De geboortepapieren van Nederland
In een Banier-nummer over nationale identiteit kan een uitstapje naar de geboortepapieren van ons land niet ontbreken. Uit de Tachtigjarige Oorlog die uitliep op de onafhankelijkheid van Nederland zijn verschillende bronnen overgeleverd die laten zien wat de leiders van het verzet tegen Spanje dreef. Dit artikel bespreekt twee van deze ‘geboortepapieren’: Het Wilhelmus en het Plakkaat van Verlatinghe.
Het Wilhelmus
Om te beginnen het Wilhelmus. Dit lied werd rond 1570 gedicht en is daarmee een van de oudste volksliederen ter wereld. Over de bedoeling van het Wilhelmus is al veel geschreven. Zo wordt door sommige onderzoekers gesteld dat het vooral een propagandalied is, bedoeld om zoveel mogelijk mensen in te schakelen in het verzet tegen de Spaanse koning. Dit artikel kiest echter voor de interpretatie die dhr. A. Maljaars in zijn proefschrift over het Wilhelmus geeft.
Op basis van een grondige studie concludeert hij dat het geen propagandalied is. Er ontbreekt namelijk een expliciete oproep tot verzet. Willem van Oranje spoort het volk juist aan om te bidden om de hulp van God. Alleen van Hem is hulp te verwachten. Uiteraard krijgt dit alles zijn betekenis tegen de achtergrond van de oorlog met Spanje. Maar toch: ook in de strijd tegen Spanje moet niet de eigen vrijheidszin centraal staan, maar de gehoorzaamheid aan Gods wil. Oranje concludeerde dat deze gehoorzaamheid in zijn tijd ongehoorzaamheid aan de Spaanse koning met zich mee zou kunnen brengen; al ging het aanvankelijk om de bestuurders die namens hem over Nederland regeerden. Vandaar het ‘de koning van Hispanje heb ik altijd geëerd’ uit het eerste couplet, en ook het vijftiende couplet (zie kader) spreekt hiervan. In de verschillende motieven voor de Tachtigjarige Oorlog benadrukt het Wilhelmus duidelijk het religieuze motief: Willem van Oranjes diepste motivatie was om ‘In Godes vrees te leven’ (couplet twee). Het lied dient ook om het volk te troosten. De auteur roept op om op God te vertrouwen, ook als het erop lijkt dat de vijanden de overwinning zullen behalen. Een goede uitkomst is uiteindelijk niet van menselijke inspanningen te verwachten. Dat blijkt duidelijk uit het veertiende couplet (zie kader).
Plakkaat Van Verlatinghe
Naast het religieuze motief waren er ook andere motieven voor de Tachtigjarige Oorlog. Die komen duidelijk naar voren in een van de andere geboortepapieren van Nederland: het Plakkaat van Verlatinghe. Dit document werd op 26 juli 1581 door de Staten-Generaal in Den Haag ondertekend en gepubliceerd.
In het Plakkaat wordt het verzet tegen de Spaanse koning zélf gericht. Hij maakte namelijk dusdanig ernstig misbruik van zijn macht dat de Staten-Generaal zich als vertegenwoordigers van het volk gerechtigd voelden hem af te zetten. Een koning heeft zijn macht van God gekregen, maar mag die niet gebruiken om zich als een tiran te gedragen. Hij moet juist als een herder voor zijn volk zorgen. Daarbij moet hij de traditionele rechten (‘privileges’) van het volk in stand houden. Deze privileges bevatten onder andere afspraken over belastingheffing en rechtspraak. Nieuwe vorsten moesten bij hun aantreden beloven zich aan deze privileges te houden. Wanneer ze dat niet deden, verviel voor het volk de plicht om de vorst te gehoorzamen. Het besluit hiertoe werd niet zomaar genomen: het Plakkaat bevat een lange opsomming van grieven tegen de Spaanse koning. Ook wijst het erop dat hij niet door nederige betogen en smeekschriften te bewegen was, maar een bedreiging voor zijn onderdanen bleef. Hij was van een herder veranderd in een wolf. Daarom zagen de Staten-Generaal uiteindelijk geen andere mogelijkheid dan hem te verlaten.
Pronkstuk Van Nederland
Uit het Plakkaat blijkt een duidelijk kenmerk van Nederlandse nationale identiteit zoals die in de geschiedenis ontstaan is: het overheidsgezag is aan grenzen gebonden en de overheid mag erop aangesproken worden wanneer zij deze grenzen overschrijdt. Dit idee van de rechtsstaat heeft dus oude papieren en mag met recht gekoesterd worden. Het waakt ervoor dat overheden zich een al te grote bemoeienis met hun onderdanen veroorloven, met name wanneer het zaken van het geweten en geloof betreft. Begrijpelijk dus, dat het Plakkaat in 2018 werd verkozen tot ‘Pronkstuk van Nederland’.
Nationale Trots?
Tegelijkertijd leiden zulke uitingen van trots op het eigen verleden bij christenen vaak tot gefronste wenkbrauwen. Dat is ergens wel begrijpelijk: de hoogste loyaliteit van een christen ligt immers niet bij zijn aardse vaderland. Bovendien gaan veel vormen van nationalisme gepaard met een gevoel van superioriteit ten opzichte van andere landen. Tegelijkertijd bestaat er ook een ander uiterste, waarin er helemaal geen positieve aandacht voor het eigen verleden meer is. Het getuigt echter van gezond nationaal besef om belangrijke documenten uit het Nederlandse verleden op hun waarde te schatten. Een tekst zoals het Plakkaat van Verlatinghe kan bovendien ook in het heden dienen als inspiratie voor politici die waken voor de rechtsstaat.
Uit het Wilhelmus blijkt echter dat het in de geboortepapieren van ons land niet alleen maar draait om geschonden vrijheidsrechten en privileges. Het Wilhelmus is een voluit religieus lied. De diepste motivatie van Willem van Oranje was het streven naar een land waarin God gediend kon worden zoals Hij dat in Zijn Woord vraagt. Uit het lied spreekt geen trots op het eigen land maar gaat het juist om geloofsvertrouwen op God. Het is belangrijk dit element van de Nederlandse geschiedenis en identiteit vast te houden. Uiteindelijk blijft de geschiedenis immers alleen bestaan als de herinnering eraan actief levend gehouden wordt.
Gedeelte Uit Het Plakkaat Van Verlatinghe
Het is algemeen bekend dat een vorst van een land door God tot hoofd van zijn onderdanen is aangesteld om dezen te beschermen en te bewaren voor alle onrechtvaardigheid, schade en geweld, zoals een herder zijn schapen moet beschermen, en dat de onderdanen niet door God geschapen zijn ten behoeve van de vorst, om hem in alles wat hij beveelt – of dat nu godvruchtig of niet godvruchtig, rechtvaardig of niet rechtvaardig is – onderdanig te zijn om hem als slaven te dienen.
Bron: B.J. Spruyt, ‘Voor religie en vrijheid’, (Apeldoorn 2015), p. 110.
Couplet 14 En 15 Uit Het Wilhelmus
Oorlof mijn arme schapen
die zijt in groten nood,
uw herder zal niet slapen,
al zijt gij nu verstrooid.
Tot God wilt u begeven,
zijn heilzaam Woord neemt aan,
als vrome christen leven,
‘t zal hier haast zijn gedaan.
Voor God wil ik belijden
en Zijner groten macht,
dat ik tot genen tijden
den Koning heb veracht,
dan dat ik God den Heere,
der hoogsten Majesteit,
heb moeten obediëren [gehoorzamen]
in den gerechtigheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2024
De Banier | 32 Pagina's
