Taal
Een scheppingsgave
Bij de schepping heeft de Heere onderscheid gemaakt tussen mens en dier. Ik noem daarvan nu alleen het volgende: de mens heeft de gave van de taal gekregen om te communiceren, anders en diepgaander dan de dieren.
In dit artikel ga ik in op de wijze waarop we taal als communicatiemiddel gebruiken. 1
Communicatiemiddel
De gave van de taal is een wonderlijke gave. Met woorden kunnen we gedachten overbrengen. Met woorden kunnen we relaties maken en breken. De Heere heeft Zelf gebruik gemaakt van taal om Zijn wil ons bekend te maken.
Het is wel belangrijk om voor ogen te houden dat taal geen doel is, maar een míddel. De taal is het kleed, het pakpapier. Het is mooi als dat goed is, maar het gaat om de inhoud. Het gaat om de boodschap die we willen overbrengen.
Niet minder belangrijk is om te bedenken wat de doelgroep is waarvoor de boodschap bedoeld is. Een Engelsman begrijpt ons het beste als we in het Engels spreken, een kind als we eenvoudige taal gebruiken en niet-kerkelijken als we hen in hedendaagse taal benaderen.
Behalve de boodschap en de ontvanger is er nog een belangrijk aspect: wie is de spreker (ook wel de zender genoemd)? Als we met een Oekraïner spreken, zou het fijn zijn als we Oekraïens spreken, maar wat moeten we doen als we dat niet kunnen en we hebben toch een belangrijke boodschap over te brengen? Snel Oekraïens leren gaat niet en een tolk hebben we meestal niet bij de hand. Gelukkig zijn er tegenwoordige digitale mogelijkheden om ter plekke onze woorden te laten vertalen. Wie daar gebruik van maakt of Google Translate gebruikt, zal er echter achter komen dat er dan toch nog vergissingen gemaakt kunnen worden. Dat laat zien dat het niet makkelijk is als de zender en de ontvanger niet op dezelfde ‘toonhoogte’ zitten. We moeten er dan weer achter komen dat we buiten het paradijs leven en wat de ingrijpende gevolgen van de torenbouw van Babel zijn tot op de dag van vandaag.
Niet minder is voor de zender (de spreker) belangrijk te bedenken of de ander dezelfde gedachten bij een woord heeft. Wij hebben een bepaald beeld bij het woord ‘zonde’, maar als we dat woord gebruiken bij een gemiddelde Nederlander, dan kan diegene denken aan de volgende platte betekenis: ‘Zonde zeg, dat je dat oude boek weggegooid hebt’. Dan wordt iets wat jammer is zonde genoemd.
Tale Kanaäns
Te midden van alle talen die gesproken worden, is de ‘tale Kanaäns’ een vreemde eend in de bijt. Deze taal is sterk verwant met de Statenbijbel, draagt een enigszins verouderd karakter en is sterk gestempeld door oorspronkelijk Hebreeuwse uitdrukkingen. Deze taal wordt vooral gebruikt onder bevindelijk-gereformeerden om geestelijke ervaringen onder woorden te brengen en is voor buitenstaanders vaak moeilijk te volgen 2 . De zender is vaak iemand die de Statenbijbel leest, en vaak ook geschriften van oudvaders en ook wel latere predikanten.
Wordt de boodschap begrepen?
Als het goed is weet de zender, ook als hij de ‘tale Kanaäns’ gebruikt, precies wat hij bedoelt en welke boodschap hij door wil geven. Maar bij communicatie is het ook belangrijk in de gaten te houden wie de ontvanger is. Is dat een buitenstaander? Dan wordt het problematisch. Laten we echter niet vergeten dat tot die buitenstaanders ook veel van onze jongeren behoren! Zij horen vaak klanken die hen niets zeggen. En wat het ergste is: zij pakken daarmee niet de boodschap op die de zenders (zoals ambtsdragers, catechiseermeesters, grootvaders of -moeders) willen overbrengen. Wiens schuld is dat? Dat laat ik nu maar in het midden. Belangrijker is de vraag: wie kan daar wat aan veranderen? Ben ik (de zender) dat of is dat de ander (de ontvanger)? De eerste verantwoordelijkheid ligt bij mij. Ik vind dat ik wat te vertellen heb en ik wil dat de ander de boodschap goed oppakt. Niet de ander, maar ikzelf ben verantwoordelijk voor de boodschap. Daarom moet ik eerst helder hebben: wat is mijn boodschap? Anders wordt het lastig om daarbij de woorden te vinden die de ander begrijpt.
Boodschap en taal
Is de oplossing te vinden in een verbod op het gebruiken van taal die verwant is aan de Statenbijbel, omdat buitenstaanders en jongeren die niet (meer) begrijpen? Moeten we die taal inwisselen voor populair taalgebruik, waarbij alle besef van heiligheid is verdwenen? Nee, absoluut niet! Integendeel. Niemand verbiedt bijvoorbeeld een computerdeskundige om de taal te gebruiken die bij zijn beroep past. Daarmee kan hij goed communiceren met andere computerdeskundigen. Maar het is wel fijn als hij buitenstaanders uitlegt wat hij bedoelt. Laten we het Bijbelse taalkleed niet wegwerpen, want dan gooien we het kind met het badwater weg. De boodschap van dit artikel is niet om geen tale Kanaäns meer te gebruiken, maar juist om deze taal levend te houden. Als we die taal niet meer mogen gebruiken, moet alles op de schop: de Statenvertaling, de Drie Formulieren van Enigheid, preken van oudvaders (die inhoudelijk gezien veel hedendaagse preken ver te boven gaan) en de vragenboekjes die we gebruiken voor het catechetisch onderwijs. Dat zou dwaas zijn, maar is ook niet nodig.
Wat is dan wel nodig? Ter afsluiting enkele gedachten daarover:
1. Geloofszaken en bijbehorende woorden en uitdrukkingen zijn meestal niet voor begrip vatbaar. Zenders en ontvangers hebben de leiding van Gods Geest nodig om de diepte van deze zaken enigszins te bevatten.
2. Denk na welke noodzakelijke boodschap verteld moet worden: de drie stukken die nodig zijn tot de zaligheid (ellende, verlossing en dankbaarheid), de twee zaken die gekend moeten worden (zonde en genade) en de ene Persoon Wiens eigendom we moeten zijn: Jezus Christus.
3. Besef dat er een taalkloof kan zijn die ervoor zorgt dat de boodschap niet begrepen wordt, en dat de zender verantwoordelijk is om daar wat mee te doen. Dat betekent dat wij de boodschap niet moeten ‘verstoppen’ in woorden die de ander niet begrijpt.
4. Geef de ander de gelegenheid om het aan te geven als die het niet begrijpt. Die gelegenheid is er als bewogenheid met en openheid en betrokkenheid op de ander wordt ervaren. Toon begrip voor de onwetendheid van de ander. Het is daarbij ook geen schande om te laten zien dat we zelf ook niet altijd alles begrijpen, als we ook maar laten zien dat we zelf ook willen leren. 5. Bedenk welke begrippen en uitdrukkingen niet zomaar begrepen worden, omdat de inhoud daarvan meestal niet met een enkel woord gevangen kan worden. Voorbeel den zijn: zonde, genade, Adam voor God worden.
6. Gebruik gerust die vaak eeuwenoude woorden en uitdrukkingen, maar ga er niet zomaar vanuit dat bijv. onze jongeren die allemaal wel begrijpen omdat zij die al zo vaak gehoord hebben. Vergeet niet te checken of de ontvangers begrijpen wat bedoeld wordt. Leg de begrippen indien nodig uit.
7. Laat zien hoe mooi de taal van de Statenvertaling is. Een oude, maar
nog steeds levende taal, die door het werk van Gods Geest verrassend nieuw kan zijn of worden!
Noten
1. Dit artikel gaat niet over de noodzaak van het wel of niet in meer of mindere mate reviseren van de Statenvertaling. Het zal bekend zijn dat de GBS daar samen met een aantal personen uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte, waaronder twee leden van ons kerkverband, aan werkt.
2. Zie Wikipedia.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's