Het gekrookte riet [50]

EEN EN VIJFTIGSTE PREDIKATIE

God zal met u handelen als een moeder met haar troetelkind. Hoe teer behandelt ze dat? (Jer. 31:20). Hij zal u troosten en verlossen. Zie het in Ester 8:16. Bij de Joden was licht en blijdschap en vro- lijkheid. Mordechai, die al schreeuwend langs de straten was gegaan met een bitter geroep, zag men nu met blijdschap. Wacht ook op uw tijd. Het kan niet missen, de regen van droefheid moet voorgaan, zal de blijdschap des hemels volgen. De blijdschap komt niet voordat de ploeg van de wet uw hart omgeploegd heeft en er tranen aan vooraf- gegaan zijn.

Wereldse mensen hebben een maaltijd te wachten in de hel. Daar zullen twee schotels opgedist worden; de ene is wening der ogen, de andere is knersing der tanden. De rechte treurigen, die hebben een maaltijd te verwachten in de hemel, waar ook twee schotels opge- dist zullen worden. Zij zullen een schotel hebben van verzadiging van vreugde bij Gods aangezicht, en de tweede schotel is liefelijkheid aan Gods rechterhand eeuwiglijk (Ps. 16:11; Jes. 35:10). Dit was ons eerste stuk. U mag hopen, want het zal wel met u gaan.

II. Ons tweede stuk is: De treurigen zullen vertroost worden, zij zullen troost krijgen, zo zeker als God is (2 Thess. 2:16).

Dit zal een eeuwige en sterke vertroosting zijn. Het is Gods erenaam dat Hij de nederigen vertroost, en Hij zal die naam aan geen ander geven. Die naam is Hem wezenlijk eigen. Nu zal uw hart denken: wat doet God dan, als Hij troost? Dan doet Hij grote dingen. Weet u wat?

1. Hij is doorgaans bij de treurigen zoals een moeder en een vader bij hun zieke kind. Zij wijken van het bed niet af, doen alles wat zij kunnen om het te verkwikken. Vindt u treurige zielen? Daar zult u ook God vinden. Waar twee of drie van die mensjes zijn, daar is God (Matth. 18:20). Hij woont bij hen (Jes. 57:15; Ps. 34:19), Ik ben nabij de gebrokenen van hart, zegt God.

O, als u zo’n treurig hart hebt, dan zult u voelen dat God dicht bij u is. U zult weleens moeten zeggen: Gewisselijk is God aan deze plaats! En ik heb het niet geweten, zoals Jakob zei (Gen. 28:16), God is in mijn kamertje geweest en ik wist het niet. God zal het u daarna doen verstaan. De naam van die plaats zult u noemen: de Heere is aldaar (Ez. 48:35).

2. Hij troost ze door Zijn Woord. ‘Nu Ik u zo een week hart gege- ven heb, nu zeg Ik: Mijn lust is aan u’ (zie Jes. 62:4). ‘Nu u zo gekneusd komt, nu heb Ik niets meer tegen u. Uw offer is Mij aangenaam’ (zie Ps. 51:19). En toen die vrouw zo gekneusd was, zei God: ‘Van haar zal gesproken worden, heel de wereld door (zie Matth. 26:13).

(volgende week het laatste deel)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen