Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

Waarom zoudt gij sterven? Ezechiël 33:11c

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onbekeerde lezer, u die zonder God leeft, we vragen uw ernstige aandacht voor een zeer gewichtige en klemmende vraag: Waarom zoudt gij sterven? Het is geen vraag die door een mens bedacht is. Het is geen vraag die Ezechiël stelt. Nee, de Heere Zelf stelt deze vraag. De Heere HEERE! Hij noemt Zichzelf met twee van Zijn grote Namen in dit vers: Heere HEERE. En niet alleen noemt Hij die twee Namen om iedere twijfel weg te nemen Wie het is Die deze vraagt stelt, Hij zweert ook een eed. Want aan het begin van dit vers lezen we: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE. We moesten wel met stomheid geslagen zijn en in diepe eerbied in het stof vallen. De eeuwige God spreekt tot een gevallen mensenkind! Hij verbrijzelt die mens nog niet onder Zijn rechtvaardige en eeuwige toorn, maar Hij spreekt zeer indringend tot hem, onder het noemen van twee Namen en het zweren van een eed. Zo zeker als Ik leef, zo zeker als Ik God ben, is dit een getrouw woord en alle aanneming waardig.

Nadat Hij in ons tekstvers zeer ernstig betuigd heeft dat Hij geen lust heeft in de dood van de goddeloze, maar daarin dat hij zich bekeert van zijn weg en leeft, vervolgt Hij met dit ernstige woord: Waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? Ezechiël werd geroepen deze woorden tot het huis Israëls te spreken. Maar nog klinken deze woorden, ook tot u, onbe

keerde lezer! O, sta toch eens stil, en overweeg deze woorden in alle ernst: Waarom zoudt gij sterven? Waarom deze vraag? De mens is toch al gestorven? Hij is toch in Adam dood, geestelijk dood? Zeker, dat is een vaste waarheid. We zijn allen van nature dood door de misdaden en de zonden. We zijn dood voor het goede, dood voor God, dood voor Zijn dienst, dood voor Zijn eer. Zo dood dat we niet werkelijk weten dat we dood zijn. Maar tot dode zondaren, die hun gehoor, hun verstand en hun geweten hebben, klinkt toch deze vraag: Waarom zoudt gij sterven? De kanttekenaren geven een duidelijke verklaring van deze vraag: ‘Alsof God zeide: Hoe blijft gij zo dwaas, dat gij uw eigen verderf u op den hals haalt door uw onbekeerlijkheid? Zo gij zo wilt voortgaan, kan u toch niet anders overkomen dan dat gij in uw verkeerdheid moet sterven en verderven. Bedenkt dit toch eens terdege, tot uw eigen best.’

O lezer, deze ernstige en vermanende vraag komt uit de mond des Heeren HEEREN tot u. Waarom zoudt gij sterven? Waarom blijft u toch voortgaan in het zoeken van de dingen die van deze wereld zijn? Weet u dan niet, dat uw geestelijke dood zal overgaan in de eeuwige dood? Weet u het niet, dat u voor eeuwig verloren gaat? Waarom zou u eeuwig in de hel willen zijn? Hoe kunt u zo dwaas zijn om uw eigen ondergang met zoveel ijver te zoeken? Ach, waarom maakt u zoveel haast om verloren te gaan? Waarom die inspanningen om God uit handen te blijven? Waarom houdt u zich doof voor alle roepstemmen die tot u komen? Heeft de Heere HEERE niet duidelijk genoeg gesproken door Zijn oordelen die over de aarde gaan? Sprak Hij niet door u te bezoeken met ziekte, met rouw en verdriet? Bent u dan zo gehecht aan ziekte, rouw en verdriet, dat u eeuwig wilt lijden onder ziekte, rouw en verdriet? O, waarom zoudt gij sterven? Waarom bemint u de dood zozeer, dat u zich met alle krachten inspant om de eeuwige dood te sterven?

Lezer, weet u dan niet dat u geen ogenblik zonder de Heere kunt? Als Hij u in Zijn algemene voorzienigheid niet meer draagt, bent u er niet meer. Als Hij uw adem afsnijdt, is het voor u eeuwigheid. Als Hij u het voedsel onthoudt, zult u sterven. U kunt niets zonder Hem, geen ogenblik. O, ijdele dwaas die u bent! Waarom ziet u het niet, dat het Zijn goedertierenheden zijn dat u nog leeft, en nog niet voor eeuwig verloren bent gegaan? Waarom wilt u toch Zijn waarschuwingen zelfs niet horen, als Hij Zich verwaardigt om u, onbekeerde ziel, nog toe te roepen: Waarom zoudt gij sterven? O, waarom jaagt u er toch naar om voor eeuwig Zijn goedertierenheden te moeten missen? Waarom heeft u er lust in om voor eeuwig van God verlaten te zijn?

De Heere HEERE roept u toe: Bekeert u, bekeert u! Wat een lessen liggen er in die oproep. U klaagt wel over uw zorgen, maar u houdt de zonden vast. U klaagt wel over ziekte en moeiten, maar u wilt van de zonden niet scheiden. O, daar ligt uw gebrek: u houdt uw ongerechtigheden aan de hand. U wilt zich niet afkeren van de zonden. Maar nu zegt de Heere dat Hij er lust in heeft dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft. Hij heeft er vermaak in dat de goddeloze zijn zonden verlaat en wederkeert tot de God Die hem schiep. O, Hij heeft vermaak in iedere zondaar die met een ware afkeer van de zonden, met oprecht berouw over de zonden en hartelijke erkenning van eigen onwaardigheid tot Hem wederkeert.

Is dit uw zielentoestand: verslagen over de zonden, vermoeid en belast over uw Godonterend bestaan? Is dit uw nood: God kwijt, en rechtvaardig voor eeuwig verloren? Bitter bedroefd en kermend over uw afwijkingen? O, Hij roept u toe: Waarom zoudt gij sterven? Daar is een Zaligmaker Wiens Naam Jezus is. Hij is een gepaste Zaligmaker voor waarlijk rampzaligen. In deze Man is leven voor degenen die sterven. Voor hen die moeten zeggen: Ik ben door de wet der wet gestorven, is in Hem het ware leven te vinden. In Hem is ontkoming voor verlorenen. O, van eeuwigheid heeft Hij die Weg des levens uitgedacht. Waarom zoudt gij sterven, o boetvaardige zondaar? Heeft Hij dan niet gesproken: Ik ben de Opstanding en het Leven? O, waar u het leven verliest, zult u het vinden. Waar u alle leven verliest uit al hetgeen van u is, daar zult u door het geloof het leven vinden in Hem. We roepen het u toe met Paulus en Silas, o verslagen ziel die het niet meer weet: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis (Hand. 16:31). En bent u zo dwaas en blind dat u niet weet wat dat is, geloven? Hoor dan twee voorbeelden van wat Christus een groot geloof noemt. De hoofdman over honderd die sprak: Heere, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleenlijk een woord, en mijn knecht zal genezen worden (Matth. 8:8). De Kananese vrouw die sprak: Ja Heere; doch de hondekens eten ook van de brokskens die er vallen van de tafel hunner heren (Matth. 15:27). O, wonderlijke genadegave van het geloof: in eigen onwaarde de Heere vrij te kunnen laten, maar om de waarde die in Hem gezien wordt, Hem niet meer los te kunnen laten. Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave (Ef. 2:8).

Welnu, lezer, nog éénmaal: Waarom zoudt gij sterven?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's