Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Woestijnvaders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Woestijnvaders

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de kerkgeschiedenis weten we dat vooral in de vierde eeuw na Christus kluizenaars en monniken zich terugtrokken uit de wereld om in de woestijn een leven te leiden dat geheel gewijd zou zijn aan God. Spreuken en wijsheden die deze woestijnvaders op schrift stelden, zijn nu beschikbaar in Nederlandse vertaling onder de titel “Stemmen uit de stilte”.

De woestijnvaders vormden een gevarieerde groep mensen, die zich in het bergachtige gebied ten westen van de Nijl terugtrokken voor een leven in afzondering. Zij wilden een radicaal ascetisch leven leiden, weg van alle wereldse verleidingen. Ze woonden in berggrotten of in zelfgebouwde kluizen. Wat dreef deze woestijnvaders? Waarom keerden zij de wereld de rug toe?

In de vierde eeuw had de kerk haar positie in de wereld gevestigd. Het christendom was door een edict van keizer Theodosius de Grote in 380 staatsgodsdienst geworden. Daardoor drong ook het wereldse leven meer en meer in de kerk door. Dit bevorderde het besef dat er met de wereld afgerekend en gebroken zou moeten worden, wilde van de christelijke volmaaktheid iets terechtkomen. Paulus had toch in Handelingen 24 vers 16 voor de stadhouder Felix erop gewezen dat hij zich oefende om een onergerlijke consciëntie (geweten) te hebben bij God en de mensen?

Antonius

Een bekende kluizenaar is Antonius. Hij wordt wel de vader van de monniken genoemd. Hij was nog maar 18 jaar oud toen hij van de rijke erfenis van zijn overleden ouders een klein gedeelte afzonderde voor het levensonderhoud van zijn jongere zuster en de rest verdeelde onder zijn mededorpsbewoners en de armen. Zelf trok hij de woestijn in.

Antonius beriep zich voor zijn leven in afzondering vooral op Mattheüs 19 vers 21, waar Jezus tegen de rijke jongeling zegt: ‘Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij’.

Velen die Antonius waren voorgegaan of gevolgd waren, waren van mening dat het opvolgen van de woorden van Jezus een weg tot perfectie opende, die een christen zou moeten gaan. Zo motiveerde men het kluizenaars- of kloosterleven. Ook andere Bijbelteksten werden voor het leven in afzondering aangevoerd.

Niet van de wereld

Maar, zoals L. Praamsma opmerkt in “De kerk van alle eeuwen” moest ook Antonius ondanks zijn streven naar heiligheid de waarheid ondervinden van hetgeen Guido Gezelle eens dichtte: ‘De wereld wil mij achterna, alwaar ik ga of sta’.

De navolging van Christus te verbinden met ascese en die gelijk te stellen met het vluchten uit de wereld en het afzien van alle lichamelijk genot, is in strijd met de roeping die elke christen in de wereld heeft. Het gezegde: ‘Wel in de wereld, maar niet van de wereld’, wordt in Titus 2 vers 12 door Paulus gesteld in het licht van de zaligmakende genade van God. Die onderwijst ons, zegt Paulus, dat wij de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld.

De apostel gaat ervan uit dat een christen leeft in deze tegenwoordige wereld en zich daaraan niet mag onttrekken en vervolgens met een boekje in een hoekje op afstand toezien wat er in deze wereld gebeurt. De Heere Jezus heeft in het Hogepriesterlijk gebed ook niet gebeden of God Zijn kinderen uit de wereld zou wegnemen. Hij bad of Hij hen zou willen bewaren van de boze.

Terecht is er in het Reformatorisch Dagblad van 8 januari op gewezen dat de overgeleverde spreuken en teksten van de woestijnvaders de indruk kunnen wekken dat het ook in hun leven ging om het doen van goede werken. Dat kreeg soms merkwaardige en mensonwaardige trekken. In de levensbeschrijving van Antonius schrijft Athanasius dat Antonius in het laatst van zijn leven voortdurend vastte, een kleed droeg waarvan de ruwe haren naar binnen waren gekeerd en de dierenhuid naar de buitenkant. Dit hield hij vol tot de dag van zijn dood. Hij waste zichzelf nooit, zelfs zijn voeten niet, en zonder noodzaak raakte hij met zijn voeten geen water aan. Zo zocht hij het martelaarschap.

Met dit streven naar verdienstelijkheid kon Antonius niet sterven. En u en ik ook niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 2024

De Saambinder | 24 Pagina's

Woestijnvaders

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 2024

De Saambinder | 24 Pagina's