Boekbesprekingen
Michael P. Middendorf, Romans 9-16 [Concordia Commentary] (Saint Louis: Concordia Publishing House, 2016) xlii+862 p., $ 54.99 (ISBN 9780758638670).
In de serie Concordia Commentary heeft Michael P. Middendorf in twee delen een commentaar op de brief aan de Romeinen verzorgd. Middendorf is als hoogleraar theologie aan Christ College verbonden met Concordia University Irvine in Californië.
Het eerste deel van zijn uitleg verscheen in 2013 en het tweede in 2016. In dit tweede deel behandelt hij de hoofdstukken 9-16. De hoofdstukken 9-11 behandelt hij onder het gezichtspunt van de gerechtigheid van God en Israël, en zijn uitleg van de hoofdstukken 9-16 gaf hij de titel ‘Van leven dat God geeft (Romeinen 5-8) naar het leven van de gelovigen (Romeinen 9-16)’. Met beide aanduidingen laat hij al heel terecht zien hoezeer de tweede helft van de brief aan de Romeinen met de eerste helft is verbonden. Romeinen 9-11 is een uitwerking van de gedachte uit Romeinen 1:17, namelijk dat het evangelie eerst aan de Jood moet worden verkondigd.
Middendorf stelt terecht dat in Romeinen 9-11 wordt benadrukt dat God in overeenstemming met zijn genadig voornemen roept en ontferming bewijst. De auteur ontkent dat wij deze hoofdstukken puur heilshistorisch mogen verstaan. Het gaat om de individuele zaligheid. Wanneer Paulus spreekt over Christus als het einde van de wet, is het evan gelie niet de climax van de wet, maar bedoelt hij dat Christus tegenover de toorn staat die de wet openbaart, omdat deze de mens veroordeelt. Hij bestrijdt dat het beroep van Paulus op Deuteronomium 30:12 in Romeinen 10:6-8 willekeurig is. Paulus weet dat het einde van de ballingschap door Christus is bewerkt. Vanwege deze noties acht ik deze commentaar zeer waardevol.
Exegetisch niet overtuigend is dat de auteur het roepen en ontfermen van God feitelijk beperkt tot de uitnodiging van het evangelie. Hier merken we dat hij evenals vele orthodox-luthersen enigszins synergistisch denkt. De leer van de dubbele predestinatie wijst hij af, maar hij tekent die dan ook wel sterk supralapsarisch. Het feit dat God een mens verhardt, doet niets van diens verantwoordelijkheid af, maar wil zeggen dat Hij hem overgeeft aan wat hijzelf wil. De pastorale intentie van de auteur kan ik bijvallen, maar ik zou helemaal recht willen doen aan wat naar mijn vaste overtuiging met roepen en ontfermen wordt bedoeld, namelijk dat God zelf zorgt dat de mens een positief antwoord geeft en vervolgens willen benadrukken dat God ons begrip te boven gaat als wij alle aspecten die hiermee verbonden zijn, proberen te doordenken.
Middendorf wil niet weten van de kerk als vervanging van Israël. Het beeld van de olijfboom maakt de continuïteit tussen oude en nieuwe bedeling duidelijk en ook de uitbreiding naar de volkeren. Echter, wanneer hij stelt dat met geheel Israël dat zalig wordt allen die geloven, of zij nu Jood of heiden zijn, worden bedoeld, kan ik daarin niet meegaan. Ik meen dat Paulus in Romeinen 9-11 duidelijk maakt dat de verwerping van Israël slechts ten dele is en niet voor altijd.
Romeinen 12-16 is volgens de auteur feitelijk een uitwerking van Romeinen 6. Verhelderend vond ik zijn analyse van het gebruik van de imperatief. In Romeinen 6 vinden we een vijftal imperatieven gebaseerd op indicatieven. Daarnaast vinden we in Romeinen 1-11 en in Romeinen 3:4 een imperatief met God als subject. In Romeinen 11 komen we drie imperatieven tegen in een citaat van Psalm 69 en vier die gericht zijn tot de christenen uit de heidenen met als boodschap zich niet te verheffen boven de ongelovige Joden. In Romeinen 12-16 vinden we 49 imperatieven. Van belang is wel te constateren dat de imperatieven gemotiveerd worden vanuit Gods ontferming (Rom. 12:1).
Ten aanzien van de verschillen over voedsel en feestdagen gaat Middendorf ervan uit dat die spanningen vooral tussen Joodse christenen enerzijds en christenen uit de heidenen anderzijds bestonden. Ik volg de auteur in de overtuiging dat de gemeente van Rome wel voornamelijk maar niet exclusief uit heidenen bestond. De veelheid van namen die Paulus in hoofdstuk 16 noemt, heeft volgens Middendorf als achtergrond dat de apostel niet eerder in Rome was geweest. Zij fungeren als zijn referenties naar de gehele gemeente. Met een beroep op een gelijksoortige constructie in Psalmen van Salomo verdedigt de auteur dat Andronicus en Junia in aanzien stonden bij de apostelen en niet dat zijzelf apostelen waren. Behoudens de kanttekening die ik plaatste bij de invulling van roepen en ontfermen acht ik deze commentaar zeer aanbevelenswaardig.
De studie is ook zeer bruikbaar bij de preekvoorbereiding.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020
Theologia Reformata | 123 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020
Theologia Reformata | 123 Pagina's