Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie - 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie - 1

Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof. 2 Korinthe 5:11a

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paulus is niet alleen aan het woord in zijn tweede brief aan Korinthe. Vanzelfsprekend geldt ook voor dit Bijbelboek dat het geïnspireerd is door Gods Geest. In die zin kunnen we zeggen dat Paulus niet alleen aan het woord is. Maar in deze brief valt ons nog iets anders op, wat ook in onze tekst tot uitdrukking komt. De tekst begint met het woordje wij. Dat is niet in alle brieven van Paulus het geval. Vaak schrijft hij in de ik-vorm. Zo niet in onze tekst. Wat betekent dit? Daarvoor letten we op het eerste vers van deze brief, waar we lezen in 2 Kor. 1:1: Paulus, een apostel van JEZUS CHRISTUS door den wil Gods, en Timótheüs, de broeder, aan de gemeente Gods die te Korinthe is, met al de heiligen die in geheel Acháje zijn. Blijkens dit opschrift is deze brief namens Paulus en Timótheüs geschreven. Dat heeft ons veel te zeggen wanneer we letten op onze tekst: Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof. Paulus en Timotheüs, beiden geroepen dienstknechten Gods, weten de schrik des Heeren!

De bekering van Paulus is ons welbekend. We weten hoe hij met de schrik des Heeren vervuld werd toen hij op de weg naar Damascus werd neergeveld. De bekeringsweg van Timótheüs kennen we niet precies. We weten dat hij is opgevoed door zijn godvrezende moeder Eunice: opgevoed in de woorden des geloofs en der goede leer die hij nagevolgd heeft (1 Tim. 4:6). Hij heeft van kinds af de Heilige Schriften geweten (2 Tim. 3:15). Paulus noemt hem later mijn oprechten zoon in het geloof (1 Tim. 1:2), waaruit we afleiden dat hij middels de prediking van Paulus tot het geloof gekomen is.

Maar het moet ons wel opvallen dat Paulus zo nadrukkelijk schrijft: Wij dan, wetende de schrik des Heeren. Hoewel Paulus en Timótheüs niet op een identieke wijze geleid zijn, hebben we hier een duidelijk Bijbels bewijs dat de schrik des Heeren ook Timótheüs niet vreemd is gebleven. Er wordt wel eens gezegd dat we niet allemaal een krachtdadige ‘Paulus-bekering’ hoeven door te maken. Immers, het kan toch ook zo zijn dat we van onze jeugd af de Heere vrezen? Dat we als kind van gelovige ouders al jong de Heere vrezen en Hem begeren te dienen? Maar uit onze tekst blijkt dat Timótheüs echt Christus niet heeft leren kennen buiten de schrik des Heeren om. Zo zal ook ons de schrik des Heeren niet vreemd mogen blijven. Alle geroepen predikers van het Woord zullen die schrik bevindelijk moeten kennen.

Waaruit komt die schrik voort? Waarom zegt Paulus: Wij dan? Het woord ‘dan’ verbindt onze tekst aan het voorgaande vers. Onze tekst volgt als een conclusie uit het voorgaande vers, waar we lezen: Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage hetgeen door het lichaam geschiedt, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad (2 Kor. 5:10). Wij, Paulus en Timótheüs, weten dat wij voor de rechterstoel van Christus geopenbaard moeten worden. Wij, Paulus en Timótheüs, zijn in ons leven voor die rechterstoel gedaagd. Daar, voor de rechterstoel werden wij bevangen met een schrik en vrees zoals wij die nog nooit gekend hadden. Wanneer het oordeel Gods wordt afgekondigd over ons leven, dan kunnen wij voor God niet meer bestaan. Lezer, misschien kunt u met uw godsdienst wel voor de dag komen. Misschien kunt u met uw bekering in de hand gezelschappen bezoeken. Wellicht bieden de uitreddingen in uw leven u veel stof tot spreken. Of misschien kunt u wel dierbaar over een lieve Jezus spreken. Maar kunt u voor de Rechter verschijnen? Dat is de vraag!

Laten we onszelf ernstig onderzoeken. Hebben we in ons leven te maken gekregen met de Rechter van hemel en aarde waardoor we met schrik bevangen zijn? Schrik: een grote zielsbenauwdheid en vrees voortvloeiend uit een werkelijke ontmoeting met de Rechter? Wat gebeurt er, als u hier op aarde gedagvaard wordt? Wat doet de Rechter? Door Zijn Woord en Geest werkt Hij in het hart en maakt het volgende bekend:

1. Zichzelf

God openbaart Zichzelf. Het wordt een werkelijkheid dat Hij leeft! De God der heerlijkheid verscheen onzen vader Abraham, nog zijnde in Meso potámië (Hand. 7:2). Zijn stem wordt gehoord. En ter aarde gevallen zijnde, hoorde hij een stem die tot hem zeide: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? (Hand. 9:4). Nooit werkelijk geweten dat er een God in de hemel is, maar nu wordt dat een zekerheid.

2. De wet Gods

De Heere openbaart Zijn wet in het hart. Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven (Jer. 31:33). Zo spreekt Paulus over het moment dat het gebod gekomen is: Als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden (Rom. 7:9).

3. De overtredingen van de wet

Wanneer die wet in het hart wordt ingeschreven, zult u zien dat u tegen die wet uw gehele leven lang gezondigd hebt. Zoals Paulus schrijft aan de Romeinen: Door de wet is de kennis der zonde (Rom. 3:20). De zonden worden voor ogen gesteld middels de wet. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren (Rom. 7:7).

De wet gebiedt God lief te hebben boven alles en onze naasten (de mensen) als onszelf. Zou dan onze vijandschap tegen Christus, Die zowel God als Mens is, ook geen overtreding van de Goddelijke liefdeswet zijn? De Geest overtuigt immers ook van de zonde van ongeloof: omdat zij in Mij niet geloven (Joh. 16:9).

4. Het vonnis

De Rechter zal op grond van Zijn onderzoek van ons leven aan de hand van de wet, een vonnis moeten uitspreken. Wat kan het vonnis anders zijn dan: schuldig? De Heere zal ons niet onschuldig houden! De HEERE zal niet onschuldig houden die Zijn Naam ijdellijk gebruikt (Ex. 20:7). Een vals getuige zal niet onschuldig zijn (Spr. 19:9). Die haastig is om rijk te worden, zal niet onschuldig wezen (Spr. 28:20).

5. De straf

Degene die schuldig bevonden is, zal gestraft moeten worden. Die straf zal ons bekend gemaakt worden. De ziel die zondigt, die zal sterven (Ezech. 18:4). Want de bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6:23). Geestelijk zijn we reeds gestorven, ons lichaam zal sterven en dan volgt het eeuwige sterven in de hel.

Lezer, wanneer u hier achter gebracht wordt, dan komt daaruit de schrik des Heeren voort. Een rouwklage, een bitter kermen (Zach. 12:10). Banden des doods, angsten der hel, benauwdheid en droefenis (Ps. 116:3). Een naar eigen waarneming inwendig sterven (Rom. 7:9).

Het is de schrik des Heeren: tegen de Heere gezondigd, en door de Heere rechtvaardig veroordeeld. Een heilig aanbidden van Zijn gerechtigheid. Een welgevallen aan de straf hunner ongerechtigheid (Lev. 26:41). Paulus kende deze schrik des Heeren. Timótheüs kende deze schrik des Heeren. U ook, lezer? Het is onze heilige roeping u te bewegen tot het geloof! Wat dat inhoudt hopen we in een volgende meditatie te vernemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Meditatie - 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024

De Wachter Sions | 16 Pagina's