Genadetijd
Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is. Jesaja 55:6
Geliefde lezers,
Wij mogen allen nog leven in het kostbare heden van genade. Voor dit ‘heden’ wekt de apostel Paulus onze bijzondere aandacht op wanneer hij zegt: Zie, nú is het de welaangename tijd; zie, nú is het de dag der zaligheid (2 Kor. 6:2b). Dat is volgens onze kanttekening de tijd ‘die God in Zijn welbehagen bestemd heeft om de mensen alom door Christus en Zijn dienaren tot bekering te roepen, en hen krachtig door Zijn Geest daartoe te brengen.’ In deze gouden tijd roept en nodigt de barmhartige Heere zondaren tot boete en berouw over hun zonde. Ja, in Zijn grote lankmoedigheid breidt Hij zelfs de hele dag Zijn handen uit tot een wederstrevig volk, die wandelen op een weg die niet goed is, naar hun eigen gedachten (Jes. 65:2). Enerzijds stelt de Heere alle middelen in het werk om zondaren hun ellendestaat voor ogen te stellen, anderzijds laat Hij geen middel onbeproefd om hun Zijn genade aan te bieden. Wat hebben onze kanttekenaren dit laatste dierbaar verwoord in hun kanttekening bij de woorden die we samen overdenken: Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is. Zij schrijven hierbij: ‘Dat is, terwijl Hij Zijn goedertierenheid den armen zondaren aanbiedt, dezelve tot boete en bekering nodigende.’
Arme zondaren
Arme zondaren, dat zijn we om eigen schuld geworden. Straatarm! Vóór onze diepe val waren we schatrijk! God schiep ons naar Zijn beeld en gelijkenis, in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. We mochten delen in Gods zalige liefde, gunst en gemeenschap. Maar dit alles zijn we in één keer kwijtgeraakt door tegen onze Schepper en Formeerder in opstand te komen en Zijn liefdesgebod te overtreden. Door het ingeven des duivels en door moedwillige ongehoorzaamheid hebben we onszelf en onze nakomelingen van Gods dierbaar deugdenbeeld en alle andere geestelijke gaven beroofd! Het oordeel van de geestelijke, tijdelijke en eeuwige dood hebben we over ons ingeroepen. In ons hele bestaan is geen vezeltje meer te vinden dat in waarheid en oprechtheid naar onze Schepper en Weldoener zoekt of vraagt. O, geliefde lezers, zou de Heere niet rechtvaardig geweest zijn als Hij de eeuwige straf op de zonde onmiddellijk over ons had voltrokken? Ja, gewis en zeker! Maar in plaats daarvan schenkt de Heere ons nog in Zijn grote goedertierenheid genadetijd.
Onverdiende tijd
Omdat we vanwege onze zonden de dood verdiend hebben is genade -tijd onverdiende tijd. Waarom geeft de Heere ons die tijd? Enerzijds, omdat Hij van eeuwigheid naar Zijn vrijmachtig welbehagen een volk tot de zaligheid verkoren heeft die Hij in de genadetijd uit de duisternis van hun ellendestaat tot Zijn wonderbaar genadelicht zal roepen. Anderzijds, opdat niet één zondaar zich ooit zal kunnen verontschuldigen als hij verloren gaat. En zeker niet degenen die leven onder de rijke openbaring en bediening van het verbond der genade! Immers, de Heere roept allen die onder deze bediening leven toe dat, hoewel zij hun weg geheel en al verdorven hebben, er nochtans hulp besteld is bij een Held, Die machtig is om ellendige zondeslaven te verlossen uit satans verscheurende klauwen. Daartoe geeft de Heere Zijn knechten de opdracht om hen van Christuswege te bidden: Laat u met God verzoenen (2 Kor. 5:20). Ja, de heilige God zweert bij Zichzelf dat Hij geen lust heeft in de dood des goddelozen, maar daarin dat de goddeloze zich zal bekeren van zijn boze wegen en leven. Dáárom roept de Heere zondaren op tot bekering: Bekeert u, bekeert u, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? (Ezech. 33:11). Dáárom biedt Hij arme en ellendige zondaren Zijn genade in Christus aan, hen nodigend tot boete en berouw: Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is.
Maar één keer
Bedenk dat u deze kostbare genadetijd maar één keer krijgt! Het heden van genade kan ineens tot het verleden behoren, want de dood komt vaak als een dief in de nacht. In de eeuwigheid die daarop volgt is geen bekering meer mogelijk. Geliefde jeugd, hoe brengen jullie de genadetijd door? Wat zien jullie ogen en wat horen jullie oren dagelijks? Kan dat de toets van Gods Woord doorstaan? Dezelfde vragen gelden vanzelf ook voor ouders en ouderen.
Jeugd, bedenk toch dat je aan de Heere verplicht bent om Hem te dienen, en niet de wereld. De Heere heeft jullie immers door de Heilige Doop afgezonderd van de kinderen der wereld. Jullie dragen Zijn Naam op je voorhoofd. Wat een groot voorrecht, maar tegelijkertijd ook een grote verantwoordelijkheid! Neem Salomo’s wijze raad aan en gedenk nu aan je Schepper, in de dagen van je jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen, en de jaren naderen waarvan je zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve (Pred. 12:1). Je zult vast wel eens een slang gezien hebben. Hoe verovert hij zijn prooi? Hij wentelt zich net zolang om zijn prooi heen totdat hij het arme beest heeft gewurgd. Zo gaat de duivel, de oude slang, ook met zondaars om. Hoewel het lijkt alsof hij zondaars ‘omhelst’, is zijn ‘omhelzing’ niet anders dan een wurghouding die hij volhoudt tot zij in hun zonden sterven. Doorzie toch satans listen en bedenk wat tot je eeuwige vrede dient! Zoek de Heere nu je krachten en gedachten nog fris zijn. Zoek de Heere dagelijks in Zijn Woord. Zoek dagelijks Zijn aangezicht in het gebed. Zoek de Heere in Zijn huis. Zoek Zijn zaligmakende genade, Zijn uitnemende liefde en gunst. Smeek om het ontdekkend genadelicht van Gods Geest, zodat je werkelijk zult inleven dat je een arme zondaar bent die om eigen schuld God kwijt is.
Bemoediging
Zijn er onder de lezers die werkelijk als een arme zondaar gebukt gaan onder de last van hun zonden en schuld? Hoort dan eens de hartelijke en ruime nodiging van het Evangelie: O, alle gij dorstigen, komt tot de wateren; en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk (Jes. 55:1). Vlucht met al uw zonden en ellenden tot Hem, Die Zijn goedertierenheid niet alleen aanbiedt, maar ook schenken wil en zal aan allen die als arme zondaren tot Hem komen. Het zijn Christus’ eigen woorden: Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh. 6:37). ‘Hij zal den armen en den klenen, genadig zijn en goed. Degenen die schreien en wenen, werdt Hij vriend’lijk en zoet’ (Ps. 72:7, Dath). Weet dat deze vriendelijke Koning nabij de ziel is die tot Hem zucht. ‘Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht. Dat ongeveinsd, in het midden der ellenden, zich naar Gods troon met zijn gebeên blijft wenden. Hij geeft den wens van allen die Hem vrezen. Hun bede heeft Hij nimmer afgewezen’ (Ps. 145:6, ber.). De Heere vertrooste u met deze woorden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's