Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Henochs wandel met God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Henochs wandel met God

Henoch staat in het boek van Adams geslacht. Toen Seth geboren werd zag Adam: dit is een zoon naar mijn beeld en mijn gelijkenis. Seth was een kind des toorns. Dat vertelt dit boek. In het boek van Adams geslacht staat ook steeds: ‘en hij stierf’. Daar is in het geslacht van Kaïn niet aan gedacht (Gen. 4:17-24).

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer, want God nam hem weg. Genesis 5:24

Het boek van Adams geslacht predikt ook een groot wonder. Waar de belofte in Genesis 3:15 van het Zaad, ziende op Christus, geklonken had, was de vervulling ervan zo onmogelijk geworden. De HEERE heeft nu echter Seth, ‘een ander zaad voor Abel’ (Gen. 4:25) gegeven. Dat mocht Eva zien. Zo trok de HEERE tóch de draad tot op Christus weer door. Steeds wordt één zoon genoemd, naast al de andere zonen en dochters die geboren worden. En in díe lijn wordt Henoch geboren. Hij was een zoon van Jered. Ook bij zijn vader klinkt het refrein van dit boek: geboren - aantal jaren leven - geboorte zoon - nog een aantal jaren leven - sterven. Zo gaat het in eerste instan- tie ook bij Henoch: Henoch werd geboren. Hij leefde vijfenzestig jaar. Hij gewon Methúsalah.

Nu zou normaal gesproken volgen: En Henoch leefde, nadat hij Methúsalah had gewonnen… In plaats van leefde staat er nu: ‘Henoch dan wandelde met God’. Dat was zijn leven. Er is bij de geboorte van Methúsalah een wonder in het leven van Henoch gebeurd. Ook hij was een kind van Adam, een kind des toorns. Nu wandelt hij met God. Er heeft een nieuwe geboorte plaatsgevonden. Dat is in het leven van Henoch openbaar gekomen.

Samen met God wandelen kan alleen als we wandelen op de weg waarop de Heere ook wandelt. Zo heeft de Heere bestraf- fend tegen Abraham gezegd in Genesis 17:1: ‘Ik ben God de Almachtige; wandel voor Mijn aangezicht en zijt oprecht’. De kanttekenaar zegt hierbij: ‘Zonder geveinsdheid, en met een oprecht hart Mij vertrouwende, en Mij als in Mijn tegen- woordigheid vrezende’.

Het is een wonder als een kind aan de hand van zijn vader wandelt. Het was, zo zegt de kanttekening bij de tekst uit Genesis, een afgezonderd leven van de goddeloosheid en boze zeden van de wereld. Het is om jaloers op te worden.

Opgetild worden

In vers 24 staat nog een keer dat Henoch met God wandelde. Nu wordt het niet gevolgd door ’en hij stierf’. Bij Henoch staat: ‘en hij was niet meer, want God nam hem weg’. Paulus gebruikt in Hebreeën 11:5 een woord voor wegnemen dat de betekenis in zich heeft van: overgezet. Henoch werd door zijn Vader als een kind opgetild van de aarde naar de hemel. Dat zal wat geweest zijn voor bijvoorbeeld zijn vader die op dat moment nog leefde. Opeens was Henoch niet (meer).

Heeft Henoch dan zo netjes geleefd dat hij op grond daarvan weggenomen werd en tot de Heere opgetild? Nee, want dan zou Noach, van wie ook gezegd wordt dat hij met God wandelde, ook weggenomen zijn zonder te sterven. Paulus legt het uit in Hebreeën 11:5 en 6. Henoch heeft voor zijn wegneming getuigenis gehad dat hij God behaagde. Paulus zegt daarbij: ‘Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen’. Daar lag het geheim. Door het geschonken geloof dat de Heere in de wedergeboorte inplant, geloofde Henoch dat God is, dat wil zeggen: zoals Hij Zich in Zijn deugden in Zijn Woord openbaart. Dát is blijkbaar gebeurd toen zijn zoon geboren werd. Daarom sprak Henoch ook over Gods gericht (Judas:14 en 15). We mogen daarbij denken aan de zondvloed, die ook daadwerkelijk gekomen is. Judas past het toe op de weder- komst van Christus om te oordelen de levenden en de doden. Wat heeft Henoch zo door zijn wandel de naaste daarvoor gewaarschuwd!

Henoch had door het geloof nog meer geleerd, namelijk dat God een Beloner is dergenen die Hem zoeken. Blijkbaar heeft Henoch God gemist en daarom heeft hij Hem gezocht. Hij heeft de Heere ook gevonden als een Beloner, een Volbrenger van Zijn beloften, zeggen de kanttekenin- gen bij Hebreeën. Het kan niet anders, of dat is een vinden in Christus geweest, dat beloofde Zaad.

Dat past ook in het thema van Hebreeën 11, waar Paulus een reeks van kinderen Gods uit het Oude Testament naar voren haalt, die naar de komst van Christus hebben verlangd en Hem door het geloof hebben gezien, geloofd en omhelsd. Blijkbaar heeft Henoch in het boek van Adams geslacht, waarin het Woord van het beloofde Zaad mondeling werd overge- leverd, gelezen dat dit grote Zaad komen zou. Zo heeft hij Hem door het geloof gevonden en in Hem álles wat nodig is, opdat God aan Zijn eer komt en de zondaar aan de zaligheid. God, Die een Beloner is op grond van de verdiensten van Christus.

De dood weggenomen

Zo nam God hem ook weg. Henoch heeft de dood niet gezien. Bij de toegepaste verdiensten van Christus hoort ook dat de dood is weggenomen. Zo is er in dit boek van Adams geslacht iets profetisch. Een ander Zaad werd gezien. Dat Zaad wandelde met God zo volkomen naar de wet en beantwoordde in Zijn betaling zo zeer aan de eis van betaling dat de dood werd weggenomen en het eeuwige leven verkregen.

Het is bij Henoch te lezen. Dat is het getui- genis geweest: vanwege het grote Zaad is de dood, de straf op de zonde, het ‘ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven’ weggenomen. Zo is de wandel van Henoch met God tot troost van arme zondaren die sterven moeten in Gods gericht, en die leren mogen dat Jezus in dat gericht is geweest. Daar is de dood weggenomen. Het is ook een profetie van de jongste dag, waarop Gods kinderen in een ogenblik veranderd zullen worden van sterfelijk in onsterfe- lijk, om altijd bij de Heere te zijn. Paulus schrijft in 1 Thessalonicenzen 4:18: ‘Zo dan, vertroost elkander met deze woorden’.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2022

De Saambinder | 20 Pagina's

Henochs wandel met God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2022

De Saambinder | 20 Pagina's