De heilige oorlog (100)
Vreugde in de hel
De volgelingen van reus Diábolus maken plannen om Mensziel weer in handen van hun heer te krijgen. Ze hebben gemerkt dat de inwoners van Mensziel de Prins hebben beledigd door hun gedrag en zien hun kans schoon. Tijdens een vergadering bij Wereldgelijkvormig is besloten een brief naar Diábolus te sturen.
De brief aan Diábolus
In de brief die Wereldgelijkvormig en zijn vrienden naar Diábolus sturen, staat het volgende:
’Aan onze grote heer, prins Diábolus, die onderin de helse grot woont, O grote vader en machtige prins Diábolus! Wij zijn uw ware volgelingen die nog overgebleven zijn in de opstandige stad Mensziel. Wij hebben ons leven en wezen van u ontvangen en worden door u gevoed. Het is voor ons niet te doen om nog langer met genoegen en in vrede te verdragen en toe te zien hoe u geminacht, onteerd en gesmaad wordt door de bewoners van deze stad. Ook is uw lange afwezigheid voor ons erg onaangenaam, omdat het vooral tot ons nadeel is.
De reden waarom we deze brief aan u sturen, is omdat we niet helemaal zonder hoop zijn dat deze stad weer uw woonplaats kan worden. De inwoners zijn heel erg afgeweken van hun Prins Immanuël. Hij is opgestaan en heeft hen verlaten. Het is zelfs zo dat Hij, hoewel ze Hem onophoudelijk de ene na de andere brief sturen om weer terug te komen, Zich niet laat overhalen om te helpen en zelfs geen goed woord laat horen.
Sinds enige tijd heerst er ook een hevige ziekte onder hen. Velen vallen flauw, niet alleen onder de eenvoudigen, maar ook onder de leiders, kapiteins en hoge edelen van de stad. Alleen wij, die van geboorte Diábolisten zijn, voelen ons gezond, levenslustig en sterk. We denken dat door hun vele overtredingen enerzijds en hun gevaarlijke ziekte anderzijds de stad voor het grijpen ligt.
Als u handelt naar uw schrikwekkende listigheid en gebruik maakt van de sluwheid van uw mannen, en opnieuw een poging doet om Mensziel in te nemen, breng ons daarvan dan op de hoogte. Wij zullen dan onze uiterste krachten inzetten om de stad in uw handen over te leveren. Als u dit echter in uw vaderlijke liefde niet als het beste beschouwt of het meest geschikte om te doen, zeg dan kort wat uw mening is. We zijn allemaal bereid om uw raad op te volgen, al moeten we ons leven of al onze bezittingen op het spel zetten.
Aldus getekend in onze naam, na goed overleg ten huize van de heer Wereldgelijkvormig, wonende in de door ons gewenste stad Mensziel.’
Cerberus, de portier
De heer Onheilig zal de brief naar Diábolus brengen. Als hij bij de Hellepoort komt, klopt hij aan bij de koperen poort om toegelaten te worden. De poort wordt geopend door Cerberus, de portier. Deze hellehond is aangesteld als de speciale bewaker van de Hellepoort. De brief van de volgelingen van Diábolus wordt door Onheilig aan Cerberus overhandigd. Die neemt de brief mee naar binnen en biedt hem aan zijn heer Diábolus aan met de woorden: ’Tijding, mijn heer, van Mensziel, van onze trouwe vrienden in Mensziel.’
Luidende doodsklokken
Op dat ogenblik komen uit alle hoeken van de helse spelonk Beëlzebub, Lucifer, Apollyon, en de rest van het gespuis tevoorschijn. Ze willen weten welk nieuws uit Mensziel is gekomen. De brief wordt opengescheurd en voorgelezen waar Cerberus bij staat. De inhoud ervan gaat als een lopend vuurtje door de helse grot. Wat een vreugde! Men beveelt dat zonder dralen de doodsklok zal worden geluid. Dat gebeurt, en alle helse prinsen verheugen zich erop dat Mensziel waarschijnlijk ten gronde gericht zal worden. Bij het geklep van de klok klinkt het: ’Mensziel komt wonen bij ons! Maak plaats voor Mensziel!’ Door het luiden van de klok maken ze duidelijk dat ze hopen Mensziel weer in handen te krijgen.
Overleg
Na deze akelige plechtigheid komen de helse vrienden samen om te overleggen welk antwoord ze naar hun vrienden in Mensziel zullen sturen. De een geeft het ene advies, de volgende een ander. Maar er is haast geboden. Daarom laten ze de beslissing over aan hun prins Diábolus, waarvan geoordeeld wordt dat hij de meest geschikte persoon is daarvoor.
Duivelse vreugde
Met zwarte pennenstreken beschrijft Bunyan de vreugde bij satan en de zijnen op het horen van de ellendige toestand van de ziel. De ziel is immers in grote nood omdat Christus geen antwoord geeft op haar geroep. Waar eerder hemelklokken hun feestelijke klanken hebben laten horen, klinken nu de doodsklokken uit de afgrond. Die afgrond is een slangenkuil die ook verbindingen heeft met de zichtbare werkelijkheid.
De boodschap naar de hel
De ziel is in een dieptreurige toestand. De oude mens roert zich en gaat de banden met de vorst der duisternis weer aanhalen. Aangrijpend, dit contact met boze geesten. De Heere heeft er ernstig tegen gewaarschuwd: Gij zult u niet keren tot de waarzeggers en tot de duivelskunstenaars; zoekt hen niet, u met hen verontreinigende; Ik ben de HEERE uw God (Lev. 19:31). Koning Saul ging aan het begin van zijn regering zelfs zover dat hij waarzeggers en duivelskunstenaars niet duldde in zijn rijk. Huiveringwekkend is dat hij aan het einde van zijn koningschap toch zijn heil zocht bij een waarzegster. Door middel van deze vrouw kwam hij in contact met de satan (zie kantt. 30 bij 1 Sam. 28:14). En helaas, tot op de dag van vandaag en erger dan ooit zijn er zulke verbindingen tussen de aardse werkelijkheid en het geestelijke rijk van satan. Ze worden vooral gevoed door popmuzikanten met muziek waarin de duivel aangebeden en de hel aangeprezen wordt. Als er ergens een geestelijke strijd om de ziel van onze jongeren plaatsvindt, dan is het wel op dat terrein. We mogen daarom nooit verzuimen onze jongeren daarvoor te waarschuwen en daartegen te wapenen!
De wachter van de hel
Bunyan, eens een eenvoudige ketellapper die zelf geen boek in bezit had toen hij trouwde, heeft als predikant niet nagelaten zich te verdiepen in allerlei geschriften. In oude Griekse godenverhalen is hij de figuur Kerberos (Latijn: Cerberus) tegengekomen. Het gaat om de bewaker van de onderwereld, die ervoor zorgde dat de doden de hel niet konden verlaten en de levenden er niet konden ingaan. Cerberus wordt meestal afgebeeld als een monsterachtige hond met drie koppen, soms met een slangenstaart of draak als staart en ontelbare slangenkoppen op zijn rug. In de dierenwereld wordt met Cerberus een slangenfamilie bedoeld. Hoe wonderlijk de Griekse fantasieën over de godenwereld ook zijn, Bunyan heeft er op een rake manier gebruik van gemaakt. Niet alleen de satan zelf wordt vergeleken met een listige slang; ook zijn duivelen.
Toch is het niet de satan of een van zijn wachters die de sleutel van de hel in de hand heeft. Johannes mocht op Patmos een stem horen, Die sprak: En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods (Openb. 1:18). Als dat niet zo was, dan was het voor eeuwig verloren, ook als er na ontvangen genade door de zonde verwijdering is ontstaan tussen de ziel en Christus.
Het gejuich in de hel
Er is blijdschap in de hemel als één zondaar zich bekeert (Luk. 15:7), terwijl de satan zeer getergd zal zijn omdat hem een van zijn gevangenen is ontnomen. Maar als er droefheid in de hemel is over een van de onderdanen van het Koninkrijk der hemelen die de Koning rug en nek toekeert, is er blijdschap in de hel. In de Bijbel wordt het woord ’Heah!’ gebruikt, waarmee een geluid van vreugde wordt bedoeld. Toen het heidense Tyrus zich verblijdde over de val van Jeruzalem, zong men: Heah! zij is verbroken, de poort der volken; zij is tot mij omgewend; ik zal vervuld worden, zij is verwoest! (Ez. 26:2b). Maar de hel juicht te vroeg, want in Gethsémané, op Golgotha en in de hof van Jozef van Arimathéa is dood, graf en hel overwonnen. Christus heeft het laatste woord!
Op Gods tijd zal het geloof weer doorbreken en de hoop verlevendigd worden, zodat ingestemd kan worden met Psalm 35 (vs. 25-28): Laat hen niet zeggen in hun hart: Heah, onze ziel! Laat hen niet zeggen: Wij hebben hem verslonden! Laat hen beschaamd en tezamen schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden; laat hen met schaamte en schande bekleed worden, die zich tegen mij groot maken. Laat hen vrolijk zingen en verblijd zijn, die lust hebben tot mijn gerechtigheid, en laat hen geduriglijk zeggen: Grootgemaakt zij de HEERE, Die lust heeft tot den vrede Zijns knechts. Zo zal mijn tong vermelden Uw gerechtigheid, en Uw lof den gansen dag.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 2022
De Wachter Sions | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 2022
De Wachter Sions | 16 Pagina's