Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wezen en de bediening van het genadeverbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wezen en de bediening van het genadeverbond

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drie woorden vragen om duidelijkheid: het genadeverbond, het wezen en de bediening ervan. Het gaat er niet om om hierover te strijden, maar om de grote waarde ervan te benadrukken.

De omschrijving van ‘genadeverbond’ door Abraham Hellenbroek blijft onovertroffen. Die moeten we goed onthouden: ‘Het genadeverbond is die weg, waarlangs God door Christus het eigendom wordt van de zondaar en de zondaar het eigendom van God’. We spreken over genade, de vrije gunst die eeuwig God bewoog. Iets wat God aan niemand verplicht is te geven. Nu het wonderlijke in het woord genadeverbónd: de Heere verbindt Zich om vrijmachtig Zijn gunst te schenken aan verloren zondaren. Onder het genadeverbond ligt dus begrepen: heel de weg die daartoe behoort, van eeuwigheid in de verkiezende liefde, tot eeuwigheid in de eeuwige heerlijkheid. Dus van levendmaking tot heerlijkmaking. Het gaat om heel de weg bij God vandaan, om een verloren zondaar als een goddeloze met God te verzoenen, hem te vernieuwen en eeuwig tot Gods eer te doen leven. En om zo herschapen te worden. Want ‘wat is het voornaamste en hoogste doel van de mens? Om God te verheerlijken en zich eeuwig en volkomen in Hem te verheugen’ (Grote Catechismus van Westminster, vraag 1) .

Het wezen

Om welke zondaren gaat het dan? De mensen die dit wezenlijk geldt zijn de gegevenen des Vaders, de verkorenen van eeuwigheid. Dat is Gods Kerk met een hoofdletter, het zijn de schapen van Christus, de Zijnen, ‘die allen en die alleen’ (Dordtse Leerregels, hoofdstuk 2, art. 8). Want genade is altijd soeverein, altijd verkiezend, altijd vrijmachtig, eenzijdig en onverdiend. Dat hoeft ons niet te verwonderen of te ergeren. Dit is het genadewonder dat God Drie-enig heeft uitgedacht en uitgewerkt. De verkiezing van de Vader, de verlossing van de Zoon en de toepassing van de Heilige Geest. Het is alles uitsluitend het genadewerk van God Drie-enig alleen.

De bediening

Dat er bij God genade te verkrijgen is, om Jezus’ wil, en dat Hij dat door Zijn Geest uitwerkt, maakt Hij bekend door middel van Zijn Woord. De kring waarbinnen Hij dat bekendmaakt, noemen we ‘de bediening van het genadeverbond’. Daar vindt de dienst der verzoening plaats. Daar klinkt het rijke Evangelie tot ons eeuwig behoud. Daar ‘worden we ernstiglijk geroepen tot God te komen (Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3/4, art. 8). Daar belooft de Heere zelfs te werken in de lijn der geslachten. Daar klinkt voortdurend de boodschap van Gods genade: alleen om Christus’ wil, alleen door de wederbarende werking van de Heilige Geest.

Deze kring noemen we dus ‘de bediening van het genadeverbond’, waarbinnen wij met onze kinderen mogen leven. Daar zijn we binnen gedrágen, terwijl we er niet om vroegen. Daar zijn we binnen gehóuden, terwijl we weglopers bij God zijn.

De openbaringsvorm

De vorm van deze bediening is in de loop van de eeuwen gewijzigd. Er zijn vier perioden te onderscheiden: De eerste was de tijd van Adam tot Abraham, waarbij deze kring van de bediening van het genadeverbond sterk persoonlijk was, particulier, zeggen we dan. Hoewel de gezinskring daar ook al van belang bleek. Denk maar aan Noach met zijn acht zielen in de ark. Ze deelden in de bijzondere (ziels)zorg des Heeren.

De tweede periode was van Abraham tot de Sinaï. Deze tijd duiden we aan met patriarchaal: de aartsvaders met hun familie en hun personeel, de hele maatschappelijke kring rond de aartsvaders. Die was dus breder dan de particuliere vorm. Hagar en Ismaël deelden ook in de voorrechten van de bediening van het genadeverbond, de zegeningen bij het altaar van Abraham.

De derde fase was nog weer breder, van de Sinaï tot Pinksteren, het hele volk van Israël. De hele natie van de Joden deelde in deze genadebediening van het verbond. Nationaal maakte de HEERE Zijn bemoeienissen in de bekendmaking van Zijn verbond en woorden. Zij moesten het weten Wie Hij is en hoe Hij werkt. Van kind tot kind.

Ten slotte werd in de vierde en laatste periode de kring nog breder: internationaal, wereldwijd, uit Jood en heiden bracht de HEERE samen onder Zijn verbondsgeheimenissen. De kerk van het nieuwe verbond is de werkplaats van de Heilige Geest, waarbinnen God Zijn waarheid nimmer zal krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken. De Heere werkt niet meer (bijna) uitsluitend in harten van Abrahams nageslacht, want ook de volkeren zullen van diezelfde genade horen en die ontvangen. De HEERE haalt Zijn Jakobsvolk uit de breedte der aarde. Zijn Woord gaat uit tot de verste stranden. De God van Abraham werkt in diens nageslacht en onder de volkeren.

Het volk van God

Laat het duidelijk zijn dat het genadeverbond een wezen heeft: Gods verkorenen. En ook dat dit wezen een bediening heeft: aan Jood en heiden worden de woorden Gods toebetrouwd. De Joden waren de eersten, de volkeren zijn sinds Pinksteren toegevoegd bij de internationale, kerkelijke genadebediening.

Binnen deze genadebediening loopt altijd een scheidslijn. Denk aan Cham in de ark, of aan Ezau in Izaks tent. In de derde periode bleek pijnlijk niet alles Israël te zijn dat Israël genoemd werd (Rom. 9:6). Er liep een pijnlijke scheidslijn door Israël, die openbaar kwam in de levensvruchten: de ware bekering tot God en het ware geloof in Christus. Diezelfde scheidslijn loopt volgens 1 Korinthe 10:1-12 ook door de nieuwtestamentische gmeente, die onder Jood en heiden wordt samengeroepen. Wezenlijk is alleen ‘het volk van God’, de wedergeboren kinderen van God uit Jood en heiden.

Het is goed om deze bekende onderscheiding helder te houden en eenduidig te gebruiken. Met als vraag aan u die onder de bediening leeft, of u bij het wezen hoort. Met als kernzaak: kent u bevindelijk het Hoofd van het genadeverbond? Bent u wezenlijk in Christus Jezus ingelijfd? Bent u het eigendom van God door Christus geworden? De weg waarlangs dat gebeurt, maakt ons immers tot het ware volk van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2024

De Saambinder | 24 Pagina's

Het wezen en de bediening van het genadeverbond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2024

De Saambinder | 24 Pagina's