Snoeitijd
Martijn, een vriend van mij (bij hem thuis lezen ze nog wel uit de Bijbel!) is al zo lang met Aijsa, mijn Turkse vriendin. Als Aijsa’s broer Salim te weten komt dat ze met Martijn omgaat, mag Martijn wel politiebescherming aanvragen. Ze is beloofd aan een neef die in Duitsland woont. Begin volgend jaar moet de bruiloft plaatsvinden.
Aijsa krijgt het steeds benauwder.
Dit soort tradities moet gauw worden afgeschaft; dit is echt onmenselijk!
De moeder van Aijsa regelt daar in huis alles en Aijsa moet gewoon doen wat er van haar verwacht wordt. Chiel denkt dat het probleem opgelost is als iedereen teruggaat naar waar hij vandaan komt.
Maar zo simpel is het niet, want als je het mij vraagt, zou Chiel hier ook niet meer kunnen wennen. Nooit geweten dat tradities zo van invloed zijn op de samenleving! Ja, eigenlijk wist ik het wel, maar je realiseert je dit soort dingen meestal niet.
Chiel heeft vandaag hier het gras gemaaid. Hij kan niet stilzitten. Mijn vader wilde hem vanavond bijpraten over de bestemmingsplannen. Maar Chiel had er geen zin in en ging met mij mee. Pa dwars natuurlijk; die denkt altijd dat zijn plannen voorrang hebben. Toch zal Chiel er nog met zijn neus op geduwd worden, want het is wel de toekomst van Meijlanden, waarvoor mijn moeder hem hierheen heeft gehaald. Met oma gaat het dus wel weer, dat zul je wel begrepen hebben.
Tot later, Willemijn
Hoofdstuk 6
Veertien was Catharina toen ze naar het dorp kwam. Hij moest het nog worden.
De beelden zitten nog op zijn netvlies. Er kwam een sleepboot door het kanaal tuffen, een oud roestig wrak. Het sleepbootje trok een woonark.
Kon je het nog een woonark noemen, of was het een bouwval, rijp voor de sloop? Er hingen gordijntjes, die wonderlijk genoeg helderwit afstaken tegen de rest.
Bij de conservenfabriek net buiten het dorp meerde het arkje aan. Intussen hadden de jongens elkaar al opgetrommeld. Er viel iets te beleven.
Een man met een enorme baard en een open hemd had hen gewenkt. ‘Een Belg’, hadden de jongens elkaar doorgegeven. Je kon het horen aan zijn spraak. Of ze trekken wilden? De woonark had een plek toegewezen gekregen bij de eerste dukdalf naast de oude platte schuit die ze al jaren als duikplank gebruikten. Ze doken op het touw af dat de man hen toegooide.
Ze trokken als beesten, maar werden kalm van de stem van Baardmans, die schallend over het water zijn aanwijzingen gaf. Baardmans - ze hadden hem nooit anders genoemd.
Toen de woonark lag, riep hij naar achteren: ‘Laat maar rollen, Catharina!’ Ze hadden het geluid van een ankerketting gehoord, de plons. Chiel hoefde maar twee stappen opzij te doen, toen zag hij haar. Ze veegde het water uit haar gezicht; ze keek terug. Ze trok het elastiekje uit haar vlecht en begon die opnieuw te vlechten. Rood, krullend haar. Hij kende niemand met zulk haar.
Ze stak haar hand op. Naar hém.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 augustus 2019
Eilanden-Nieuws | 40 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 augustus 2019
Eilanden-Nieuws | 40 Pagina's