Om der engelen wil
Ds. Labee over:
Er is veel onkunde over het dragen van een hoed door de vrouw. Wilt u er een achterpagina voor gebruiken om het blijvend onder de aandacht te brengen? Het is toch ‘om der engelen wil’?
Hoofdbedekking
Regelmatig zijn er mooie boekjes versche- nen over de hoofdbedekking van de vrouw. We noemen het recente boekje van ds. H. Brons, ‘Je hoed als signaal’. In dit boekje wordt duidelijk en eenvoudig de Bijbelse opdracht tot hoofdbedekking in de ere- dienst uiteengezet. Ook het boekje van ds. C. Hogchem, ‘Een macht op het hoofd’, is een mooie exegese van de woorden die de Heere - via de pen van Paulus - ons toe- vertrouwde. Ook buiten ons kerkverband klinken deze eerlijke klanken. We wijzen op het boekje van ds. M. Klaassen en Sara-Maria Smit, ‘De hoed en de rand’.
In veertig korte bijdragen, veelal aan de hand van kritische vragen, komen beide auteurs tot de conclusie dat het een vreugde moet zijn om te buigen onder dit concrete, positieve voorschrift. Maar omdat veel jongeren en ouderen niet wekelijks meer een boek ter hand nemen, hierbij toch enige aandacht voor de hoofdbedekking van de vrouw.
Veel mensen weten niet dat het dragen van een hoofdbedekking door vrouwen in kerkelijke samenkomsten zeker niet alleen in Nederland voorkomt. Tot in de twintigste eeuw was het wereld- wijd in vrijwel alle kerken het geval, tot welke stroom van het christelijke geloof zij ook behoorden. Nog altijd wordt van vrou- wen en meisjes die een oosters-orthodox kerkgebouw betreden, verwacht dat zij hun hoofd bedekken. Tot het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) gold deze verplichting zelfs ook binnen de Rooms-Katholieke Kerk…
In 1 Korinthe 11 spreekt de apostel Paulus over de samenkomsten van de christenen. Waar onder het Jodendom de mannen geteld werden, blijkt het nu te gaan om mannen en vrouwen. Dan klinkt het geladen woord in vers 16: ‘Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen wil’. Vanuit de grondtaal is duidelijk dat die ‘macht’ niet kan slaan op het (lange) haar van de vrouw als bedekking. Nee, het gaat hier om de scheppings- orde die de Heere Zelf heeft ingesteld tussen man en vrouw, met de daarbij behorende gezagsverhouding. De Heere wil dat dit zichtbaar is in de gemeente. En dan worden de ‘enge- len’ genoemd. De kanttekening (26) schrijft onder andere: ‘Dit verstaan sommigen van de leraars der gemeente, die in de Schrift ook engelen, dat is, boden of gezanten Gods genaamd worden. Doch dit kan bekwamelijker verstaan worden van de dienstbare geesten, die vanwege hun ambt eigenlijk enge- len doorgaans genaamd worden. Want dewijl dezelve in de vergaderingen der gelovigen tegenwoordig zijn, en door alle onordentelijkheid of ongeschiktheid, die daar zou mogen gepleegd worden, bedroefd worden, zo vermaant de apos- tel de vrouwen, dat zij deze heilige geesten ook behoren te ontzien, om hen hierin niet te bedroeven’. Hoe aangrijpend is het dan, wanneer we de engelen bedroeven, ja, wanneer de engelen zelfs weggaan, omdat we niet meer luisteren naar Gods inzetting…
Hoofdversiering
Het was niet de eigenlijke vraag, maar we voegen het er toch graag aan toe. Als de Heere in Zijn Woord spreekt over hoofd- bedekking, welk soort hoofddeksel is dan het meest gepast? We citeren een stukje uit een ouder boekje, ‘De hoofdbedek- king, wat zegt de Heilige Schrift?’ van Timothy Nelson. In het hoofdstuk over cultuur en mode werpt hij de vraag op: ‘Welk soort hoofddeksel is in het geding? Hier moet in herinnering gebracht worden, dat het gebruikte woord in 1 Korinthe 11 spreekt van ‘een ruime bedekking’. Het is onwaarschijnlijk dat veel van de onzichtbare netjes, kleine haarbanden en dunne sluiers, die tegenwoordig voor hoofdbedekking door- gaan, aan deze voorwaarde voldoen. Zij mogen de heerlijkheid van de vrouw vergroten, maar zij bedekken die niet. Laat daartegenover de vrouw die een goed hoofddeksel draagt, niet een bepaalde mate van zelfvoldoening gevoelen, indien haar hoofddeksel alleen maar een tegemoetkoming is aan de hedendaagse gewoonte in de mode’.
Ten slotte - ook in deze zaak - spreekt de Koning van de Kerk: ‘Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied’ (Joh. 15:14). Lezer(es), is het kennen van dit geheim of het verlangen naar dit geheim, zo sterk dat al het bovenstaande een heilige ‘van- zelfsheid’ of vanzelfsprekendheid is geworden?
Vraag?
Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijk- altijd een reactie.
Echter alleen als de redactie het waardevol acht voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.
Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 2022
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 2022
De Saambinder | 20 Pagina's