De inhoud van de preek (4)
In deze (voorlopig) laatste aflevering in deze serie over de preek zijn we nog bezig met ‘verkiezing en verantwoordelijkheid’. We wezen reeds op drie artikelen uit het tweede hoofdstuk van de Leerregels van Dordt. Drie aspecten uit de Godsopenbaring lieten we als even waarachtig naast elkaar staan.
We belijden ze alle drie in Goddelijke harmonie, achtereenvolgens: de genoegzaamheid van het offer van de Middelaar, de welmenendheid van de verkondiging, en de eeuwige zekerheid dat alle verkorenen zullen zalig worden. Als eerste de genoegzaamheid van het offer van de Middelaar (DL, II, par. 3). Daarin is geen enkel gebrek. Daarom moeten de rijkdom en de bereidwilligheid van de Zaligmaker in de prediking helder doorklinken. Als tweede daarmee samenhangend de welmenendheid van de verkondiging (DL, II, par. 5 - zie ook III/ IV, par. 8). De Heere speelt geen spel met de mens die onder het Woord leeft. De waarachtigheid van Zijn Goddelijk wezen en van Zijn Woord garanderen dat Hij geen lust heeft in de dood van de goddeloze, maar daarin dat hij zich bekeert en leeft (Ezech. 33:11). Als derde de eeuwige zekerheid dat alle verkorenen, die allen en die alleen, zullen delen in het offer van Christus en daarom zalig worden (DL, II, par. 8). Dit belijden we als vaststaande feiten. Dat we niet alles begrijpen, is wat anders. Daarvoor zijn we immers te verduisterd en te beperkt. Het gaat om de verborgenheden van het Evangelie.
Jezus’ prediking
Gezien het grote belang, mag dit ons niet slechts uit onze belijdenis duidelijk zijn, maar ook uit de Schrift zelf. Het grote belang van de Goddelijke harmonie van de drie genoemde aspecten uit de Godsopenbaring is duidelijk, zowel uit de Heilige Schrift als uit onze belijdenis. Tussen Schrift en belijdenis is immers geen tegenstelling. Onze belijdenis doet niets anders dan de Schrift in haar organisch verband eerbiedig naspreken. Vandaar de vraag: hoe preekte Jezus, als het gaat om ‘verkiezing en verantwoordelijkheid’? Laten we luisteren naar een voorbeeld van Zijn prediking. Want wie is een leraar als Hij? We lezen Mattheüs 11 vers 20-30. Deze elf verzen vallen in drieën uiteen. Deze drie delen willen we in de prediking inhoudelijk dicht bij elkaar houden, omdat Jezus dat ook deed!
Verantwoordelijkheid
In de verzen 20 tot en met 24 legt Jezus met klem de verantwoordelijkheid op de hoorders: ‘Toen begon Hij … te verwijten dat ze zich niet bekeerd hadden’. Verwijten, dat is wat anders dan verbloemen of verontschuldigen. Hij zegt zelfs dat, wanneer met Tyrus en Sidon dezelfde bemoeienissen waren geweest als met Chorazin en Bethsaïda, de mensen zich daar bekeerd zouden hebben. Sommigen vinden dat we niet moeten spreken vanuit de verkiezing, maar Christus deed het wél, en daarom moet de geroepen dienaar van Christus het ook doen! Maar, we moeten natuurlijk meer doen dan uitsluitend appelleren. In de verzen 25 tot en met 27 lezen we namelijk het tweede aspect. Jezus ’antwoordt’, terwijl er geen hoorbare vraag gesteld is. Bij de schijnbaar vruchteloze Woordbediening in Galiléa richt Hij Zich naar Boven. Hartelijk erkent Hij Zijn Vader en dankt Hij dat Zijn bediening niet tevergeefs zal zijn. Want het welbehagen des Vaders zal door Zijn hand zeker voortgaan. De volvoering daarvan ligt in Zijn handen. Hij zal openbaren aan wie Hij wil (vers 27b). Het wordt niet aan wijzen en redeneerders, maar aan kleine kinderen geopenbaard. De nieuwgeboren kinderen zullen getuigen van de zekerheid van Gods eeuwig welbehagen in Christus, van Zijn aanbiddelijke, verkiezende liefde, in en door Christus geopenbaard. Dit is één van de weinige keren dat Jezus verheugd is (volgens de paralleltekst Lukas 10:21). De Middelaar verblijdt Zich in Gods welbehagen! Zouden wij er dan over moeten zwijgen, of er wat over moeten fluisteren? Dit loflied zingen we in de prediking van ganser harte na!
Nodiging
Direct na de zielsinnige belijdenis van ‘Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U’ (vers 26) volgt het derde aspect, de nodiging. Onbevangen breidt de Zaligmaker te midden van zoveel verharding en verblinding – niet alleen toen, ook nu – Zijn armen uit en spreekt Hij de welmenende nodiging uit (de verzen 28 tot en met 30): ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven…’. Hij is er zeker van dat ze zullen komen, uit de bron van het welbehagen. De Middelaar is zo vol van deze zekerheid en van Zijn opdracht om dit te volvoeren en te openbaren, dat Hij Zijn armen niet wijd genoeg kan uitbreiden, want ze zúllen komen. Wanneer het ooit waar is dat het van belang is om te letten op het verbánd van een tekst, dan is het wel hier.
Laten we het in de prediking bij elkaar houden: verantwoordelijkheid, welbehagen en nodiging. Jezus is er ons Zelf in voorgegaan. Dit is het heilig evenwicht van zaken die voor God en Christus niet tegenstrijdig zijn. Laten we vragen om de beléving ervan, dan houdt ons systematiseren op. Laten we verwonderd aanbidden, dan houdt ons verdenken op. Dan is onbekeerd-zijn en ons ongeloof alleen maar eigen schuld. Dan is de genadebron in Christus zo onuitputtelijk rijk. Dan is de Evangelieverkondiging zo ruim en dierbaar. Zo wordt God op het hoogst verheerlijkt en de zondaar op het diepst vernederd. De Gekruisigde kan Zijn armen niet wijder uitbreiden dan Hij aan het kruis deed!
slot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's