Samenspraak over de brief van Paulus (1)
In De Wachter Sions van 18 november 2021 hadden we al aangekondigd dat binnenkort de samenspraak over de Romeinenbref van onze onvergetelijke overleden leermeester en ambtsbroeder, ds. F. Mallan, in afleveringen in ons kerkelijk blad zal worden geplaatst. Hoewel er nog vier afleveringen van Geschonken genade geplaatst moeten worden, willen we in het nieuwe jaar alvast een begin maken met de eerste aflevering van deze samenspraak. Vele jaren lang, vanaf 23 augustus 1957, heeft ds. Mallan tweewekelijks de rubriek Hopende en Uitziende verzorgd, waarin hij verschillende Bijbelboeken
in een samenspraak heeft behandeld. In november 1990 werd een begin gemaakt met de Romeinenbrief. We hopen van harte dat het onderwijs uit de Romeinenbrief gezegend mag worden tot bekering van onbekeerden en tot versterking van Gods volk.
Ds. J. Roos
PAULUS, een dienstknecht van JEZUS CHRISTUS, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie Gods.
Romeinen 1:1
HOPENDE: In onze gesprekken over Handelingen 27 en 28 hebben we het einde van het leven van de apostel Paulus met elkaar mogen nagaan, voor zover Gods Woord daarvan melding maakt. Twee jaren van zijn leven heeft hij nog in Rome doorgebracht. We hebben daarvan niet meer kunnen zeggen dan dat Gods Woord daarover ons meedeelt. Wel kunnen we weten uit wat ons daarover opgetekend staat, dat hij er zijn tijd niet ledig heeft doorgebracht. Al was het in zijn huis, hij heeft er het Koninkrijk Gods gepredikt, lerende van den Heere Jezus Christus met alle vrijmoedigheid, onverhinderd (Hand. 28:31). In die twee jaar werd hem dit van de zijde van de keizer niet belet. Zo mocht hij onverhinderd dit werk doen. We hebben echter gehoord dat vele Joden in de verharding des harten aan zijn woorden geen gehoor hebben willen geven, waarom hij ze met het woord van de profeet Jesaja van zich heeft moeten laten gaan. Hij heeft het ze eerlijk doen weten, dat wat de Heere tot Jesaja al gezegd had aangaande die ongelovige verwerping van het Evangelie van Christus waaraan dat Jodendom zich overgaf en werd overgegeven, nu wel geheel in vervulling ging. Toch lezen we dat Paulus allen ontving die tot hem kwamen en dat hij hun het Koninkrijk Gods gepredikt heeft. Hij is daar in Rome toch ook wel weer niet voor niets geweest. Tot het einde van zijn leven toe heeft de Heere hem willen gebruiken in Zijn dienst tot zaligheid dergenen die met het ware geloof werden begiftigd. Maar het had ons toch wel heel wat te zeggen als we uit dat laatste hoofdstuk uit het boek der Handelingen der apostelen hebben moeten horen, dat Paulus aan het einde van zijn leven zich zo van zijn eigen volk nog vrij heeft moeten maken. Hij heeft het ze ook maar onomwonden moeten zeggen: Het zij u dan bekend dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen (Hand. 28:28). Maar er was in ieder geval wel een gemeente in Rome. Hoe die gemeente daar ontstaan is, weten we niet precies. Blijkbaar bestond die gemeente uit gelovigen van Joodse afkomst, hoewel we de apostel in het elfde hoofdstuk van deze brief tot die Romeinen kunnen horen zeggen: Want ik spreek tot u, heidenen: Voor zoveel ik der heidenen apostel ben, maak ik mijn bediening heerlijk. Als de Heere ons een poosje met elkaar nog geeft te spreken over deze zendbrief, dan zullen we meer van zulke uitspraken tegenkomen, die ons doen weten dat er toch velen in die gemeente waren van een heidense geboorte. Zo lezen we in dit eerste hoofdstuk al: Doch ik wil niet dat u onbekend zij, broeders, dat ik menigmaal voorgenomen heb tot u te komen (en ben tot nog toe verhinderd geweest), opdat ik ook onder u enige vrucht zou hebben, gelijk als ook onder de andere heidenen. Paulus had dus al menigmaal zich voorgenomen om naar Rome te gaan. Maar hij is er gekomen op een andere wijze dan dat hij gedacht had. Dat hebben we uit de laatste hoofdstukken van het boek der Handelingen gehoord. Toch heeft hij deze brief aan de Romeinen uit Korinthe vandaan al aan hen geschreven. En hoe hij de leer van vrije genade in deze brief uiteengezet heeft, weten we wel.
UITZIENDE: Ik vind het daarom wel een goede gedachte van u om deze zendbrief met elkaar te bespreken. Het zal wel een wonder zijn als we de bespreking van deze zendbrief ten einde zullen mogen brengen. Ik kan het zelf niet begrijpen, dat we nu al zo lange tijd bij elkaar komen. Nog steeds zijn we beiden in het leven. Ik heb zomin als u nooit zo ver van de dood vandaan kunnen leven. En och, afgezien van het sterven, als we op het wereld gebeuren zien, is het ook de vraag of ons straks nog wel de gelegenheid geboden wordt om zo rustig bij elkaar te komen. Maar zolang als we er nog zijn, moeten we maar proberen om nog gedurig elkaar op te zoeken. En de inhoud van de Romeinenbrief kan ons wel stof tot spreken geven, want de rechtvaardigmaking van de goddeloze zondaar, alleen door de gerechtigheid van Christus, wordt ons in deze zendbrief wel heel helder voorgesteld. Nu, dat is een dierbaar onderwerp om met elkaar over te spreken.
HOPENDE: In het eerste vers heeft de apostel de Romeinen al doen weten dat hij een dienstknecht van Jezus Christus was, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie Gods. Hij begint met zijn naam te vermelden, wat natuurlijk op zichzelf al genoeg stof tot spreken geeft. De kanttekening verwijst hierbij gelijk al naar Hand. 13: 9, waar we lezen: Doch Saulus (die ook Paulus genaamd is), vervuld met den Heiligen Geest, enz. We worden daar gewezen op het wonder van Gods genade aan hem verheerlijkt. De kanttekening wijst er bij die tekst op, dat hij bij de Hebreeën Saulus genaamd werd en door de Romeinen en Grieken met de naam Paulus werd genoemd. In ieder geval heeft die naamsverandering ons wel wat te zeggen. Paul heeft de betekenis van klein en Paulus van wonderlijk. Zal een Saulus een Paulus worden, dan zal dat toch wel door een wonder van Gods genade zijn. Paulus was niet zo klein, toen hij de gemeente Gods vervolgde. Hij was meer een grote en een verhevene. Maar de Heere wist van een Saulus een Paulus te maken. Een man die uitriep: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? Hij, die een vervolger van Christus was geweest, was een dienstknecht van Hem geworden. Het is in ieder geval wel zeker dat die naamsverandering van de apostel ons heel wat te zeggen heeft. De naam Saul of Saulus heeft hij vanzelfsprekend bij de besnijdenis ontvangen. En nu werd hij onder de heidenen Paulus genoemd. En die naam geeft hij ook zichzelf in het eerste vers van dit eerste hoofdstuk.
UITZIENDE: We zien dus ook weer in deze apostel, dat er een naamsverandering in ons leven moet komen. Jakob werd Israël genoemd en Simon werd door Christus Petrus genoemd. En zo zouden we meer voorbeelden kunnen noemen. Paulus mocht zich hier in de tekst een dienstknecht van Jezus Christus noemen en dat terwijl hij de gemeente Gods vervolgd had en Christus tot hem heeft moeten zeggen: Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. Maar zo ging de weg die hij moest gaan, geheel tegen de natuur in. Hij had kunnen roemen in zijn afkomst. Dat laat hij ons weten in 2 Korinthe 11. Hij was een Hebreeër en een Israëliet, behorende tot het zaad Abrahams. Daar was eer voor hem aan verbonden. En nu moest hij oneer onderworpen zijn. Hij moest de voetstappen drukken van Hem Die hem in een weg van verachting en versmading was voorgegaan.
HOPENDE: En toch was het een eer, een dienstknecht van Jezus Christus te zijn. Van Hem Die de Zaligmaker van zondaren is, de Christus, door de Vader gezalfd tot Profeet, Priester en Koning. Die als de Zoon van God alleen dat drievoudig ambt heeft kunnen bekleden tot zaligheid van Zijn kerk en Die nu met eer en heerlijkheid is gekroond. Daarbij is er onder de dienstknechten van Jezus Christus nog onderscheid. Paulus is wel één van de voornaamste apostelen geworden. Op een bijzondere wijze was hij tot dat apostolisch ambt aangesteld. Hij zegt in 1 Korinthe 9: Ben ik niet een apostel? (…) Heb ik niet Jezus Christus, onzen Heere gezien? Ten laatste van allen is Hij van hem als een ontijdig geborene gezien. Vanuit Zijn verhoogde staat was Christus aan hem verschenen en had Hij hem tot dat apostolisch ambt afgezonderd. Hij kon zeggen: De merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid, met tekenen en wonderen en krachten. Vele bewijzen zouden daarvan te noemen zijn. Hij was een geroepen apostel. Dat was in alles duidelijk gebleken, want God geeft ook hierin getuigenis aan Zijn eigen werk. Bij velen komt het wel openbaar dat zij geen geroepen dienstknechten des Heeren zijn. De kronkelwegen waarin zij wandelen, doen dat wel zien, hoewel velen daar blind voor schijnen te zijn. Het voornaamste mocht verder voor de apostel zijn dat hij afgezonderd was tot het Evangelie Gods.
UITZIENDE: Hij mocht dus een boodschapper van een goede tijding zijn. God had rechtvaardig Zich kunnen verheerlijken in het verderf van alle mensen en had ook niet van node om van eens mensen hand gediend te worden als iets behoevende. Maar het heeft Hem behaagd om Zich te verheerlijken in het zaligen van verdoemelijke Adamskinderen. Dit is de inhoud van het Evangelie. Een inhoud die zeer liefelijk en strelend mag te noemen zijn voor een in waarheid bedroefde zondaar, die verslagen en neergebogen moet zijn vanwege zijn bedreven misdaden en afgelegde levensweg en vanwege de boosheid van zijn hart die hij steeds meer moet waarnemen. Zulk een mens is waarlijk een arme van geest. Maar aan zulke armen wordt het Evangelie verkondigd. Dit is het Evangelie Gods, omdat het God behaagd heeft om Zich in zulk een wonderlijke weg in Zijn aanbiddelijke deugden te verheerlijken.
HOPENDE: Maar dit Evangelie is waarlijk een Evangelie Gods, als die blijde tijding van God Zelf vandaan tot de ziel zal mogen komen. We hopen daar meer van te mogen zeggen. We hebben nu even een inleiding gegeven op het bespreken van deze zendbrief aan de Romeinen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's