Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

En zij kwamen met haast en vonden Maria en Jozef, en het Kindeken liggende in de kribbe. Lukas 2:16

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geliefde lezer,

Tijdens de kerstdagen herdenken we de verborgenheid waarvan Paulus getuigt: En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees. De blijde boodschap van de geboorte van Jezus werd het eerst bekendgemaakt aan herders die uitzagen naar de komst van Israëls Verlosser. Ze waakten in een donkere nacht over hun kudde toen een engel de blijde Evangelieboodschap bracht. Deze donkere nacht is een beeld van de geestelijke nacht die voorafgaat aan de opgang van de Zon der gerechtigheid in het hart van Gods kinderen. Immers: Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien.

Hoe meer het geloofsoog van het Licht der wereld gezien heeft, hoe donkerder de nacht is die erop volgt en hoe benauwder het is onder een gesloten hemel. Hoe donkerder de nacht wordt, hoe dieper ervaren wordt: De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis. De Heere werkt erop aan dat alleen een noodkreet om genade overblijft: Och, HEERE, bevrijd mijn ziel. Wat is er, naar de mate des geloofs, verwondering als voor zo’n zondaar de hemelen bij God vandaan gescheurd worden en de Christus der Schriften gebaard wordt in de ziel: …dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere… Dan wordt iets van de zaligheid in Christus gesmaakt en roemt men met de engelen in God: Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.

Nadat de engelen deze hemelse lofzang gezongen hadden zijn ze weer teruggegaan naar de hemelse heerlijkheid. De herders bleven achter in de duistere nacht. De boodschapper was heengegaan maar het Woord des Heeren was achtergebleven. Ze wekten elkaar daarom direct op: Laat ons dan heengaan tot Bethlehem. Er was bij de herders geen twijfel dat in de stad Davids hun Zaligmaker in doeken gewonden in de kribbe lag: en laat ons zien het woord dat er geschied is hetwelk de Heere ons heeft kond gedaan. Ze redeneerden niet: ‘Kunnen we onze kudde wel achter laten in de nacht?’ Ze legden deze vol vertrouwen in Gods zorgende en bewarende handen. Ze lieten hun schapen achter. Ze bereidden zich niet. Ze gingen zoals ze waren: onwaardige en onaanzienlijke schaapherders. Ze gingen uit in het geloof dat steunde op de belofte die de engel tot hen gesproken had.

Wat probeert men zich altijd weer op te poetsen om als een net mens te verschijnen voor de Heere! Zolang we nog tijd hebben om onszelf geestelijk op te poetsen dan kunnen we ons leven nog in stand houden buiten Jezus. Het wordt nood als we, ondanks de heenwijzing naar Christus, opnieuw een arme zondaar worden die niet kan leven uit de belofte maar met haast uitziet naar de vervulling van de belofte. En zij kwamen met haast. En vonden Maria en Jozef en het Kindeken liggende in de kribbe. Het woordje ‘vinden’ geeft in de grondtaal weer dat er hindernissen waren in het vinden. Zoals bij de bruid in het Hooglied: ik zocht Hem maar ik vond Hem niet. Deze hindernissen zijn nodig om de echtheid van het geloof te beproeven en opdat alleen Gods Woord overblijft, dat doet smeken: ‘Gedenk aan ’t woord, gesproken tot Uw knecht, Waarop Gij mij verwachting hebt gegeven; Dit is mijn troost, in druk mij toegelegd; Dit leert mijn ziel U achteraan te kleven’. De hindernissen deden de herders niet terugkeren naar de schapen. Voor het geloof zijn er geen hindernissen te groot. De hoop dreef uit en de liefde trok naar het aangewezen Kindeke. En vonden Maria en Jozef en het Kindeken liggende in de kribbe. Door de nacht van beproevingen en aanvechtingen heen vonden ze het Kindeke in de omstandigheden zoals voorzegd door de Heere. Wat is de Heere getrouw in het vervullen van Zijn beloften! ‘’t Geen uit Zijn lippen ging blijft vast en onverbroken.’

Als de Heere Zijn belofte vervult, dan is er dankbaarheid en blijdschap: ‘Mijn ziel verheft Gods eer, Mijn geest mag blij den Heer’ Mijn Zaligmaker noemen’. Het natuurlijk oog ziet geen schoonheid in een Kind omwonden in gescheur­de doeken, liggende in een kribbe in een stinkende stal. Maar het geloofsoog ziet in dat Kindeke in doeken gewonden en liggende in de kribbe de Schoonste aller mensenkinderen. Als een in zichzelf onwaardige en rechteloze zondaar met het geloofsoog in de kribbe blikt dan ziet men in verwondering in het Kindeke de liefde Gods: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Dan ziet men in het Kindeke de trouw des Heeren: ‘Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Israël nooit gekrenkt.’ Dan ziet men in dat Kindeke de almacht des Heeren want een maagd heeft een Zoon gebaard. Dan ziet men in het Kindeke de barmhartigheid des Heeren: Door de innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte. O, in dat Kinde ke schitteren al Gods deugden. Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk.

De herders vonden het Kindeke liggende in de kribbe. Maria heeft, tegen haar moederliefde in, haar Zoontje neergelegd in een koude kribbe. In de kribbe ligt het Smartenkind, Die als de Man van Smarten Zijn bloed zal storten op Golgotha om zondaren zalig te maken. Het Kindeke is omwonden in doeken. Wat omwonden is door een doek is voor het oog verborgen. Zo openbaart en verklaart Christus Zich, door de donkere nacht van beproevingen heen, naar de mate die Hij nodig acht. Echt, als men op het Kindeke in de kribbe mag blikken met een geloofsoog, dan is Christus, ook al is Hij omwonden met doeken, alles voor de ziel. Dan jubelt men bij de kribbe: ‘Ik zal U lieven en dienen eendrachtig, Mijn leven lang, o God, mijn Sterkte krachtig; Gij zijt mijn Burcht, mijn Troost, mijn Heil, mijn Steen; Mijn Schild, mijn Hoorn, mijn Bewaarder alleen’ (Ps. 18:1 Datheen).

Geliefde lezer, wat kent u van Christus? Beseft u dat buiten Jezus geen leven is maar een eeuwig zielsverderf? Kent u iets van de haast van de herders die geen rust hadden voordat ze Jezus hadden gevonden? Dan roepen we u toe: ‘Houdt aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven’. Of haast u nog steeds naar de wereld? Dan roepen we u toe: ‘Haast u en spoedt u om des levens wil’.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's