groter dan we kunnen denken; de ontwikkelingen gaan razendsnel. Wat betekent dit onder andere voor het lezen van de Bijbel, boeken die daarop gegrond zijn, en de gewetensontwikkeling? Het zijn vraagstukken die om goede bezinning, doordenking én vorming en toerusting blijven vragen. Om hieraan een bijdrage te leveren is gestart met het project ‘Vitale Woordcultuur’, wat inmiddels in verschillende kerkelijke gemeenten is opgepakt of in voorbereiding is. Het lezen en onderzoeken van Gods Woord en hetgeen daarop is gebaseerd wordt in dit project gestimuleerd.
Meerdere afgevaardigden voeren over de rapportage het woord. Er worden kanttekeningen geplaatst bij de hoge kosten die de magazines meebrengen voor de kerken. Daarom wordt gepleit voor een grondige bezinning op een andere financieringsstructuur. Verder roept het bij meerdere afgevaardigden vragen op dat de magazines voor een deel steunen op de bredere achterban van de VBSO, terwijl de kerken de kosten hiervan moeten dragen.
Na afronding van de bespreking stemt de synode ermee in dat eenmalig een bedrag van € 6,00 per lid/ dooplid beschikbaar wordt gesteld om de kosten in de beginfase van de magazines te kunnen financieren. Hieraan wordt de voorwaarde verbonden dat aan de synode van 12 juni 2024 D.V. een concreet en goed onderbouwd financieringsplan wordt aangeboden, waarin verschillende mogelijkheden voor een verantwoorde bekostiging ter besluitvorming worden voorgelegd.
Deputaatschap buitenlandse kerken
Deputaat ds. A. Geuze beperkt zich in zijn rapport tot de Canadese gemeenten. De gemeente van Prospect Park (Paterson, USA) is inmiddels opgeheven en het kerkgebouw is verkocht. Dit zal op de eerstvolgende classisvergadering van de RCNA (november 2023) bekrachtigd worden. Van de enkele leden die er nog waren hebben de meesten onderdak gevonden in een naburige NRC-gemeente (zusterkerk van de Gereformeerde Gemeenten). Vorig jaar heeft hij door middel van een verslag in De Wachter Sions het een en ander gememoreerd over de ambtelijke werkzaamheden die hij in 2021 en 2022 in Canada heeft mogen doen.
Tot zijn grote blijdschap, maar met gemengde gevoelens voor Nederland, heeft ds. O.M. van der Tang het beroep naar de gemeente van Chilliwack mogen aannemen. Op 15 november 2022 kwam de RCNAclassis in een extra vergadering bijeen om de benodigde formaliteiten rond de overkomst van ds. Van der Tang te bekrachtigen. De bevestiging en intrede van ds. Van der Tang vonden plaats op woensdag 16 november 2022. Spreker leidde de bevestigingsdienst en sprak bij die gelegenheid over Openbaring 3:8a: Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht.
In de middagdienst verbond ds. Van der Tang zich aan de gemeente van Chilliwack met de tekstwoorden uit Haggaï 1: 7 en 8: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Stelt uw hart op uw wegen. Klimt op het gebergte en brengt hout aan en bouwt dit huis, en Ik zal een welgevallen daaraan hebben en verheerlijkt worden, zegt de HEERE. Verschillende medebroeders uit Nederland en ook student G.M. van Putten woonden de classisvergadering en de beide diensten bij, alsook vele andere belangstellenden uit Nederland. Terecht mag voor de gemeente van Chilliwack en de andere Canadese gemeenten worden opgemerkt wat we lezen in Psalm 126:3: De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij verblijd. Spreker beveelt de broeders die in Canada in de ambten dienen en die dezelfde ambtelijke zorgen en strijd hebben, aan in de gebeden. Laat er gedurig een verborgen opdragen mogen zijn van elkaars lasten aan de genadetroon. Ds. Van der Tang is nu consulent van de andere Canadese gemeenten.
Ds. Geuze wenst ds. Van der Tang van harte toe dat de Heere hem moge sterken in zijn bediening en dat hij daar met vreugde zal mogen arbeiden in Gods koninkrijk. Spreker onderstreept zijn wens met de woorden van 1 Korinthe 15:58: Zo dan, mijn geliefde broeders, zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere. Hij vervulle de zekere belofte Gods voor het nageslacht opdat het moge zijn: Het zaad zal Hem dienen (Ps. 22:31a).
De preses dankt ds. Geuze voor de gesproken woorden en ziet het ook als een stukje afsluiting van het vele werk dat ds. Geuze in Canada heeft mogen doen in het met liefde dienen van die gemeenten. Moge de Heere daarover Zijn zegen schenken.
Sluiting vergaderdag
De preses zegt de afgevaardigden dank voor de wijze waarop vergaderd mocht worden, in een broederlijke sfeer van saamhorigheid en harmonie. Tevens wenst hij de ambtsdragers de kracht toe om het ambtelijke werk te kunnen doen, maar bovenal dat de Heere het werk zal willen zegenen.
Ook de belangstellenden wordt dank gezegd voor hun aanwezigheid en meeleven met het kerkelijke leven. Als de Heere het geeft hoopt de synode in een vervolgzitting bijeen te komen op D.V. dinsdag 5 september 2023.
Hierna spreekt ds. O.M. van der Tang een kort slotwoord. In de eerste plaats zegt hij dank voor de gelegenheid om de groeten van de Canadese gemeente te mogen overbrengen. In het bijzonder ook een woord van dank aan ds. Geuze voor de gesproken woorden en voor alles wat hij voor de Canadese gemeenten heeft mogen betekenen in de achterliggende jaren.
Spreker roept de woorden van de intredetekst in herinnering uit Haggaï 1:8: Klimt op het gebergte en brengt hout aan en bouwt dit huis, en Ik zal een welgevallen daaraan hebben en verheerlijkt worden, zegt de HEERE. Deze laatste woorden ‘en Ik zal verheerlijkt worden’, braken vorig jaar zijn hart en gaven gewilligheid om het beroep naar Chilliwack aan te nemen.
De Heere heeft wonderen gewerkt, ook in het openen van de grenzen. Door de coronapandemie was de grens naar Canada voor ons namelijk gesloten.
De dag nadat we het beroep hadden aangenomen, lazen we de woorden van de apostel Paulus in 2 Timóthéüs 4:21: Benaarstig u om vóór den winter te komen. Wij zouden zeggen dat deze woorden alleen betrekking hadden op Timóthéüs in zijn omstandigheden. Toch lieten deze woorden ons niet los en hebben die ons ertoe gebracht om alle voorbereidingen voor het vertrek te treffen, ook al was de grens nog gesloten. We hebben een datum voor vertrek afgesproken, de tickets geboekt en ook onze spullen weggestuurd. En op het onverwachts, op 30 september, gingen de grenzen open en vervielen alle beperkingen om naar Canada te kunnen gaan.
Toen we de eerste keer in Canada (in Alberta) preekten, was daar net de eerste sneeuw gevallen. U kunt begrijpen dat de woorden van Paulus ons opnieuw veel te zeggen hadden: Benaarstig u om vóór den winter te komen. De winter was begonnen en we waren in het land.
We hebben onze intredetekst al even genoemd. We wisten toen niet dat in 1968 (het jaar van onze geboorte) in Chilliwack een aantal mannen bij elkaar was geweest om te beraadslagen over de bouw van een kerkgebouw. De toenmalige ouderling Neels opende die vergadering met diezelfde tekstwoorden uit Haggaï 1:8: Klimt op het gebergte en brengt hout aan en bouwt dit huis, en Ik zal een welgevallen daaraan hebben en verheerlijkt worden, zegt de HEERE.
Vierenvijftig jaar later neigde de Heere ons hart met diezelfde woorden om het beroep naar Chilliwack aan te nemen.
De Heere heeft het tot nu toe in allerlei opzichten welgemaakt. Het blijft gaan om die laatste woorden uit vers 8: ‘en Ik zal verheerlijkt worden’. Dat zál ook gebeuren want de HEERE heeft het gezegd. Als Zijn Naam verheerlijkt mag worden dan is het goed, hoe de weg ook zal zijn. In het bijzonder hopen we op de toebrenging van velen tot het Koninkrijk des Heeren.
Het is opvallend hoe de Heere Zijn woorden in vervulling brengt, ook al is dat tientallen jaren later. Daarvan zijn meer kennelijke voorbeelden te noemen. Hierin blijkt de grote en onwankelbare trouw des Heeren. Moge het ons gegeven worden om goed te spreken van Hem en Zijn Naam te verhogen. Zijn Naam wordt alleen verhoogd als onze naam eraan gaat. Hij moet wassen, maar ik minder worden (Joh. 3:30). Dat kost strijd. En de vorst der duisternis zit daarbij niet stil; hij weet ook dat er een levende Kerk is in Chilliwack. Maar Hij Die sterker is dan alle geweld, zal ervoor zorgdragen dat Zijn Naam verheerlijkt wordt. Mag het in Nederland zijn, mag het in Canada zijn. Het is onze hartelijke wens en bede dat tot vervulling zal komen wat we met elkaar willen zingen uit Psalm 108:7:
O God, Die ’s lands benauwdheid ziet,
Red toch Uw volk uit zijn verdriet;
Want ’s mensen heil is ijdelheid;
Maar als Gods almacht ons geleidt,
Dan doen w’ in Hem de kloekste daân,
Zodat wij duizenden verslaan;
Want allen die ons wederstreven,
Zal Hij vertreden en doen sneven.
Hierna sluit ds. Van der Tang af met dankgebed.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 2023
De Wachter Sions | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 2023
De Wachter Sions | 16 Pagina's