Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tastbaar evangelie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tastbaar evangelie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op het Paasfeest las ik enkele preken van Augustinus. Het zijn preken waar je vrolijk van wordt. Ook na het overbruggen van de kloven van tijd en taal hebben de woorden van de bisschop van Hippo iets sprankelends. Het is niet verwonderlijk dat indertijd de mensen van heinde en ver toestroomden, juist met Pasen, om deze bisschop te horen preken. Deze preken van Augustinus worden wel als volks getypeerd. Dat betekent niet dat hij populistisch bezig zou zijn, maar dat hij op pastorale wijze dicht bij zijn hoorders probeert te komen. Hij gaat in op hun vragen en richt tegelijk hun blik naar boven naar de Opgestane die zit aan de rechterhand van de Vader.

In onze tijd wordt vaak het aardse van Jezus benadrukt. Denk aan het menselijke, al te menselijke portret dat van Hem getekend wordt in een televisieserie als The Chosen. Wellicht is de gedachte erachter dat op deze manier meer mensen bereikt worden met de boodschap van het evangelie. Wat zou er echter met de kerk gebeuren als de hoge toon die Augustinus steeds weer in zijn preken weet te treffen, ook bij ons weerklank vindt? We hoeven heus niet alles op dezelfde manier te zeggen, maar zouden we niet op een andere manier hetzelfde kunnen zeggen?

In dit artikel geef ik enkele impressies van de Paasprediking van Augustinus. Uiteraard niet bedoeld als vervanging van maar als uitnodiging tot deze lectuur, die tegenwoordig zeer goed ontsloten is. Neem en lees!

De situering

Het feest van Pasen werd in de kerk van die dagen beleefd als het absolute hoogtepunt van het kerkelijk jaar. In de veertig dagen voor Pasen werd er gevast en was er een periode van intensief dooponderricht voor de catechumenen. In de nacht van Pasen werden zij gedoopt en daarna werden de nieuwe dopelingen, in het wit gekleed aan de gemeente voorgesteld. Vervolgens werd op plechtige wijze het avondmaal gevierd. De beschrijving van een Paasviering in de kerk van Ambrosius in Milaan door F. van der Meer geeft een indruk van de zinderende vreugde van zo’n Paasnacht. Iets van deze sfeer klinkt ook door in gezang 346 van het Liedboek:

Ter maaltijd van het lam gereed

in witte klederen gekleed

de Rode Zee reeds doorgegaan

roepen wij koning Christus aan

Wiens lichaam is als offerspijs

verzengd op het altaar van het kruis,

wiens rode bloed wij drinken tot

Ons eeuwig heil, tot vrede in God.

De nacht van Pasen maakt ons vrij,

de doodsengel gaat voorbij,

de tirannie heeft afgedaan

waarmee ons Farao wou slaan.

Met deze viering in de Paasnacht was het Paasfeest niet afgesloten. In de dagen na Pasen kwam de gemeente dagelijks samen en werd de Paasboodschap iedere keer uit een ander evangelie gelezen. Doorgaans gaat Augustinus ontspannen om met de verschillen tussen de evangeliën, hij ontkent ze niet en probeert ook niet krampachtig te harmoniëren. De verschillen tussen de evangeliën zijn immers geen tegenstrijdigheden.

Niet iedereen kon de diensten bijwonen. Met het oog op de thuisgemeente waren er afschrijvers aanwezig die de preek opschreven. Het is aan hun inspanningen te danken dat er zoveel preken van Augustinus zijn overgeleverd.

Raak mij niet aan

Een vraagstuk dat regelmatig in de Paaspreken van Augustinus terugkomt is de uitleg van Johannes 20:17. De Opgestane verschijnt daar aan Maria Magdalena. Nadat Hij haar naam heeft genoemd herkent zij haar Meester en spreekt ze hem aan: ‘Rabboeni’. Jezus antwoordt: ‘Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God.’

Het is opmerkelijk dat Maria de Opgestane niet mag aanraken, temeer omdat op andere plaatsten wel verteld wordt dat de Heere zich liet aanraken.

Bij de preken die ik over deze tekst heb gehoord gaat het meestal over de reden waarom Maria de Opgestane niet mag ‘aanraken’ of ‘vasthouden’ zoals de meeste nieuwe vertalingen weergeven.

Ook in de dagen van Augustinus deden allerlei uitleggingen de ronde. Bijvoorbeeld dat Maria de Opgestane niet mocht aanraken omdat zij vrouw was. Augustinus noemt dat een onnozele gedachte. Hij gaat in op een andere kwestie. Hoe is het mogelijk om Jezus aan te raken nadat Hij is opgevaren naar zijn Vader. ‘Als Maria dat hier al niet kon, dan kon ze het daar toch zeker nog minder?’ Augustinus beschouwt Maria als een symbool voor de kerk. Wat zij te horen krijgt, moet de kerk te horen krijgt. Hij parafraseert de woorden van de Opgestane als volgt:

‘Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader’ betekent: omdat U Mij ziet, denkt u dat Ik alleen maar mens ben. U weet nog niet dat Ik aan de Vader gelijk ben. Raak Mij als mens niet aan: geloof niet enkel in Mij als mens, maar versta Mij als het Woord gelijk aan de Vader. Wat betekent dus ‘Raak mij niet aan’? Geloof niet! Wat niet geloven? Dat Ik alleen ben wat u ziet. Ik zal opstijgen naar de Vader en dan kunt u Mij aanraken. Voor u stijg Ik op wanneer u heeft begrepen dat Ik de gelijke ben van de Vader. Zolang u immers denkt dat Ik de mindere ben, stijg Ik voor u nog niet op. Het aanraken van de Opgestane houdt dus in dat je gelooft dat Hij aan de Vader gelijk is. Augustinus onderbouwt deze uitleg met de geschiedenis van de bloedvloeiende vrouw. Zij raakte de zoom van de mantel van Jezus aan. Toen zij dat had gedaan draaide Jezus zich om en zei: ‘iemand heeft Mij aangeraakt.’

De discipelen verbaasde zich over die uitspraak omdat Jezus van alle kanten omringd werd door een grote mensenmassa. Die mensen verdrongen Hem, maar de vrouw raakte Hem aan. Dat is het verschil tussen ongeloof en geloof. Niet geloven, betekent dat je Jezus alleen maar als mens ziet, dan verdring je Hem. Als je gelooft, dan zie je zijn verhevenheid en raak je Hem op die manier aan.

De wederopstanding des vleses

De vraag die zou kunnen rijzen is: wat is dan het nut van de lichamelijk opstanding van onze Heere? Waarom is die nodig? In een andere preek gaat Augustinus daar uitvoerig op in. ‘De Heere Jezus confronteerde de menselijke zintuigen met zijn lichaam om de verrijzenis van het vlees te bevestigen.’ Daarmee is voor Augustinus niet de kous af. Hij gaat hier dieper op in en hij doet dat met een haast bevreemdende concreetheid. Desalniettemin nodigen zijn woorden uit om op een hele concrete manier na te denken over de betekenis van de opstanding uit de doden.

Augustinus gaat in op een vervolgvraag die zou kunnen rijzen. Wat moeten wij mensen in de eeuwige heerlijkheid met een lichaam? En hoe ziet dat lichaam eruit? Hebben wij dan nog wel onze organen? Augustinus neemt zijn uitgangspunt in de geschapen werkelijkheid. Hij wijst op het nut van de verschillende lichaamsdelen, al onze organen en ledematen hebben een bepaalde functie. Gelukkig heeft God ervoor gezorgd dat onze ingewanden bedekt zijn, want de aanblik ervan zou de meeste mensen doen huiveren. Al is het ook weer zo dat mensen die er veel verstand van hebben diep onder de indruk zijn van de schoonheid en de werking van de verschillende organen. De lichaamsdelen en organen vormen een harmonisch geheel. ‘Wie de ordening in de menselijke lichaamsdelen hebben doorgrond, zijn zo verwonderd en opgetogen, dat zij die ordening verkiezen boven elke zichtbare schoonheid, als ze haar tenminste echt begrijpen.’

Straks in de eeuwige heerlijkheid zal die schoonheid niet meer verborgen zijn. Ook onze harten en onze gedachten zullen bloot liggen. ‘Onze gedachten, geliefde broeders en zusters, onze zielenroerselen, die nu niemand anders dan God ziet, zullen wij allen in die gemeenschap van heiligen van elkaar zien. Niemand wil daar zijn gedachten verbloemen, omdat niemand daar slechte gedachten koestert.’

Maar Augustinus gaat niet alleen op het hart in. Ook de lichaamsdelen waar we ons hier voor schamen zullen daar helemaal intact aanwezig zijn. Men hoeft daar niet angstvallig over zijn kuisheid te waken. Wat is dan het nut dan van die lichaamsdelen? Dat is er niet. Ze zijn er voor de sier. Net zoals er nu al enkele lichaamsdelen slechts voor de sier zijn. Augustinus vraagt: ‘Wat is het nut van een baard behalve uiterlijk schoon?’

Zo moet u het dus geloven, zo moet u het begrijpen, dierbare gelovigen: veel lichaamsdelen zullen daar geen nut hebben, maar het zal geen enkel lichaamsdeel aan schoonheid ontbreken. Niets onwelgevoegelijks zal daar zijn, wel volmaakte harmonie, geen enkele verstoring ervan, niets onnatuurlijks, en niets dat de toeschouwer aanstoot geeft. In alles zal God worden geprezen.

Love

Op het loven van God gaat Augustinus nog dieper in. Wat kunnen wij doen in de hemel? God loven. Zoals de veertig dagen voor Pasen wijzen naar ons huidige leven, zo wijzen de vijftig dagen daarna naar het toekomstige leven. Als wij nu zingen houden we er uit vermoeidheid mee op.

Daar is geen zwakte en uitputting. Sta op en loof. Gij die in het huis van de Heer staat, in het voorhof van het huis van onze God, wat zoekt u daar? Wat gaat u daar doen? Zalig, die wonen in uw huis, Heer, zij zullen U loven in de eeuwen der eeuwen.

Na deze Paaspreek zal er ongetwijfeld een kort gebed zijn gevolgd, de gelovigen die al die tijd gestaan hebben en hun bisschop keren zich naar het oosten en danken God. Na heenzending en zegen vervolgt de gemeente haar weg, met licht in het hart.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2023

Ecclesia | 8 Pagina's

Tastbaar evangelie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2023

Ecclesia | 8 Pagina's