Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Labee over: Einde van de genadetijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Labee over: Einde van de genadetijd

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

John Bunyan schrijft dat de dag der genade voor sommigen al eindigt, voordat God hen uit deze wereld wegneemt. Is dat zo?

Genade-tijd

We moeten wat voorzichtig zijn met al­ lerlei uitdrukkingen over de genadetijd. Je proeft soms een véél te groot gemak waarmee mensen spreken over kostbare genadetijd. Men is druk met het hier en nu en bekommert zich weinig over de eeu­ wige dingen. En dat alles met een beroep op een mogelijk lang leven of een toeko­ mende, meer geschikte tijd om de Heere te zoeken. Ieder zal ook de uitdrukking wel kennen: ‘zolang er leven is, is er hoop’. Natuurlijk schuilt daar wel enige waarheid in, maar het kan een list van satan zijn om ‘rustig’ voort te leven. Nadrukkelijk zegt de Heilige Schrift: ‘Heden, zo gij Zijn stem hoort, verhardt uw hart niet...’ (Ps. 95:7b, 8a).

Als iets van de ernst van het leven gaat wegen, komt er een verlangen om ieder­ een op te wekken jong de Heere te zoeken. ‘En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve’ (Pred. 12:1). Als daarbij de ruimte van zalig worden gezien mag worden voor eigen hart en leven, zou je iedereen wel mee willen trekken. Allermeest, omdat de Heere het zo waard is om Hem te dienen en lief te hebben. Hij heeft immers recht op elk Adamskind. Laten we dus de tijd des levens kostelijk achten!

Er zijn ook mensen die door satan ‘geplaagd’ worden met de inwerpingen dat ze te lang, te zwaar of te veel hebben gezondigd. Tegen zulke mensen mag gezegd worden dat het nog genadetijd is en dat de genadetroon nóg mag worden aangelopen: ‘Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk’ (Jes. 55:6, 7). Bij die ‘vindenstijd’ schrijft de kanttekenaar: ‘Dat is, terwijl Hij Zijn goedertierenheid de arme zondaren aanbiedt, dezelve tot boete en bekering nodigende’ (29).

Genade-eind

Predikers, onder wie Bunyan (1628-1688), gebruiken de ge­ noemde uitdrukking - met verwijzing naar de Heilige Schrift - om de hoorders aan te sporen de Heere te zoeken of om men­ sen met ‘overtuigingen’ te waarschuwen om daarin rust te vinden. Er ligt dus een kern van waarheid in deze stelling. We laten Bunyan aan het woord: ‘Overtuigde zondaar, God steekt uw kaars aan, en gij blust ze uit, God steekt ze opnieuw aan, en gij blust ze uit (...). Ten laatste besluit God, dat Hij uw kaars niet meer aan zal steken, en dan wandelt gij, gelijk de Egyp­ tenaars, al uw dagen in duisternis, en ziet nimmermeer licht, dan bij het licht van het hellevuur. Daarom, geef God de eer, en als Hij uw geweten wakker schudt, blus uw overtuigingen dan niet uit. Doe het, zegt de profeet, ‘eer dat Hij het duister make en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen’ en Hij uw overtuigingen ‘tot een schaduw des doods stelle, en tot een donkerheid zette’, (Jer. 13:16).

We moesten ook denken aan Sauls getuigenis toen hij ten­ slotte bij de waarzegster van Endor terecht kwam: ‘Ik ben zeer beangstigd, want de Filistijnen krijgen tegen mij, en God is van mij geweken en antwoordt mij niet meer, noch door den dienst der profeten, noch door dromen...’ (1 Sam. 28:15m). Lezer(es), overweeg de ernst en gebruik de genadetijd en de genademiddelen opdat vervuld zou worden wat de dichter van Psalm 32:6 zingt: ‘Dies zal tot U een ieder van de vromen, in vindenstijd, met ootmoed smekend, komen’.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2020

De Saambinder | 16 Pagina's

Ds. Labee over: Einde van de genadetijd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 2020

De Saambinder | 16 Pagina's