De heilige oorlog (99)
Dreigend onheil
In het vorige hoofdstuk is verteld dat er verwijdering is gekomen tussen Mensziel en de Prins, maar ook hoe Mensziel ertoe is gebracht om de Prins zonder ophouden te smeken tot de stad terug te keren. Maar de Prins zwijgt. In hoofdstuk 10 (Een complot van Diábolus) vertelt Bunyan over de plannen van Diábolus.
Overgebleven vijanden
Na de inname van Mensziel en het vormen van een nieuwe regering door Prins Immanuël zijn nog veel volgelingen van Diábolus overgebleven. Zij zijn getrouwd met inwoners van de stad, waarna onwettige kinderen geboren en door hen grootgebracht zijn. Ze zijn te vinden in schuilplaatsen in, onder en rondom de stadsmuur. De volgende personen zijn erbij: de heren Ontucht, Overspel, Nijdig, Moord, Verleiding, Bedrog, Boos-Oog, Godslastering en de oude en gevaarlijke schurk Hebzucht. Deze en nog meer mannen verblijven nog in stad Mensziel nadat Prins Immanuël hun prins Diábolus had verdreven uit het kasteel.
De plicht verwaarloosd
De goede Immanuël geeft opdracht aan Vastewil en anderen, ja aan alle inwoners van de stad, om die vijanden te zoeken, op te pakken, vast te zetten en vervolgens om te brengen. Die vijanden zijn immers van hun geboorte af dienaren van Diábolus, vijanden van de Prins. Zij willen het verloste Mensziel in een ruïne veranderen. Maar de stadsbewoners voeren het bevel niet uit. Ze verwaarlozen hun plicht om de vijanden op te pakken, op te sluiten en daarna om te brengen.
Daarom vatten de schurkachtige vijanden stap voor stap moed en laten ze zich zo nu en dan in het openbaar zien. Sommige burgers van Mensziel raken meer en meer bevriend met enkelen van die vijanden en beginnen familiair met hen om te gaan. Zoals later zal blijken, is dat tot groot nadeel van de stad.
Geheime beraadslagingen
De overgebleven volgelingen van Diábolus merken dat Prins Immanuël Zich beledigd voelt door de zonden van Mensziel en dat Hij Zich eerst terugtrekt en daarna de stad verlaat. Ze gaan plannen beramen die tot de ondergang van Mensziel moeten leiden. Ze komen op zekere dag samen bij een zekere heer Wereldgelijkvormig, die ook een dienaar van Diábolus is. Ze beraadslagen hoe ze Mensziel in de macht van Diábolus kunnen krijgen. De een geeft het ene advies, de volgende een ander advies, ieder zoals het hem het beste lijkt. Uiteindelijk komt Verleiding met het voorstel of het niet beter is om te beginnen met het proberen zich aan te bieden aan de inwoners van Mensziel als dienstknechten. ’Want’, zegt hij, ’als we dat voor elkaar krijgen, dan zal dat het innemen van de stad voor ons en voor onze heer Diábolus eenvoudiger maken dan welke andere manier ook.’ Maar dan staat de heer Moord op. Hij zegt: ’Dat moeten we nu niet doen. Mensziel is op dit ogenblik in beroering. De burgers voelen zich door Vleselijke Gerustheid in de val gelokt, die hen zover heeft gekregen dat ze hun Prins hebben beledigd. Ze zullen zich toch alleen maar kunnen verzoenen met hun heer door zich te keren tegen degenen die dit op hun geweten hebben. We weten trouwens ook dat ze de opdracht hebben om ons te grijpen en te doden, waar ze ons ook vinden. Laten we daarom zo sluw zijn als vossen. Als we dood zijn, kunnen we hen geen kwaad doen. Zolang we echter leven, hebben we nog de mogelijkheid om hen lastig te vallen.’
Nadat ze de zaak van alle kanten hebben bekeken, besluiten ze eenstemmig dat er zonder tijd te verliezen in hun naam een brief zal worden gestuurd naar Diábolus. Daarin zal beschreven worden hoe de toestand nu is in Mensziel en dat het ongenoegen van hun Prins op hen rust. ’Hiermee kunnen we’, zeggen sommigen, ’hem onze bedoelingen laten weten en hem om advies vragen in deze zaak.’ Er wordt direct een brief opgesteld.
De vijand gaat zich roeren
Bunyan laat zien dat de verloste zondaar een twee-mens is. Enerzijds strekt het nieuwe leven zich uit tot God, zodat in de nood onophoudelijk het gebed vanuit het hart opklimt. Anderzijds trekt de oude mens naar de satan en de zonde. De geestelijke strijd is daarmee niet alleen een strijd tussen de nieuwe en de oude mens, maar ook en vooral tussen de Schepper en Herschepper enerzijds en de verwoestende satan anderzijds. Als de satan ziet dat de gebeden zich vermenigvuldigen, gaat hij zich des te driester gedragen, sluw als een vos. Zoals ook zijn dienaren zich als sluwe vossen gedragen.
Vermenging
Wat kan het ware leven toch verdonkerd worden! Het ware dienen van God kan afzakken tot een leven in uiterlijke vormendienst, ja zelfs tot een leven waarin vermenging met de wereld ontstaat. Het gaat zoals in de dagen voor de zondvloed: En het geschiedde (…) dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen die zij verkoren hadden (Gen. 6: 1,2). De gevolgen zijn te voorspellen. In vers 4 staat dat Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren en zich kinderen gewonnen hadden. Vooral de zonden tegen de tweede tafel van Gods wet steken de kop op, wat Bunyan terug laat komen in de namen van een aantal vijanden.
Ongehoorzaamheid
In plaats van gehoorzaam aan Gods bevel de strijd aan te binden tegen die vijanden, wordt die plicht ernstig verwaarloosd. Zondige gedachten, woorden en werken krijgen de gelegenheid de kop op te steken. Natuurlijk laat de vijand van de zaligheid niet direct zijn ware aard zien. De zonde komt niet hatelijk over. Er wordt vriendschap gesloten. De waarschuwing van de apostel der liefde wordt in de wind geslagen: Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; zo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem (1 Joh. 2:15). Het is te vergelijken met overspel: de man of vrouw die men liefde en trouw beloofd heeft en verschuldigd is, wordt aan de kant gezet. Trouw wordt ingewisseld voor ontrouw.
Sluwheid
De heilsfontein wordt verlaten. Het onheil wacht. In plaats van water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils (Jes. 12:3b) moet geconcludeerd worden: Haar priesters doen Mijn wet geweld aan, en zij ontheiligen Mijn heilige dingen (Ez. 22:26a).
De satan is listig als een slang en zijn dienaren sluw als een vos. Uw profeten, o Israël, zijn als vossen in de woeste plaatsen (Ez. 13:4). Christus spreekt tot Zijn knechten: Vangt gijlieden ons de vossen, de kleine vossen, die de wijngaarden verderven; want onze wijngaarden hebben jonge druifjes (Hoogl. 2:5). De kanttekenaren schrijven dat ’de valse leraars, ketters en bedrieglijke regeerders’ de ware godsdienst en Gods Kerk ruïneren. Vossen zijn be -drieglijk en ze zijn schadelijk omdat hun woorden verteren ’als de kanker’. De Heere Jezus nam geen blad voor de mond toen men Hem vertelde dat Herodes Hem wilde doden: Ga heen, en zegt dien vos … (Luk. 13:32b). Daarmee wees Jezus op Herodes’ listige en boosaardige aard.
Zoals de Geest des Heeren uitdrijft tot het gebed tot God, zo drijft de geest van satan uit om het te zoeken bij de satan. Ontzaglijke tegenstelling! Hoe eerlijk beschrijft Bunyan toch de strijd in het hart van de geestelijke mens.
Deze geschiedenis onderwijst ons om de volgende waarschuwing ter harte te nemen: Overspelers en overspeelsters, weet gij niet dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand Gods gesteld (Jak. 4:4).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's