Bidden voor de dominee

is volkomen waar dat alle levendgemaakte leden van ‘H^et Zijn gemeente delen in de genade die God aan de christenleraar schenkt. Zij delen in hetgeen hem toebe- hoort. Al de genade waarmee hij verrijkt is, alle gaven die hem geschonken zijn, alle talenten waarmee hij versierd is, alle beproevingen waardoor hij verzocht wordt, al de vertroosting die zijn smart lenigt, al de kracht die hem staande houdt, al de onderscheiding die hem te beurt valt, behoren evenzeer aan de gemeente waarover God hem tot een opziener gesteld heeft.

Er is in de verhouding tussen leraar en gemeente een gemeenschap van belangen. Hij heeft die genade en hij oefent deze gaven niet enkel tot zijn persoonlijke heiligheid en zaligheid, maar ook met het oog op hun heiligheid en hun zaligheid. U bent deelgenoten met hem. Door zijn vettigheid wordt u verrijkt, door zijn magerheid wordt u verarmd. De mate van zijn genade zal ook de mate van uw genade zijn. Naar- mate hij door Christus onderwezen en gezegend wordt, zult u het ook zijn. De heerlijkheid die hij ontvangt door zijn gemeenschaps oefening met God, zal afstralen op u. De genade die hij aan Jezus ontleent, de schatten die hij vergadert door het onderzoeken van de Schriften, zullen u verrijken. Zo zult u in alles zijner genade deelachtig zijn. Van hoe groot gewicht is het dan dat hij bij alle gelegenheden deelt in uw gebed! Aan het verzuim van deze gewichtige plicht moet veel van de dorheid en onvruchtbaarheid toegeschreven worden waarover men klaagt bij het horen van het Woord’.

Uit ”Morgengedachten”, Octavius Winslow, 2017

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen