Leren op de school van Christus [9]

Deel I Inleiding

VI NADERE OPHELDERING

Wat alle heiligen gemeenschappelijk hebben

De volgende dingen hebben alle heiligen gemeenschappelijk, welke graad van heiligheid ze ook bezitten. Ze zijn allen uit God geboren, allen Zijn kinderen, allen door God onderwezen, van de grootsten tot de geringsten (Hebr. 8:11; 1 Joh. 2:20-27), ook de kleine kinderen (Grieks: paida), tot wie Johannes als laatste zijn woord richtte (1 Joh. 2:18). De zuigelingen zijn evenzeer in Christus Jezus als in de Vader, hoewel ze nog niet zo krachtig in Hem zijn geworteld en gefundeerd (1 Kor. 3; Kol. 2:6, 7). De zonden van hen allen zijn vergeven (1 Joh. 2:12). Allen zijn begenadigd, hoewel sommigen meer genade hebben dan anderen, net zoals alle mensen verstand hebben, maar sommige meer dan andere. Ze delen allemaal daadwerkelijk in de genade, maar sommigen zijn verder gegroeid in de genade.

Ze zijn allen broeders, die voortgebracht zijn naar het beeld en de gelijkenis van God, in ware gerechtigheid en heiligheid. U kunt het beeld van de Vader zien in het oog van de zuigeling. Hoewel ze pasgeboren zijn, zijn ze toch echt wedergeboren, nieuwe schepselen. In het kort gezegd zijn ze tenslotte allemaal leden van het lichaam, de voet zowel als de hand, het oor zowel als het oog (1 Kor. 12). Hoewel de sterren van elkaar verschillen in heerlijkheid, zijn het allemaal sterren. De vaders, de jongelingen, de kleine kinderen en de zuigelingen hebben allen gemeenschappelijk dat ze behoren tot Gods gezin, tot het huisgezin van het geloof. Ze zijn allen kinderen van God. Ze zitten allen op de school van Christus, hoewel niet allemaal in dezelfde klas.

God gebruikt Zijn Woord en Geest

God bouwt ons doorgaans op door datgene waardoor Hij ons ook toebracht, namelijk door Zijn Woord en Geest. Terwijl we de heerlijkheid van de Heere in een spiegel zien, worden we in gedaante veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid door de Geest van de Heere (2 Kor. 3:18). Het is dezelfde Geest Die ook overtuigt van zonde, gerechtigheid, oordeel en overwinning (Joh. 16:8). De gaven die zowel aan de predikers en onderwijzers als aan de apostelen gegeven worden, zijn bedoeld voor de volmaking van de heiligen, de opbouw van het lichaam van Christus, totdat we een volkomen man worden, naar de mate van de volheid van Christus (Ef. 4:13).

De apostel vertelt aan Timotheüs hoe nuttig het Woord is om elk mens voor God te vervolmaken. Het is nuttig voor vier dingen, die wellicht verwijzen naar de vier standen, want het Woord was zeker niet alleen bedoeld om Gods predikers te vervolmaken, maar ook de hoorders (2 Tim. 3:16-17). De Schrift is nuttig tot lering om zelfs de vaders te onderwijzen; tot berisping voor de jongelingen als ze overmoedig en trots zijn geworden; tot verbetering voor de kinderen als ze gewillig zijn om te leren; en tot onderwijzing in de rechtvaardigheid voor de zuigelingen, van wie uitdrukkelijk gezegd wordt dat ze onervaren zijn in het woord der gerechtigheid (Hebr. 5:13).

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen