Een Lied In De Herberg

Wat zou er van zijn gezin terechtkomen, als hij zo doorging? Zou hij steeds meer gaan drinken en steeds meer geld uitgeven aan drank? Zou zijn vrouw steeds meer moeten bezuinigen en ten slotte helemaal moedeloos worden? En hoe zou het met de kinderen gaan? Nu waren ze nog klein, maar later zouden ze waarschijnlijk zijn slechte voorbeeld volgen en net als hij ook andere mensen ongelukkig maken. n,

Hij mocht niet zo doorgaan. Het moest anders worden, nu het nog tijd was. Het moest. En hij wilde het ook, maar… hij kon het niet. Wat was hij toch een ongelukkig mens. Vroeger wilde hij niet en nu kon hij niet.

Klaas stond op en liep naar de deur. Hij moest niet meer drinken, maar hij verlangde zo naar zijn oude plaatsje in de herberg. Gezellig tussen zijn vrienden, met een goede borrel voor zich… Maar vorige week zaterdag… Opeens zag hij de zieke man weer voor zich en hoorde hij Hendrik weer bidden. De stem van de jongen klonk nog na in zijn oren. De woorden waren hem heel bekend. Hij had dat psalmvers vroeger vaak voor zijn vader moeten opzeggen en later in de kerk meegezongen. Dat deed hij nog wel. Hij kwam heus nog wel in de kerk, maar in de herberg kwam hij veel meer. Hij hoorde Hendrik weer bidden: ‘HEER’, door goedheid aangedreven, zijt Gij mild in ’t schuldvergeven’.

Toen waren het klanken. Nu was het anders. De woorden troffen hem. Ze waren precies van toepassing op zijn omstandigheden. Vooral de twee regels:

‘Wie U aanroept in den nood, vindt Uw gunst oneindig groot’.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen