Bevestiging en intrede van ds. J.A. Weststrate

Het was donderdag 22 april een blijde dag voor onze gemeente aan het Stationsplein in Gouda. ’s Morgens bevestigde ds. A. Geuze, predikant van de Goudse zustergemeente aan de Gerbrandyweg, zijn ambtsbroeder met Gods woorden uit Jesaja 46 vers 10b: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen.

Ter inleiding sprak hij: ”Geliefde medebroeder en gezin, wat een wonder dat we samen mogen zijn rond Gods Woord in deze donkere, nooit eerder gekende tijd. Hoe donker was het ook in Efratha’s velden en in de harten van de herders. Maar de Heere opende de hemel om de dodelijk verschrikte herders te verkondigen: Dat u heden geboren is Christus, de Heere. De Heere geve ook u daarvan te spreken.”

Het thema van de predicatie was: ’De bron van Gods eeuwige liefde’, onderverdeeld in drie punten: Zijn verkiezende liefde, Zijn verzoenende liefde en Zijn vergaderende liefde.

Zijn verkiezende liefde

In dit hoofdstuk mag Jesaja profeteren van de genadige verlossing uit Babel. Daar was het afgeweken volk door God getuchtigd. Er werden afgoden gediend, maar er waren ook gekenden des Heeren die zuchtten vanwege de onderdrukking. Nu mag Jesaja, door Gods Geest geleid, roepen: Hoort naar Mij, gij huis Jakobs, tot de ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn; Ik zal dragen en redden.

Wat is dit een openbaring van de oneindige, soevereine liefde van de Drie-enige God. Voordat er één stofje was, was er in de stilte der nooit begonnen eeuwigheid die raad des vredes. En als met gouden letters staat hier nu: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen. De uitverkorenen zijn bij Hem bekend. Staat uw naam in dat boek?

Maar ik moet nóg iets aan uw hart leggen. Er is ook een eeuwige verwerping. Die namen zijn ook bij God bekend. Maar voor ons geldt: Bekeert u, bekeert u, want waarom zoudt gij sterven? Wat is er dan een grote en verantwoordelijke last, gemeente, op u en uw herder gelegd.

Zijn verzoenende liefde

In die eeuwige raad zei de Vader: Zoon, ga! En Christus sprak tot Zijn Vader: Zie, Ik kom (…) Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen. De Borg is gekomen. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Op Hem rust de hele Kerk. Tot de wegzinkende, bevende herders werd gezegd: Ik verkondig ú grote blijdschap.

God heeft verzoening gevonden in Zijn offerande. Christus is een vloek geworden voor de Zijnen. Hij mocht uitroepen: Het is volbracht. Daarom is het woord: Mijn raad zal bestaan ook een troostwoord voor Zijn angstig en aangevochten volk.

Maar als we Hem niet kennen en het wordt eeuwigheid? Dan zullen we het uitroepen: Te laat, voor eeuwig te laat. Voor de Zaligmaker was geen plaats in Bethlehem. Maar de Heere is almachtig. Hij kan er ook in ons midden nog arresteren op uw zondeweg en toeroepen: Leef in uw bloed, ja leef!”

Zijn vergaderende liefde

”In het bevestigingsformulier staat dat God uit het verdorven menselijk geslacht een gemeente wil roepen en vergaderen ten eeuwigen leven. Hij gebruikt daarbij de dienst van zondige mensen. Op Gods tijd is uw hart, broeder, omgebogen om naar Gouda te gaan.

Die roeping en zending zijn persoonlijk. De Heere zendt Zijn knechten Zelf uit, zelfs tot het einde der aarde. Hij gebruikt arme, zondige zwakkelingen in Zijn heilige dienst. Hij geeft ze de opdracht de gemeente te leiden in de weide van Zijn Woord, hen voor te gaan in het gebed en de heilige sacramenten te bedienen.

Dat er mochten zijn die geen uitweg meer zien en uitroepen: Verloren, verloren. Maar u mag ook heenwijzen naar die dierbare Middelaar. En als Hij Zich dan komt te openbaren: Zie hier ben Ik, dan zien zij niemand anders dan Jezus alleen. Dat geve de Heere.”

Formulier en toespraak

Op verzoek van ds. Geuze las student G.M. van Putten een groot deel van het bevestigingsformulier voor. Op de gestelde vragen antwoordde ds. Weststrate: ”Ja ik, van ganser harte.” Hij voegde er als persoonlijke opmerking aan toe: ”Zo waarlijk helpe mij God almachtig.”

Ds. Geuze sprak vervolgens nog enkele hartelijke woorden: ”Geliefde broeder in de heilige ambtsbediening, de Heere zegt: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al mijn welbehagen doen. Zijn wegen en gedachten zijn hoger dan die van ons. Dat is ook nu weer gebleken, in deze zeer ernstvolle tijd, waarin de stille oordelen over de aarde gaan. De Heere geve u dat u als een rover van de hel gesteld wordt en tot troost van troostelozen. Van Korinthe zei de Heere tot Paulus: Ik heb veel volk in deze stad. Mocht dat ook zo in Gouda zijn”, aldus ds. Geuze.

Mevrouw Weststrate en de jongste dochter heette hij, mede namens zijn vrouw, eveneens hartelijk welkom in Gouda. Ook de oude vader en de schoonmoeder van ds. Weststrate werden niet vergeten. Kerkenraad en gemeente werden opgewekt de dominee met liefde en trouw te omringen en vooral hem in het gebed te gedenken.

Ten slotte liet hij de gemeente hun nieuwe dominee staande toezingen Psalm 134 vers 3:

Dat ’s Heeren zegen op u daal

Zijn gunst uit Sion u bestraal.

Intrede

’s Middags deed ds. Weststrate intrede met de woorden uit Genesis 45 vers 26: Jozef leeft nog, ja, ook is hij regeerder over gans Egypteland. Ds. Weststrate: ”Deze geschiedenis heeft ook een geestelijke betekenis. Jozef wijst op Jezus, Jakob op de Kerk des Heeren en de broers op de verkondigers van die blijde boodschap ook in onze tijd.”

Het onderwerp van deze intredepreek was: ’De blijde boodschap dat Jezus leeft.’ Vier punten vroegen de aandacht: De tijd, de boodschappers, de inhoud en de vrucht van deze blijde boodschap.

De tijd

Het was voor de oude Jakob en de zijnen een moeilijke tijd. Het oordeel van de honger dreef hen uit tot Jozef, al kenden zij hem niet. Wij zijn onder het oordeel van onder andere corona tot u gezonden. Strijdt u tegen dat oordeel? Of voelt u de toorn van God hierin? Kent u zich schuldig? Dat u hongerig gemaakt mag worden. Ondanks alles, zal de Heere doorgaan om Zijn Sion te bouwen met Zijn hand krachtig.

Al 23 jaar ging Jakob gebukt onder Jozefs gruwelijke dood, zoals hem voorgehouden was. Hij begreep Gods weg niet, ondanks Bethel en Pniël. Op de Paasmorgen was dat met de vrouwen en discipelen ook zo. Zelfs geen dode Jezus zagen zij. Alle wegen buiten Christus worden afgesneden om plaats te maken voor de blijde boodschap dat Jezus leeft.

De boodschappers

De broers van Jozef hadden hun vader bedrogen en waren met haat vervuld geweest. Uw boodschapper is van dezelfde lap gescheurd. Hebben we dat al ingeleefd? Dan mogen we wel smeken: Och Heere, houd me toch vast.

De broers kregen opdracht van Jozef zélf. Zo ook Gods knechten. Jozef had met verlangen gezegd: Haast u en trekt op tot mijn vader. Hij gaf hun teerkost op de weg. Ook in 2021 zorgt de levende Jezus voor Zijn knechten en kinderen.

Ook zien we de vrijmacht van Jozef. Aan Benjamin gaf hij meer dan aan de anderen. Zo heeft de ene knecht meer gaven en genade gekregen dan de andere. Dat we mochten zeggen: Geef mij de laagste plaats. Als u inleeft dat u zoveel kwaad tegen zoveel goed hebt bedreven, dan kent u dat plekje. Hoe zullen de broers gekomen zijn? Als schuldenaars, want nu kwam het uit dat ze hun vader bedrogen hadden.

De inhoud

Jozef leeft nog. De broers waren er vol van. Als de Heilige Geest Zijn knechten vol maakt, dan kunnen zij niet anders dan die blijde boodschap verkondigen. Wie kan Gods wijs beleid doorgronden? De meerdere Jozef heeft Zichzelf vernietigd, om te kunnen lijden en sterven voor de Zijnen. Hij was onschuldig ter dood veroordeeld, om Zijn kinderen eeuwig te doen leven.

Het hele leven van Jozef is een afbeelding van de vernedering en verhoging van Christus. Hij heeft de dood overwonnen, is opgevaren en heeft alle macht gekregen in de hemel en op aarde. Hij regeert, verzorgt, beschermt en leidt de hele Kerk en er moeten er nog toegebracht worden. Daarom zendt Hij nog knechten uit.

De vrucht

Wat gebeurde met Jakob toe hij die blijde boodschap hoorde? Toen bezweek zijn hart door overmatige blijdschap en grote verwondering. En zo is het nog. Als de zondaar in diepe ellende gebukt gaat onder Gods toorn; als hij is in de poel van mistrouwen en zegt: Hoe kunt U ooit nog naar mij omzien? En als hij dán hoort dat Jezus leeft, dan kan hij het eerst niet geloven. Maar als hij met verlichte zielsogen mag zien wat Jezus gedaan heeft ook voor hem, dan wordt zijn ziel tóch verlevendigd en mag hij met Jakob zeggen: Het is genoeg, Jozef leeft nog; ik zal gaan en hem zien, eer ik sterve. God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken.

Wij zullen Hem állen zien. Hij komt om te oordelen de levenden en de doden. Hoe zal het dan zijn? Zal de levende Jezus Zijn voet op uw nek zetten? Of zult u eeuwig Zijn lof zingen?

Persoonlijk

In het voorwoord en ook na de preek sprak ds. Weststrate enkele persoonlijke woorden. Toen hij de Goudse Kerkbode van december 2020 in handen kreeg, werd de gemeente met kracht op zijn hart gebonden. Dat deed hem zeggen: Ik sta nog maar 3 jaar in Elspeet en in Gouda staat al een andere knecht. Wie ben ik Heere om te arbeiden in een plaats waar zoveel achtenswaardige predikanten gestaan hebben? Maar de Heere sprak: Dit is de weg, wandelt in denzelven (Jes. 30:21). Hij mocht toen smeken: Ach, Heere, als U mij zendt, wilt U mij dan ook een opdracht geven? Toen sprak de Heere: Ik zal de plaats Mijner voeten heerlijk maken (Jes. 60: 13b). Na deze woorden kwam er aanvankelijk stilte en rust. Maar toen hij ingeleid werd in de gewillige liefde van Christus om de hemel te verlaten en naar de vervloekte aarde te komen om te sterven voor vijanden, mocht hij onvoorwaardelijk buigen en was het: Heere, hier ben ik; Uw wil geschiede, en heeft hij het beroep mogen aannemen.

Mede namens zijn vrouw, bedankte de dominee voor de goede ontvangst en de vele blijken van liefde en meeleven. Meer dan vijftig vrijwilligers zijn bezig geweest met het opknappen van de pastorie en met zoveel andere zaken. ”Bovenal bidden en smeken we dat de prediking gezegend mag worden”, aldus ds. Weststrate.

Toespraken

Hartelijk werd de dominee toegesproken door ds. O.M. van der Tang (classis), ouderling W.W.D. van de Graaf (Gereformeerde Gemeente Gouda) en door ds. A. Verschuure als vriend. Van burgemeester P. Verhoeve werd een brief voorgelezen. Ouderling H. Trouwborst sprak enige woorden namens de eigen gemeente en liet ten slotte Psalm 48:4 toezingen.

Wij, o verheven Majesteit,

Gedenken Uw weldadigheid,

In ’t midden van Uw heil’ge woning.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen