Meditatie
Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens. Lukas 5:8b
Geliefde lezer,
Nadat Jezus Zich als de Christus aan Petrus had geopenbaard, heeft deze zijn dagelijkse beroep als visser weer opgenomen. In vers 5 lezen we dat hij met zijn maten de hele nacht had gearbeid zonder iets te vangen. De gedreven Petrus zal al zijn visserstalenten hebben aangewend. Echter aan het einde van de nacht waren er lege netten.
We weten niet hoe het bij Petrus was, maar als datgene wat we willen niet lukt, dan komt vaak ons boze bestaan naar boven en geven we vaak God of anderen de schuld van deze tegenslag. Zonder dat Petrus het wist had hij die nacht op de school van Jezus vertoefd. De Heere wil hem enerzijds leren dat hij in zichzelf geen vruchten kan voortbrengen en anderzijds: zonder Mij kunt gij niets doen.
Op het moment dat ze de netten spoelen, waarmee ze aangeven niet van plan te zijn om nog uit te gaan vissen, komt Jezus naar hen toe. Waren ze verheugd? Brachten ze hun nood bij Hem? We lezen het niet. Als men opstandig is en niet kan buigen onder tegenslagen dan is er geen plaats voor Jezus. Jezus gebruikt vervolgens hun scheepje om onderwijs aan de schare te geven. Ook Petrus was hoorder. Maar uit het vervolg blijkt dat het Woord bij hem geen kracht deed. Als men in Gods huis bezig is met de zorgvuldigheden des levens of vervuld is met opstandige ”waarom”-vragen, dan zit men zichzelf in de weg en ketst het Woord af op ons harde hart. Wat geeft dat later bij Gods kinderen smart.
Aan het einde van de preek neemt Jezus Petrus apart en beveelt: Steek af naar de diepte, en werp uw netten uit om te vangen. Dit gaat tegen Petrus’ visserservaring in. Meester, wij hebben den gehelen nacht over gearbeid en niets gevangen. Petrus wil ermee zeggen: U hebt recht om te bevelen als Meester maar ik heb geen vertrouwen in Uw visserskunst. Daar ben ik veel bedrevener in. Geliefde lezer, wees eens eerlijk, hoe vaak is dit niet de praktijk in uw leven? De wegen des Heeren verdacht maken en God de weg voorschrijven, terwijl Zijn wegen volmaakt zijn!
Ondanks het hoogmoedig redeneren laat de Heere Petrus niet los. Hij opent zijn geloofsoor voor de belofte in Jezus bevel: ”om te vangen”. Dit woord zinkt in zijn ziel en de Heere geeft een geloofshand om deze belofte aan te grijpen: doch op Uw woord zal ik het net uitwerpen. Ziende op Christus die Zijn Hoop is, werpt hij in geloofsgehoorzaamheid het net uit. En als zij dat gedaan hadden, besloten zij een grote menigte vissen, en hun net scheurde. Als Petrus dat ziet wordt hij met verbaasdheid bevangen. Dat wil zeggen: hij trilde en beefde met ziel en lichaam. Hij valt in onwaarde aan Jezus’ voeten. Want wat verkondigt de grote menigte vissen? Allereerst Gods onverdiende goedheid. Ondanks zijn opstand, boosheid, vooringenomenheid en hoogmoed overlaadt de Heere hem met overvloeiende goedertierenheid. Als de Heilige Geest dat doet zien, brengt dat in de onwaarde.
De menigte vissen wijst ook op Gods almacht. Vervuld met ongeloof twijfelde hij aan Jezus’ ”visserskunst”. Hij geloofde niet dat Hij heerst over de vissen der zee. Een gelovig gezicht op Gods almacht maakt klein en brengt in het stof van ootmoed. Het doet smeken: Ik geloof, Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp. De vissen getuigen ook van Gods alwetendheid. Zijn bevel om het net uit te werpen, gaf aan dat Jezus wist wat ze die nacht gedaan hadden. Hij had hen de hele nacht gezien en gehoord. Dat doet beschaamd smeken: ”En vergeef mij (die nu ben vol ellenden) Mijn boosheid al, en ook deez’ zonde kwaad” (Ps. 51:5 Dath.). Wat bleek uit de vissen ook de liefdevolle zorg en de trouw van Christus voor Zijn discipelen, ondanks hun ontrouw!
Geliefde lezer, als u uzelf zo in het licht van Gods deugden mag zien, dan verbreekt dat het hart en blijft er een goddeloos en verdoemelijk mensenkind over. Hoe dichter bij Jezus, hoe onwaardiger u wordt. Dit alles doet Petrus bevende uitroepen: Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mens. Alsof hij zegt: Heere ik heb U lief, maar we horen niet bij elkaar. Heere, ik ben niet waardig om gemeenschap met U te hebben. Het is een belediging voor U om zo’n mens als ik onder Uw volgelingen te hebben. Heere, ik ben waardig om eeuwig buiten U te zijn en toch kan ik niet zonder U! Sprak Petrus deze woorden terwijl hij overboord, van God af, springt? Nee! Hij ligt in het scheepje aan de voeten van zijn lieve Meester. Als men in het oude nabije oosten aan iemands voeten neerviel, was dat enerzijds een uiting van grote eerbied en anderzijds een bede om ontferming. De zondaar Petrus viel dus niet, als de soldaten in de hof van Gethsémané, van Jezus af, maar hij viel naar Jezus toe. Hij lag met zijn aangezicht naar de bodem van het scheepje. Hij durfde als de tollenaar zijn aangezicht niet op te heffen en toch droop zijn oog tot God (Job 16:20). Hij was als de verloren zoon die onwaardig was een zoon te zijn, maar die toch uitging naar zijn vader. In eigen kracht was Petrus van de Heere afgevallen en was het verloren geweest. Petrus kon echter niet van Jezus afvallen omdat Jezus hem vasthield. Hij had hem met koorden van liefde naar Zich toegetrokken.
Aan Jezus’ voeten liggen geen nette mensen maar bedelende en bevende zondaren. Immers Petrus getuigt: ”Ik ben een zondig mens”. Aan de voeten van Jezus ligt de grootste der zondaren en de minste der broederen. Waardig om eeuwig verstoten te worden, maar smekend om barmhartigheid. Een bevende zondaar die niet zonder Jezus kan. Daar wilde Jezus Petrus hebben.
Nadat Jezus het bevel gaf om te vissen, had Hij al de tijd zwijgend toegezien. Maar nu Hij Zijn werk in Petrus ziet, kan Hij niet langer zwijgen. Hij roept toe: Vrees niet!
Als de Heilige Geest die woorden in het hart legt, dan wijkt de vrees. ”En wordt opnieuw ’t verbrijzeld hart verheugd en in mijn geest de ware rust herboren” (Ps. 51:4 ber.). Vrees niet Petrus, de grootste der zondaren en de minste der broederen die zijn oude vak niet meer kan uitoefenen, kan Ik gebruiken als visser der mensen: van nu aan zult gij mensen vangen. Het grondwoord doelt op een beestje vangen met het oog om dit te verzorgen. Petrus, weidt de kudde Gods die onder u is (1 Petr. 5:2). Vrees niet, geef gij hun te eten van de brokken die Ik zal vermenigvuldigen.
En wat staat er aan het einde van deze geschiedenis? En volgden Hem. Als Jezus door liefde inwint, dan mag men zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Jezus volgen in Zijn kracht. Geliefde lezer: ”Buigt u dan in ’t stof, En verheft met lof ’t Heilig Opperwezen; Wilt Het eeuwig vrezen” (Ps. 99:2 ber.).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's