Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Kerk, tragedie en komedie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kerk, tragedie en komedie

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een jongen van 17 jaar was ik, toen mijn vader de band met de Gereformeerde Kerken verbrak en overging tot de kleine kerkformatie van het Hersteld Verband. Sindsdien heeft het vraagstuk van de kerk mij niet meer losgelaten.

Maar wat kon ik toen dromen van wat zich sindsdien tot op vandaag nog allemaal in de kerk zou afspelen? In de Gereformeerde Kerken een toenemend afkalvingsproces. In de Hervormde Kerk de moeizame weg over Kerkherstel en Kerkopbouw naar de nieuwe kerkorde, en toen een snelle afloop als der wateren. In de oecumene de oprichting van de Wereldraad van Kerken in een hooggestemde bijeenkomst te Amsterdam, met daarna eenzelfde ontbindingsproces als van de organisatie van de Verenigde Naties. En tenslotte in de Rooms-Katholieke Kerk het pontificaat van Johannes XXIII en het Tweede Vaticaanse Concilie, waarvan Karl Barth in 1963 getuigde: “Er roert zich iets daarginder, iets als een geestelijke vernieuwing. Afgezien nog van de diepgang en de toekomst van die vernieuwing: Zouden wij in onze gebeden niet de zeer innige wens moeten uitspreken, dat er ook bij ons iets nieuws moge gebeuren, een nieuwe aandacht voor het Woord Gods onder ons, iets nieuws in onze vormen van christelijk geloof, een nieuwe uitstorting van de Heilige Geest onder ons?” Nu, na ongeveer 15 jaar, is er echter reden om ons af te vragen of Vaticanum II niet veeleer een veelkleurige zonsondergang geweest is dan de morgenstond van een nieuwe dag. Is de Rooms-Katholieke Kerk niet een lichaam in staat van ontbinding?

Nijmegen

Mijn lectoraat aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen, het contact daar met docenten en studenten van de theologische faculteit, heeft mij het zeldzame voorrecht verschaft, de nieuwe ontwikkelingen in de Kerk van Rome sinds Vaticanum II van nabij als ooggetuige en toehoorder mee te maken. Ik heb dat inderdaad als een voorrecht ervaren, ondanks het feit dat die ontwikkelingen mij in toenemende mate zijn gaan benauwen. Het meest deprimerende was, dat daarbij van inhoudsvolle theologische tegenkrachten, en dus van een vruchtbare dialoog, nauwelijks iets te merken was.

De progressieve, modernistische theologie voert er alleenheerschappij door zich angstig en krampachtig af te schermen van stemmen, die haar zouden kunnen weerspreken en tot de orde roepen. Psychologisch zijn die kramp en angst wel verklaarbaar. Zij vinden hun oorzaak in de vele lidtekenen, veroorzaakt door de eeuwenoude machtsstructuur van de Roomse curie. Toch zijn zij kerkelijk fataal, want zij blokkeren de openheid en vrijheid van de theologie, en belemmeren de doorwerking van Woord en Geest. Door het lectoraat in Nijmegen is het vraagstuk van de kerk voor mij omvattender en acuter geworden dan voorheen. De crisissituatie in de Rooms-Katholieke Kerk staat immers allerminst los van alles wat zich afspeelt in de Hervormde en Gereformeerde Kerken. Daarom gaat zij ook ons allen aan. Van kerkelijk provincialisme en geestelijke hoogmoed kan en mag in onze tijd geen sprake meer zijn, waar wij allen de ervaring opdoen van Jeremia’s woord: “Zo zegt de Here: zie, wat Ik gebouwd heb, breek Ik zelf af en wat Ik geplant heb, ruk Ik zelf uit...” (Jeremia 45:4). De huidige nood drijft ons kerkelijk en geestelijk naar elkaar toe, en doet ons als christgelovigen ons met elkaar verbonden en voor elkaar verantwoordelijk weten. Mijn werk in Nijmegen en de contacten daar met collega’s en studenten hebben mij meer nog dan vroeger de diepe waarheid doen beseffen van een woord van Prof. Daniel Chantepie de la Saussaye in een geschrift uit het jaar 1868: “Vele protestanten zullen juichen als Rome valt. Goed, indien zij daarin zien één der voorteekenen van de naderende toekomst des Heeren, maar met blindheid zijn zij geslagen, indien zij daarvan voor het protestantisme, als protestantsche kerk eenige zegepraal verwachten. Het protestantisme is als kerk niets; inwendig verdeeld, uitwendig veracht, althans geminacht, moet het, om zich zijn bestaan te verzekeren met de moderne staatsgodsdienst heulen, en het orgaan worden van de valsche profetie; zoo niet, het valt onder het zelfde zwaard, dat over Rome komt: het staat en valt in zijn historisch kerkelijke verschijning met Rome, waarvan het de dochter is” (De toekomst, blz. 198 v.).

Goddelijk blijspel

Omdat de crisis in de Rooms-Katholieke Kerk samenhangt met de noodsituatie van alle kerken, en daarom ons allen ter harte heeft te gaan, wil ik proberen er in enkele artikelen iets over te zeggen, in de hoop daardoor enige helderheid te brengen in het vraagstuk van de kerk als geheel. Dat ik die artikelen publiceer onder de titel: De Kerk, tragedie en komedie, eist enige toelichting, vooral wat betreft het laatste woord. Ik heb erbij gedacht aan het grote kunstwerk van de middeleeuwse dichter Dante: Divina Commedia, goddelijk blijspel. Met dat woord wil ik tot uitdrukking brengen, dat ondanks alle menselijk falen, menselijke schuld, menselijk lijden in de geschiedenis van de Kerk, haar weg toch opgenomen is in de “diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods” (Rom. 11:33). Er mag dan vooreerst volop reden zijn voor “een grote smart en een voortdurend hartzeer” (Rom. 9:2), naderhand zal aan het licht komen, dat wat als een tragedie, een treurspel begon, toch een goddelijk blijspel, een komedie is. Het eindigt in blijdschap. De genade overheerst!

Ik ben namelijk van mening, dat wij alleen dan op werkelijk verantwoorde wijze over het vraagstuk van de Kerk kunnen spreken, als wij blijven bedenken dat het niet onze Kerk is, maar de Kerk des Heren. Evenals bij de apostel Paulus in zijn spreken over Israël (Rom. 9-11), moet ook in ons spreken over de Kerk het uitgangspunt zijn: de verkiezing en trouw van God. Gods roeping en genadegaven zijn óók voor de Kerk onberouwelijk!

Overblijfsel

Maar daarbij mogen wij niet vergeten, dat, zoals Israël gestruikeld en gevallen is door ongeloof, er ook bij de Kerk sprake is van afval en vijandschap tegen het Evangelie. Ja, bij haar in sterker mate dan bij Israël! Daarom zullen de strenge oordelen Gods haar evenmin bespaard worden als Israël.

De huidige crisis in de Hervormde Kerk (die zo hoogmoedig was in haar besef “volkskerk” te zijn), in de Gereformeerde Kerken (die zo zelfverzekerd was in haar besef “de tucht” te handhaven), in de Rooms-Katholieke Kerk (die zo hoogvoelende was in haar besef “onfeilbaar” te zijn), ontneemt ons tegenover elkaar wel elk argument van enige kerkelijke superioriteit. Samen liggen wij onder het oordeel. En toch. God heeft Zijn Kerk niet verstoten! Er zal een rest, een overblijfsel der genade zijn. Wat God begonnen is, volbrengt Hij ook. Daarom benadert men het benauwende vraagstuk van de Kerk alleen dan op bijbelse wijze, als wij het de anglicaan Langmead Casserley nazeggen: “In de wereld hoort men vaak: De situatie is ernstig, maar niet hopeloos. In de Kerk is het echter: De situatie is hopeloos, maar niet ernstig”. En vandaar nu de titel: De Kerk, tragedie en komedie.

Niet lang geleden is er van de hand van de Haagse predikant Dr. B. Rietveld een boekje verschenen met de titel: Wat is er aan de hand met de gereformeerde kerken in Nederland? Nu zijn er inderdaad grote veranderingen gaande bij de Gereformeerden; veranderingen, waar Kuyper, Rutgers en Bavinck indertijd niet van hadden kunnen dromen, en waar zij zeker ook geen raad mee zouden hebben geweten. Maar laten wij de dingen in hun ware proporties blijven zien. De verschuivingen in de gereformeerde wereld zijn kinderspel bij wat zich voltrekt in de Rooms-Katholieke Kerk. En Rome is een wereldkerk. Wat zich daar afspeelt, is een aardbeving waarvan de omvang en de gevolgen niet zijn te overzien. Pas langzamerhand zullen wij gewaar worden, dat het hele wereldbeeld erdoor is veranderd.

Voorbije tijd

De eerste symptomen ervan zijn ieder, die niet ziende blind is, al duidelijk. Laten wij het beeld van de Roomse Kerk uit de periode, dat paus Pius XII als een absoluut monarch over de Kerk regeerde, ons nog eens voor de geest halen. Dat was de tijd van de zaak Anneke Beekman, een Joods kind, dat tijdens de oorlog 1940-45 door een Rooms echtpaar was opgenomen en verzorgd, en na de oorlog met steun van de kerk en van kloosters aan de familie, die om teruggave verzocht, werd onttrokken. Het was de tijd van de zaak van het Haarlemse huwelijk: twee mensen die een huwelijk sluiten in de Roomse Kerk, ondanks het feit dat van één van hen het huwelijk met een ander niet door de rechter ontbonden was en dus volgens de Nederlandse wet nog geldig was. Het was de tijd, dat prinses Irene in het geheim werd opgenomen in de Rooms-Katholieke Kerk en werd overgedoopt. De tijd ook van het bisschoppelijk mandement, dat iedere Roomse Nederlander verplichtte, om zijn stem uit te brengen op de Rooms-Katholieke Staatspartij, die als een machtsblok het politieke leven in ons land beheerste. Met dankbaarheid moeten wij constateren, dat die tijd voorbij is. Hoeveel eerlijker, opener, menselijker zijn de onderlinge verhoudingen geworden tussen Katholieken en Protestanten in de Kerk, op politiek en maatschappelijk terrein, en in de persoonlijke omgang. Hoeveel meer vrijheid hebben de Protestanten gekregen in katholieke landen. In Spanje bijvoorbeeld werd het Protestantisme steeds onderdrukt en vervolgd; het bleef een randverschijnsel in het openbare leven. In 1967 is er echter officiële godsdienstvrijheid gekomen. Er is een nieuwe instelling tegenover de reformatorische kerk ontwaakt, die onlangs een presbyteriaanse predikant deed zeggen: ”Vroeger werden wij vervolgd; thans worden wij gerespecteerd!”

Zorgelijk

Toch gebiedt de eerlijkheid, dat wij er andere symptomen naast stellen, die voor ons als Protestanten moeilijk te begrijpen zijn en die ons ten aanzien van de toekomst der Kerk met zorg vervullen. Wie van dichtbij gadeslaat, wat zich in de Nederlandse kerkprovincie afspeelt; wie een tijdlang De Volkskrant, De Nieuwe Linie, De Tijd of De Bazuin leest, of luistert naar Kruispunt, de informatie-rubriek van de KRO, die valt van de ene verbazing in de andere. En dan te bedenken, dat vaak gezegd wordt: “Wat over enkele jaren in de wereldkerk gaat gebeuren, kunnen we nu al in Nederland meemaken”. Zo was er in De Bazuin onlangs een artikel te lezen naar aanleiding van de verjaardag van paus Paulus VI, waarin deze regels stonden: “De kans is groot, dat over hooguit dertig a vijftig jaar de regeringsperiode van paus Montini gezien zal worden als een van de meest desastreuze van de laatste eeuwen. Dit dankzij een binnenkerkelijke polarisatie, die hij zelf heeft bevorderd, en die zich manifesteert in strijdmethoden, waarvan alles gezegd kan worden, behalve dat zij karakteristiek zouden moeten zijn voor een kerk, wier aanhangers ooit herkenbaar moeten zijn geweest aan het feit, dat zij elkaar beminden. Dit elkaar beminnen is niet bepaald het meest opvallende kenmerk van de kerk van Paulus VI, die aan de trits van lijdende, strijdende en triomferende kerk die van de roddelende en intrigerende schijnt toe te voegen.”

Een dergelijke onbillijke, ja, inhumane critiek op de paus is geen zeldzaamheid in de Kerk van Vaticanum II. Men komt ze in nog ongeremder en onbarmhartiger vorm tegen in het verzet tegen de bisschoppen van Roermond en Rotterdam. Onwillekeurig vraagt de geïnteresseerde buitenstaander zich af, of dit niet symptomen zijn van een geestesgesteldheid, die gespeend is van elk besef voor de betekenis van het leergezag, het ambt en de traditie. Is hier niet sprake van kerkelijke ontbinding?

Een bevestiging daarvan is veelszins de empirische werkelijkheid. Ook daar een vaak ontstellend gemis aan gevoel voor kerkelijke vormen, stijl en waardigheid! Tot voor kort was er bij vele protestantse voorgangers een verzwegen afgunst op de wijze, waarop het ambt functioneerde in de Rooms-Katholieke Kerk; een heimwee naar de wijze, waarop daar de kerkgebouwen het karakter van een heiligdom hadden. Ik zou uitspraken van de gereformeerde Kuyper en de hervormde Gunning kunnen aanhalen, die daarvan getuigen. En niet zelden is het die afgunst, dat heimwee naar het sacramentele ambt en de sacramentele eredienst geweest, die telkens enkelingen de overgang naar Rome deden maken. Wat zijn zij echter bedrogen uitgekomen! In de huidige empirische werkelijkheid vindt men er nauwelijks meer iets van terug.

Pluriformiteit

Onlangs is bij Sijthoff te Leiden een boek uitgekomen over het beeld van de Roomse priester in deze tijd. Elf willekeurige ambtsdragers zijn door de schrijver van het boek geïnterviewd. “Zeg maar Piet” antwoordt één van de Eerwaarden op de vraag, hoe hij moet worden aangesproken. En hij voegt er aan toe: “Eeuwenlang zijn we aangesproken met allerlei titels. We hebben rokken aangetrokken en onze hoofden geschoren. We hebben missen opgedragen in het Latijn, en we hebben ons beziggehouden met allerlei dingen, die de één toverij noemt en de ander ritueel. Twintig eeuwen lang hebben we niets anders gedaan dan ons vervreemden van de massa.” Negatiever kan men niet over het ambt spreken. Bij al de geïnterviewden constateert men niets anders dan de trieste scherven van een verloren priesterbeeld zonder dat één van hen het verlangen heeft om de scherven te lijmen. De persoonlijke onzekerheid viert hoogtij.

En ondertussen trekt de lachende kerk van Fons Jansen avond na avond volle zalen. In een interview verklaart hij: “Ik heb ontzettend hard aan de sloop van de kerk gewerkt. Dat is moeilijker dan je denkt: slopen. Je moet per slot van rekening zó slopen, dat je het niet allemaal op je eigen kop krijgt. Het is een vreugde de nieuwe generatie bezig te zien aan het massale sloopwerk. Hè, hè, denk ik dan, ik mag het toch nog meemaken. Wat wij niet durfden, doen zij. Wat wij niet hebben gerealiseerd, wat wij niet hebben gedurfd….”

Zo laat de Rooms-Katholieke kerk vooral in de Nederlandse kerkprovincie het beeld zien van een huis, dat tegen zichzelf in opstand is. Er spelen zich dingen af, waar de sensatiepers gretig op afkomt. De ene keer rondom een conservatieve bisschop, de andere keer om de Amsterdamse studentenecclesia, dan om de opstandige critische IJmond-gemeente, dan weer om de diensten van een Pater Kotte en de conservatieve Sint Willebrordusstichting te Utrecht. En de schone naam, die het alles moet verhullen, is: pluriformiteit.

Is er voor ons als protestanten reden, om ons over deze ontwikkelingen te verheugen? Nog eens haal ik het woord van D. Chantepie de la Saussaye aan: “Met blindheid zijn de protestanten geslagen, die van de ineenstorting van Rome voor het protestantisme als protestantse kerk eenige zegepraal verwachten”. Er is veeleer reden om erop toe te zien, dat het ineenstortende Rome ons niet in haar val meesleurt!


Dr. W. Aalders (1909-2005) was predikant in de Nederlands Hervormde Kerk maar werd in 1967 lector in de protestantse theologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In dit artikel, dat twee jaar na zijn emeritaat is geschreven, verwijst hij naar die periode. Hij constateert dat de kerk van Rome zich in een crisis bevindt, maar dat dit van de protestantse kerken evenzeer geldt. Met D. Chantepie de la Saussaye als getuige noemt hij protestanten die genoegen beleven aan de Roomse crisis “blind”. Dit artikel, het eerste in een serie van vijf, verscheen in het januarinummer van 1977.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2023

Protestants Nederland | 76 Pagina's

De Kerk, tragedie en komedie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2023

Protestants Nederland | 76 Pagina's