Vermaningen aan de gemeente

De e woorden die hij noemt, heb- ben allemaal te maken met de verhoudingen in de gemeente van Christus. Ze betreffen de onderlinge band. Het zijn geen karaktertrekken, maar vruchten van het ware geloof in Christus. Deze vruchten horen bij de gemeenschap der heiligen.

Dan is noodzakelijk dat we allereerst aan de Heere Christus en al Zijn schatten en gaven gemeenschap hebben. Mag u dat - door het werk van de Geest - weten? Dan moet u zich ook schuldig weten uw gaven tot nut en zaligheid van de andere ge- meenteleden te gebruiken. En dat gewillig en met vreugde!

‘En eindelijk, zijt allen...’ (vers 8a). Het gaat de apostel om eensgezindheid, om het to- nen van medelijden, om Gods kinderen lief te hebben en zich barmhartig en vriende- lijk op te stellen. Het gaat hem er om geen kwaad met kwaad of laster met laster te vergelden (vers 8b, 9).

Deze dingen gelden zowel binnen als bui- ten de gemeente. Hoe moet ik reageren als ik openlijk gescholden word? Petrus sluit hier aan bij de woorden van zijn Meester. De Heere Jezus heeft Zelf de regel genoemd: ‘Maar Ik zeg ulieden die dit hoort: Hebt lief uw vijanden, doet wel degenen die u haten. Zegent degenen die u vervloeken, en bidt voor degenen die u geweld doen’ (Luk. 6:27, 28).

De levenswandel

In vers 10 tot en met 12 haalt Petrus een gedeelte uit Psalm 34 aan (Ps. 34:13-17). De inhoud van deze psalm onderstreept dat de lezers van zijn brief, evenals de vromen van het Oude Testament, worden geroepen tot een levenswandel in de vreze des Heeren. ‘...dat gij daartoe geroepen zijt, opdat gij zegening zoudt beërven’ (vers 9b). De kanttekening wijst hierbij op tijdelijke en eeuwige zegen!

De apostel gebruikt de gebiedende wijs. Want wie het leven wil liefhebben en goe- de dagen wil zien (dat zijn dagen waarin het goede van God wordt genoten), die moet stoppen met liegen. Hij moet zich di- rect afkeren van het kwade; hij moet goed doen; hij moet zoeken en jagen naar vrede. Deze gebiedende wijs betekent een krachtige aansporing voor Gods kinderen om te leven in overeenstemming met hun hoge roeping (vers 9). Dit kan alleen in de geloofsgemeenschap en de navolging van Christus. Zo te leven is tot eer van God!

Alziende ogen

De apostel noemt een reden hiervoor: ‘Want de ogen des Heeren zijn over de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun gebed (vers 12). De heilige, alziende ogen van de Heere God zijn over Zijn kinderen (de rechtvaardigen). Hij waakt over hen. Hij luistert naar hun smeekbeden. Hij zal voor hen opkomen in alle verdrukking en strijd. Maar God is afkerig van kwaaddoeners. Is het aangezicht van de Heere in gunst op u of in toorn tegen u?

(wordt vervolgd)

Vragen

a. Wat houdt ‘gemeenschap der heiligen’ allereerst in?

b. Tot welke dingen worden de lezers toen en nu opgewekt in de verzen 8 tot en met 11?

c. Geef een uitleg van vers 12.

ds. M. Karens, Middelburg

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen