Over grenzen
Deuteronomium 5:32-6:3 en Matteüs 12:9-15
‘Grenzeloze theologie?’ Zo luidt de titel van de fraaie afbeelding die speciaal voor de viering bij de opening van het academisch jaar van de Protestantse Theologische Universiteit door één van de docenten is gemaakt. Het is een aangrijpende afbeelding: een kruis in de vorm van een gesloten slagboom.
Een crucifix met een nobody als schietschijf èn als scharnier. Links en rechts van de slagboom vormen tralies een ondoordringbaar hekwerk. Achter de slagboom is het groen van de grazige weide van Psalm 23 zichtbaar. Alleen is deze weide onbereikbaar door de gesloten slagboom en het stevige hekwerk.
De slagboom staat een klein beetje schuin omhoog. Het lijkt alsof de boom beweegt en er iets gaat veranderen. Is het een beweging naar boven, zodat de groene weide weldra te betreden zal zijn? Of beweegt de boom naar beneden zodat niemand de groene weide nog kan bereiken?
De dynamiek van het beeld intrigeert. Wie draait er aan de slagboom? Er is geen mens in beeld, behalve dan die ene, die van het crucifix. De gouache met de titel ‘Grenzeloze theologie?’ geeft veel stof tot reflectie. Een crucifix als draaipunt. Raakt dit niet aan het hart van de christelijke theologie? Een grazige weide die pas bereikbaar is, zo lijkt het beeld te suggereren, als de boom opengaat, als het crucifix scharniert...
Theologen overschatten zichzelf als zij menen met hun doordachte theologie het beheer over de slagboom te kunnen voeren. Wij theologen beheren het crucifix, het scharnierpunt van de slagboom, niet. Dit ligt in hogerhand.
Goddank. Theologie reflecteert op de functie en − wat mij betreft: met name − de beweegbaarheid van de slagboom, ofwel het geheim van het crucifix.
Maar het beheer is niet aan ons. Wij bepalen niet wie er wel of niet toegang heeft tot de grazige weide. Theologie reageert op ‘de beweging van hogerhand’? maar reageert op de unieke weg van de Gekruisigde.
Het gaat dus over grenzen. Ik voel me gezegend dat ik bij de opening van het academisch jaar van de Protestantse Theologische Universiteit geen verhandeling hoef te houden over De finibus, maar een meditatie mag houden over grenzen. Over markeringslijnen die onze levensruimte en ons speelveld bepalen.
Het luistert hier wel nauw. In grenzen zit namelijk iets dubbels. Ze kunnen een ruimte scheppen waarin je je veilig voelt, maar ze kunnen je levensruimte en -vreugde ook insnoeren en beperken. Je moet er toch niet aan denken dat de PThU in haar relatie en contact met studenten over grenzen gaat. Bewaak je eigen grens, geef die duidelijk aan, zo is de terechte en noodzakelijke boodschap aan studenten en docenten. Laat de ander − en het systeem − niet over jouw grenzen gaan. Sommige grenzen zijn heilig. Pas als deze grenzen in acht genomen worden kan de #Metoo discussie echt gesloten worden.
Maar er zijn ook grenzen die geslecht moeten worden. Grenzen die knellen. Die geloof en leven insnoeren. Die een mens blokkeren en gevangen houden. Voor deze sloopactie zijn moed en geloof nodig. Wie zich hier niet aan waagt wordt een gevangene van zichzelf en raakt opgesloten in zijn eigen gelijk. Juist de theologie heeft mensen nodig die grenzen verkennen en passeren. Theologen die op zoek gaan naar nieuwe perspectieven en zienswijzen, naar andere paradigma’s en benaderingswijzen omwille van de voortgang van het evangelie. Dit vraagt om ontvankelijkheid voor de Geest, om zorgvuldig luisteren naar Schrift en traditie, naar wat er in de wereld gaande is en naar wat mensen beweegt. Dit alles met het oog op een actuele theologische reflectie en heilzame verkondiging.
Het vraagt moed om vertrouwde theologische en kerkelijke grenzen te passeren. Je moet ervoor uit je theologische comfortzone komen. Maar dagen de onpeilbare diepte, breedte, hoogte en lengte van de volheid Gods (Efeziërs 3:19) en de voortgang van het evangelie in deze wereld ons niet telkens weer uit om over de grenzen van onze vertrouwde theologische concepten en kerkelijke praktijk te gaan? Bij Paulus moest er een droom over een onbekende Macedonische man aan te pas komen om hem zover te krijgen.
Grenzen moeten worden gerespecteerd en soms worden overschreden.
Dat geldt ook voor de samenleving. Overal in onze wereld gaan slagbomen naar beneden en grenzen dicht. Hekken en muren worden opgetrokken om anderen buiten te houden. Hoe snel worden grenzen geen ondoordringbare muren tussen ‘wij’ en ‘zij’.
In de twee bijbelgedeelten die hierboven zijn genoemd gaat het over grenzen. In Deuteronomium 5 klinkt de decaloog. Tien grenspalen zijn geslagen opdat het leven leefbaar zal zijn. Voor Mozes is het helder: deze grenzen zijn geen optie maar een gebod: ‘neem ze in acht’. Bewaak deze grenzen. ‘Wijk er niet van af’. Verzet deze grenspalen niet. ‘Dan zult u leven er wel bij varen in het land dat u in bezit krijgt’. ‘Dit geldt voor u, uw kinderen en uw kleinkinderen’. Wie ze in acht neemt, die zal het goed gaan!
Dat is heldere taal. Tien leefregels maken het leven met God en met elkaar mogelijk. Leven is niet grenzeloos, maar vraagt om lijn en belijning. Begrenzingen zijn noodzakelijk, omwille van de leefbaarheid. Leven in een open ruimte zonder grenzen is onveilig en oeverloos. Grenzeloosheid biedt geen beschutting en geeft geen richting.
Toch kunnen de tien leefregels ook knellen. De begrenzing van het leven door de Thora kan het leven ook insnoeren, gevangennemen en onmogelijk maken. Binnen onze gereformeerde kerkfamilie kunnen we hierover meepraten. Hoevelen hebben juist binnen onze traditie er geen kerkelijke trauma’s door opgelopen? Zowel de apostel Paulus als de vrome monnik Luther weten als geen ander hoe de Thora kan knellen. De existentiële ontdekking dat de wet doodt maar Christus, gestorven onder de wet, levend maakt was voor hen een bevrijding. Te ontdekken dat de slagboom van de Thora scharniert door de Gekruisigde. Hij begrenst de Thora. Door de wet te vervullen opent Hij de slagboom waardoor de frisse groene weiden toegankelijk worden en het leven, vanuit en gericht op Gods liefde, geleefd kan worden.
In de woorden uit Matteüs 5 hoor ik dit grenzeloze evangelie. Matteüs schrijft voor mensen die de Thora kennen. Zij weten van heilzame grenzen, van begrensd leven. Matteüs mengt zich in het debat over de grenzen van de Thora met het bericht van de genezing door Jezus van de man met de verschrompelde hand. Jezus, de zoon van David, de zoon van Abraham (Matt. 1:1), roept mensen die gebukt gaan onder het juk van de Thora op om zijn juk op zich te nemen. Zijn juk is zacht is en zijn last is licht (Matt. 11:28-30). Hij opent de slagboom van de Thora zodat de man met de verdorde hand de grazige groene weide kan binnengaan.
Het conflict tussen Jezus en de grenswachten van de Thora spitst zich toe op sabbat, in een synagoge, de dag en de plek van gebed en onderwijs. De bewakers van de Thora leggen Jezus een casus voor. Ze misbruiken er een man met een verschrompelde hand voor. - Theologie overschrijdt heilzame grenzen als ze een mens beziet en gebruikt als een theoretische casus! − ‘Is het toegestaan hem op sabbat te genezen?’, zo vragen de schriftgeleerden arglistig. Jezus’ antwoord is grensverleggend: ‘Als een schaap op sabbat in een kuil valt, wat doe je dan?’ De joodse vrienden die vertrouwd zijn met de Thora kennen het gebod: redden natuurlijk. Zelfs de strikte broeders van Qumran dachten er zo over. ‘Hoeveel te meer’, zo vervolgt Jezus volgens goed rabbijns gebruik, ‘als het om een mens gaat. De sabbat is er immers om goed te doen!’ 2 Sabbat, regels, grenzen zijn er niet om het leven af te snoeren maar om het open te leggen. Het leven wordt begrensd opdat het open zal zijn, voor God en voor elkaar. Jezus laat het niet bij deze wijze woorden, maar illustreert ze door een scheppingswoord te spreken: ‘Strek uw hand uit!’ En de man strekte zijn hand uit, en er kwam weer leven in zijn hand.
Jezus overschrijdt de grens van de Thora om de waarde en functie ervan opnieuw te ontdekken. Grenzen zijn er niet om leven af te snoeren maar om het leven open te leggen. Ze blokkeren de toegang tot de grazige weiden niet, maar maken ze toegankelijk.
Ik vind dit prachtig verbeeld in de gouache: de slagboom van de grens scharniert in het crucifix als schietschijf. Aan het slot van het verhaal van Matteüs worden de messen geslepen. Die ene Grensganger verstoort de rust en de orde van de grenswachten. De ruimte en vrijheid die Hij brengt tast de gevestigde orde aan. Doorbreekt weerstanden en verstoort het comfort van theologische bastions.
Jezus gaat over grenzen omwille van mensen. Hij roept ons op om in zijn spoor over grenzen te gaan. Net zoals, om slechts één voorbeeld te noemen, ‘onze’ dr. Willem Visser ‘t Hooft. Hij was een van de founding-fathers van de in 1948, ruim 70 jaar geleden, in Amsterdam opgerichte Wereldraad van Kerken. Direct na de Tweede Wereldoorlog zocht hij contact met Duitse kerkleiders en theologen. Hij betrok hen bij de op te richten Wereldraad van Kerken. Velen namen hem dit kwalijk. Hoe kun je, zo kort na de oorlog, dat nu doen? Juist nu de wonden nog zo vers zijn? Maar Visser ‘t Hooft zette door. Niet omdat hij geen oog had voor het onvoorstelbare leed dat Duitsers miljoenen mensen hadden aangedaan, maar vanwege het scharnierpunt, de Gekruisigde die over grenzen gaat. Omwille van de grazige weiden achter de slagboom. Omwille van leven in vrede. Uitgerekend de Duitse kerken gaf hij een belangrijke plek binnen de, toen nog sterk door de kerken in Europa gedomineerde, wereldwijde oeceumenische beweging. Zij moesten in dat tijdsgewricht hun verantwoordelijkheid nemen. Over grenzen heen.
Over grenzen. Daar gaat het om in theologie en kerk. Over begrensd leven in vrijheid, dankzij het crucifix als schietschijf.
‘Groen is het land waarin Hij mij doet komen,
fris is de bron die Hij voor mij doet stromen.
Hij sterkt mijn ziel en wijst mij rechte wegen,
opdat ik Hem zal prijzen om zijn zegen.’ (Psalm 23:1, berijmd)
R. de Reuver is scriba van de Protestantse Kerk in Nederland.
1 Meditatie gehouden op 31 augustus 2018 in de Janskerk te Utrecht, bij de opening van het academisch jaar van de Protestantse Theologische Universiteit.
2 Dr. L.T. Witkamp wees mij erop dat de redenering van Jezus niet geheel klopt. Het schaap moet gered worden omdat het anders sterft. Alleen als leven op het spel staat mag het gebod gebroken worden. Bij de man met de verschrompelde hand staat het leven niet op het spel. Hij mocht daarom niet op die dag worden genezen. Dit kon ook nog wel één dag wachten. Maar uitgerekend op sabbat in de synagoge leert Jezus de diepe betekenis van de Thora, over grenzen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019
Theologia Reformata | 112 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019
Theologia Reformata | 112 Pagina's