Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordt en de volken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordt en de volken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Dordtse Leerregels zijn opgesteld om een dam op te werpen tegen arminiaanse invloeden die de zuiverheid van de gereformeerde leer bedreigden. Toch geven ze ook richting aan de opdracht het Evangelie onder alle volken te verkondigen.

Op het eerste gezicht lijken de Dordtse Leerregels (DL) zich vooral te richten op de uitverkiezing en de genadeleer. Bij nader inzien blijkt dat dit belijdenisgeschrift ook een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van zendingstheologie binnen de gereformeerde traditie. Dat had onder meer te maken met een dispuut met de remonstranten over de vraag of ‘het licht der natuur’ tot bekering en zaligheid kan leiden.

Echo van de zendingsopdracht

In paragraaf 2.5 horen we de echo van de zendingsopdracht uit Mattheüs 28:19 en Lukas 24:47 duidelijk terug. De rijke belofte van het Evangelie moet ‘zonder onderscheid (…) verkondigd en voorgesteld worden, aan alle volken en mensen tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt’. Dit wereldwijde perspectief wordt opnieuw zichtbaar in paragraaf 2.8. Gods verkiezing blijft niet beperkt tot een bepaalde groep of een bepaald volk, maar Gods nieuwe verbond wordt bevestigd aan diegenen die verlost worden ‘uit alle volken, stammen, geslachten en tongen’. Christus’ dood, die het verbond bevestigt, ‘is de enige en volmaakte offerande en genoegdoening voor de zonden; van oneindige kracht en waardigheid, overvloediglijk genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld’ (2.3).

Onverdiende genade

In hoofdstuk 3/4 komt een aangelegen thema aan de orde, dat ook in het zendingswerk vandaag de dag van belang is. Hoe zit het met de eeuwige staat van mensen die het Evangelie nooit hebben gehoord? Is het overgebleven ‘licht der natuur’ in hun ziel niet genoeg om tot bekering te komen en de zaligheid te beërven? Ook op dit punt spreekt Dordt duidelijk taal: ‘Maar zó ver is het vandaar, dat de mens door dit licht der natuur zou kunnen komen tot de zaligmakende kennis van God, en zich tot Hem bekeren’ (3/4.4).

Hoe komt het dan dat Gods Woord tot nu toe wel aan het ene volk en niet aan het andere volk is bekendgemaakt? Is het ene volk beter dan het andere? In hoofdstuk 1, verwerping der dwalingen artikel 9, wordt deze gedachte krachtig verworpen. De oorzaak van de verspreiding van het Evangelie ligt niet in de waardigheid van een volk, ‘maar in Gods vrije welbehagen en de onverdiende liefde Gods’. Diegenen die het Evangelie wél horen, worden in hoofdstuk 3/4, paragraaf 7 gewaarschuwd voor hoogmoedige gedachten: ‘waarom ook diegenen wien buiten, ja, tegen alle verdiensten zo groot een genade geschiedt, haar met een nederig en dankbaar hart moeten erkennen’. Dit geldt ook ons! De verkondiging van het Evangelie is geen verdienste van hen die het horen, maar een onverdiende genade van God.

Dordtse Synode

Dankzij de Acta van de Dordtse Synode krijgen we een interessant inzicht in de manier waarop de volken in de Dordtse Leerregels zijn terechtgekomen. In deze Acta wordt het begrip ‘de volken’ veertien keer genoemd, waarvan tien keer door afgevaardigden uit Groot-Brittannië, Duitsland en Zwitserland. Dit suggereert dat de nadruk op ‘de volken’ vooral vanuit buitenlandse theologen werd ingebracht. De Britse afgevaardigden omschreven het Evangelie bijvoorbeeld als ‘die blijde en heilzame tijding, die allen volkeren in den naam van Christus verkondigd moet worden’. In deze beschrijving komt niet alleen de reikwijdte van het Evangelie naar voren - ‘alle volkeren’ - maar ook de opdracht tot de verkondiging ervan: ‘verkondigd moet worden’.

Tijdens de Dordtse Synode wordt gesproken over de vraag of de gereformeerde kerk in Nederland wel genoeg doet om de heidenvolken te bereiken met Gods Woord. Remonstrant Johannes Arnoldi zegt: ‘Ware het zaak, dat wij zoo ijverden voor de eere Gods, als wij liefde tot goud hebben, wij zouden niet klagen, dat er zoo vele natiën van de kennis Christi ontbloot zijn’. De afgevaardigden uit Embden geven de gereformeerde kerk van Nederland het volgende mee: ‘Eindelijk, het zijn onder de Gereformeerden voornamelijk de Nederlanders, die het goud van Indië, Brazilië, Peru en van andere volkeren zoeken (…) laten zij met hun exempel voorgaan, de zaligheid der Heidenen te zoeken, dewijl zij hun goud en schatten zoeken’.

Afgevaardigden uit Friesland hebben in het bijzonder oog gehad voor de reikwijdte van het heil. In een uitgebreide verhandeling brengen zij een opsomming van allerlei oudtestamentische beloften naar voren, waarin het heil voor de heidenvolken wordt toegezegd. De Friese afgevaardigden twijfelen er niet aan dat Christus’ Kerk bestaat uit de uitverkorenen en gelovigen ‘uit alle hoeken des ganschen aardbodems, uit alle geslacht, uit alle tong, volk en natie, dewelke eerst alhier zal geroepen worden tot Christus, en daarna vergaderd zal worden tot de bruiloft des Lams’. In Dordt had men oog voor het heil van alle volken!

wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2024

De Saambinder | 20 Pagina's

Dordt en de volken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2024

De Saambinder | 20 Pagina's