Boeren, burgers en overheden
Een warm hart
De meeste lezers van ons kerkblad zullen de boeren een warm hart toedragen, zeker nu er veel te doen is over stikstof en de maatregelen die erop gericht lijken te zijn dat het aantal boeren uitgedund moet worden. Vele lezers behoren tot een boerenfamilie of wonen in een streek waar landbouw een stempel drukt op het dagelijks leven. Ook als dat niet het geval is, is het een feit dat onderdaan én koning afhankelijk zijn van wat het land geeft (Pred. 5:8b). We zijn blij met de woorden van onze koning, uitgesproken tijdens het staatsbezoek in Oostenrijk: de boeren zijn een deel van ons cultureel erfgoed, een deel van Nederland’. (…) ’Het is een deel van onze geschiedenis, een deel van ons land en een deel van onze identiteit’. Helaas is er ook een categorie mensen die vóór de boeren is omdat men tégen de regering is. Het gaat hen niet zozeer om de werkelijke redenen waarom boeren zich vanwege het stikstofbeleid in een hoek gedrukt voelen, maar omdat ze alles aangrijpen om verwarring en chaos op te roepen en te versterken. Laten onze boeren en degenen die hen steunen zich maar niet om deze bedenkelijke redenen meeslepen in een anti-regeringsgevoel! Daar kan geen zegen op rusten. Als iemand zijn zorg naar buiten toe wil uiten, dan is het beter een boerenzakdoek (vóór de boeren) dan een omgekeerde nationale vlag (tégen de overheid) uit te hangen. Het RD legde er terecht de vinger bij dat de Nederlandse vlag geen protestvlag is 1 . Laat het alles echter vooral binnenkamerwerk zijn!
In dit artikel passeren drie mensen de revue die ons wat te zeggen hebben als het gaat over landbouw en/of onderdrukking door de overheid. Het gaat om koning Uzzia, de reformator Luther en de Engelse predikant Gadsby.
Liefhebber van de landbouw
Koning Salomo schreef: de koning zelf wordt van het veld gediend. Met de daaraan voorafgaande woorden in Pred. 5:8 (Het profijt des aardrijks, dat is voor allen) wordt de landbouwerij als beroep geëerd boven alle andere beroepen (zie kantt. 25). Salomo besefte dat de economie van Israël afhing van het boerenbedrijf. Bij het tweede deel van de tekst schrijven de kanttekenaren dat zonder de landbouw de koning, zijn hof, zijn leger en zijn onderdanen niet onderhouden kunnen worden. Als voorbeelden worden Farao en koning Saul genoemd. Een ander voorbeeld (niet genoemd door de kanttekenaren) is koning Uzzia (ook wel Azaria genoemd). Deze koning begaf zich in het eerste deel van zijn regeringstijd om God te zoeken (2 Kron. 26:5) en God maakte hem voorspoedig. Hij overwon vijanden, ontving geschenken en versterkte Jeruzalem. Vervolgens lezen we dat hij veel belang hechtte aan de veeteelt en de akkerbouw. In de woestijn werden ter bescherming van de rondtrekkende herders wachttorens gebouwd en ten goede van het vee putten geslagen. Hij zorgde voor veel akkerbouwers en wijngaardeniers. De Bijbelschrijver concludeert: … hij was een liefhebber van de landbouwerij (vs. 10b). Veelzeggend schrijft Matthew Henry in zijn Bijbelverklaring: ’Het is een eer voor het beroep van de landman dat een van de doorluchtigste [aanzienlijkste] vorsten uit het huis van David dit beroep volgde en beminde. Hij behoorde niet tot hen die zich verlustigen in de krijg, ook gaf hij zich niet over aan sport en vermaak, maar schepte behagen in de onschuldige genoegens en bezigheden van de landbouwer.’ Geve de Heere onze overheid eenzelfde wijze van regeren!
Boerenopstand
De verhouding tussen boeren en de overheid is vaker gespannen geweest en heeft ten tijde van Maarten Luther (1483-1546) zelfs geleid tot een heftige opstand die veel levens heeft gekost. Deze opstand werd niet in het minst aangemoedigd vanaf de kansel door de radicale prediker Thomas Müntzer. Hoewel hij door toedoen van Luther predikant was geworden, is hij later afgezet en verbannen. Het begin van de jaren 20 in de zestiende eeuw was een uitermate verwarrende tijd. De Duitse boeren verzetten zich tegen de diensten die ze moesten verrichten voor de adel en allerlei eisen die daarbij werden gesteld. Zo ontstond de Duitse Boeren oorlog (1524-1525), waarbij predikers zich onterecht beriepen op een werk van Luthers hand, nl. ’Over de vrijheid van een christen’. Müntzer beloofde hemelse bijstand. Plunderingen, moorden, brandstichtingen en vernielingen van honderden kastelen en kloosters trokken vreselijke sporen. Hun eisenpakket legden de boeren neer in ’Twaalf artikelen’, zoals afschaffing van lijfeigenschap en horigheid, herstelling van oude rechten (bijv. het schieten van wild in de bossen), tienden die ten goede zouden komen aan de armen en verlaging van de pacht. Luther liet merken begrip te hebben voor het boerenstandpunt. Hij schreef voor hen een pamflet, waarin hij opriep niet te vechten, ’maar vrede te sluiten, want God Zelf komt in opstand tegen het onrecht’. Luthers beoordeling van de gebeurtenissen veranderde echter na het bekend worden van de gruwelijkheden. Hij schreef: ’Er is niets giftiger of duivelser dan een rebel’ en: ’Een rebel kun je niet met argumenten antwoorden, want die zal hij niet accepteren.’
De Boerenoorlog en de daarop gevolgde wraakacties worden in bloed gesmoord en kosten tienduizenden doden. De geestdrijverij in die dagen heeft Luther ertoe gebracht met zijn berijming van bijvoorbeeld Psalm 12 daartegen stelling te nemen. We lezen daarin onder andere (vertaling): ’Behoud, o God, Uw heilig Woord / voor dit geslacht der boosheid. / Red ons, Gij, Die genadig hoort, / van deze goddeloosheid. / Blijf, waar de boze zich verheft, / het rot der dwazen samentreft, / temidden van Uw kind’ren.’ 2
Anti-Korenwetpreek
De derde persoon wiens daden iets zeggen over de verhouding tussen onderdaan en overheid is ds. William Gadsby (1773-1844), een Engelse predikant wiens preken zeer Schriftuurlijk-bevindelijk zijn. Voor velen is hij in Gods hand tot rijke zegen geweest. Het grootste deel van zijn leven heeft hij in Manchester gearbeid. Daar kreeg hij te maken met het weversoproer en later de door hem verfoeide Korenwetten. Gadsby’s biograaf (ds. B.A. Ramsbottom) schrijft dat Gadsby de diepten van menselijk lijden niet kon aanzien en zomaar werkeloos kon toekijken. Duidelijk toonde hij zijn sympathie voor de werkloze handgetouwwevers en later voor de afschaffing van de Korenwetten. De gewraakte Korenwetten waren er de oorzaak van dat het armere deel van het volk vanwege de hoge broodprijzen in grote ellende leefde. Hij kon daarin niet anders ontdekken dan de gulzigheid van de adel. Hij was niet tegen het bestaan van de rijke adel, want God maakt in Zijn soevereiniteit de een rijk en de ander arm. Maar het ging hem om het misbruik door de adel van hun macht en voorrechten. Hij riep tijdens een toespraak voor het stadhuis uit: ’Ik kom tot de oude standaard, het Woord van God. Hiermee zal ik mij stellen tegenover koningen, koninginnen, overheden, ja, tegenover de adel op de koop toe.’ Hij zag ook het belang in van het bebouwen van het land, maar ook het eerlijk verdelen van het voedsel. Hij miste een eerlijk geweten bij de rijke adel. Hij stak zijn mening ook niet onder stoelen en banken nadat een vreedzame bijeenkomst wreed uiteengeslagen werd, met als gevolg tenminste elf doden en honderden gewonden, waaronder vrouwen en kinderen.
Hij beriep zich op God, Die ’alleen weet waarop dit uit zal lopen, maar Hij regeert en Hij zal zorg dragen voor Zijn dierbare familie. ’Overigens konden zijn meeste vrienden, waaronder ook ds. J.C. Philpot, hem niet altijd volgen in zijn vergaande maatschappelijke betrokkenheid. Kritiek bleef hem niet bespaard. Maar ds. Ramsbottom tekent ook hierbij aan: ’Zijn [Gadsby’s] tere hart, diep aangedaan door de liefde van Christus, kon het niet verdragen om van lijden te horen.’ 3
Samenvattend mogen we wel zeggen dat de landbouw een onmisbaar onderdeel van onze economie betreft die een positieve benadering vraagt. Een handelwijze die daar tegenin gaat vraagt terecht om een reactie, waarbij Gadsby ons leert dat deze reactie gevoed moet worden door liefde tot Gods eer en het heil van onze naaste. Met Luther nemen we dan ook afstand van geweld en radicaliteit.
Noten
1. Zie artikel hoofdredactie in RD van 16 juli 2022
2. Zie voor deze alinea o.a. Ed Kooijmans, De Wittenbergse nachtegaal, 2014, Den Hertog Houten.
3. Zie voor deze alinea B.A. Ramsbottom, William Gadsby, 2005, Den Hertog Houten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's