Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toon ons de Vader

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toon ons de Vader

Ds. Labee over:

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar vraagt Filippus eigenlijk om in Johannes 14 vers 8 en welk onderwijs ligt er in het antwoord van de Zaligmaker?

Onwetend

Twéé woorden waren eens genoeg in het leven van Filippus, toen de Zaligmaker hem vond: ‘Volg mij’ (Joh. 1:44). In het- zelfde hoofdstuk kunnen we lezen hoe deze geroepen discipel met vreugde zijn vriend Nathánaël opzocht en sprak: ‘Wij hebben Dien gevonden van Welken Mozes in de Wet geschreven heeft, en de Profeten, namelijk Jezus, den Zoon van Jozef, van Nazareth’. Wat wist Filippus nog weinig van de Middelaar! Hij had natuurlijk moeten zeggen ‘Jezus, de Zoon van God, van Bethlehem’. Toch wilde de Heere deze gebrekkige ‘belijdenis’ zegenen.

Enige tijd later lezen we van dezelfde discipel bij de wonderbare spijziging (Joh. 6). Ditmaal vernemen we van zijn geringe gedach- ten over de macht van de Middelaar…

In Johannes 14 zijn we in de Paaszaal waar Jezus, na drie jaar onderwijs, spreekt over Zijn hemelvaart. We kunnen in deze woorden proeven hoe het hart van de Middelaar hunkert naar Zijn Vader. Zittend aan de paasdis spreekt Jezus over het huis van de Vader, de weg tot de Vader en over het één-zijn met de Vader. En juist met betrekking tot dat laatste, Zijn één-zijn met de Vader, beproeft Hij in deze ogenblikken de geestelijke vrucht van al Zijn onderwijs in het leven van Zijn jongeren. De discipelen hebben eerder (Joh. 5 en 8) nader onderwijs over de tere band tussen God de Vader en God de Zoon gekregen.

Wat droevig is dan de gestelde vraag van Thomas (14:5)! En niet minder verdrietig is de reactie van Filippus op het antwoord van de Meester: ‘Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg’ (14:8).

Er zijn meerdere verklaringen over de achtergrond van deze vraag. M. Henry (1662-1714) schrijft: ‘Zoals Filippus het hier zegt, geeft het te kennen, dat hij niet tevreden was met zulk een ontdekking van de Vader als Christus geschikt achtte hun te doen; hij wilde Hem voorschrijven, Hem dringen tot niets minder dan een zichtbare verschijning van de heerlijkheid Gods, zoals eens aan Mozes en aan de oudsten van Israël. Laat ons de Vader zien met onze lichamelijke ogen, zoals wij U zien en het is ons genoeg (…). En zo toont dit niet slechts de zwak- heid van zijn geloof, maar ook de onbekendheid met de wijze waarop het Evangelie de Vader doet zien en die is geestelijk maar niet waarneembaar voor de zinnen’.

Lezer(es), heeft de Zaligmaker u eens gevonden en geroe- pen? En herkent u zich, al moet het met schaamte zijn, dat er zo weinig kennis is van deze zaken? R. Erskine (1685-1752) schrijft in een (lange) preek dat het Gods gewone weg is, onderscheiden kennis te geven: ‘Hier is de ware orde van gemeenschap met God; de weg in welke God tot ons neder komt, is de weg in welke wij tot Hem opklimmen. De Vader zendt de Zoon in onze natuur, en de Zoon zendt de Geest in onze harten, opdat wij door de Geest gebracht zouden worden tot de Zoon, en door de Zoon tot de Vader’. Filippus was na drie jaar onderwijs nog zo’n onwetende dwaas. U ook?

Onderwijzend

Wonderlijk hoe de Meester Zijn dwaze discipel gaat onder- wijzen. Wat moeten de vragen van Zijn discipelen bittere druppels geweest zijn in de lijdensbeker! Vandaar Zijn ontdek- kende vermaning: ‘Ben Ik zo lange tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus?’ (vs. 9b). Maar Hij onderwijst óók in dat wonderlijke geheim: ‘Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader dan door Mij’ (vs. 6). Het onderwijs dat daarop volgt ‘Die Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien’ is ontzaglijk rijk! Christus is het ‘Afschijnsel’ van de heerlijkheid van de Vader en het ‘uitgedrukte Beeld Zijner Zelfstandigheid’ (Hebr. 1:3). Erskine schrijft in genoem - de preek over vele zaken. Samengevat kunnen we zeggen: die Christus zien, die zien in Hem het aangezicht van de Vader, het hart van de Vader en de eigenschappen en volmaaktheden van de Vader’. Daarom bij alle ‘onverstand’: (her)kent u dan het verlangen van Filippus?


Vraag?

Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijk- altijd een reactie.

Echter alleen als de redactie het waardevol acht voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.

Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2022

De Saambinder | 24 Pagina's

Toon ons de Vader

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2022

De Saambinder | 24 Pagina's