Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een spiegel van en voor Thieme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een spiegel van en voor Thieme

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“De beschaving van een volk is te meten aan de wijze waarop ze met dieren omgaat.” Deze uitspraak van Mahatma Gandhi wordt onderschreven door verschillende partijen aan de linkerzijde van het politieke spectrum, het meest expliciet door de Partij voor de Dieren.

Dat laatste lijkt niet zo verwonderlijk: waar hindoe - ïstisch India haar koeien heilig heeft verklaard, is Nederland nog niet zo ver. Wel zijn in ons land de tegenstellingen groot in het maatschappelijke en politieke debat over dierenwelzijn en dierenrechten. Zie de felle debatten over de nertsenhouderij en de Qkoorts, de stevige inbreng van de Partij voor de Dieren en de luide oproep van ruim honderd hoogleraren om de intensieve veehouderij af te bouwen. Onderhuids spelen hierbij principiële tegenstellingen een belangrijke rol, vooral de verschillende dier- en mensbeelden die de debatbijdragen hun kleur geven. Deze fundamentele tegenstellingen blijven vaak onderbelicht. Het is daarom de hoogste tijd om enige gedachten over het dier- en mensbeeld van onder andere de dierenrechtenbeweging en de Partij voor de Dieren voor het voetlicht te brengen.

Can they suffer?
Welke gronden voor een waardeoordeel over het dier heb je nog als het gezag van de Bijbel niet wordt erkend en het geloof in de schepping als irrationeel terzijde wordt geschoven? De oprichting van de eerste dierenbeschermings - organisaties in het begin van de 19de eeuw had weinig te maken met een verheffing van het dier. Het kwam eerder voort uit het algemene opvoedingsideaal van de Verlichting. Dierenmishandeling kan leiden tot wreedheid jegens mensen (à la Immanuel Kant). In de Romantiek komen het gevoel, de puurheid en de authenticiteit van dieren meer op de voorgrond te staan. Een bekende uitspraak van de ethicus Jeremy Bentham is: “The question is not ‘can they reason?’ nor ‘can they talk?’, but ‘can they suffer?’” Twee invloedrijke filosofen, Peter Singer en Tom Regan, hebben dierenrechten in de vorige eeuw echt op de kaart gezet. Singer vindt dat de belangen van allen die bij een bepaalde handeling betrokken zijn hetzelfde gewicht moeten hebben. Voortbordurend op de visie van Bentham, betrekt hij hier ook dieren bij: zij hebben het vermogen om positieve en negatieve ervaringen te ondergaan en hebben daarom ook belangen. Regan gaat een stap verder. Hij vindt dat mens en dier dezelfde inherente waarde hebben. Ieder wezen dat in staat is om de betere of slechtere kwaliteit van het leven lichamelijk en psychisch te beleven in ruimte en tijd vindt hij waardevol op zich.

Darwinisme
Een belangrijke katalysator voor de veranderende visie op de verhouding tussen mens en dier is Darwins evolutietheorie en met name het daarop gebaseerde evolutionisme of darwinisme. De hedendaagse filosoof Paul Cliteur laat dit duidelijk zien in zijn boek ‘Darwin, dier en recht’ (2001). Niet voor niets geeft hij het volgende citaat uit het dagboek van Darwin: “De mens denkt in zijn arrogantie dat hij het werk is van een God, maar veel bescheidener en ook meer in overeenstemming met de waarheid zou het zijn te zeggen: hij is geschapen uit de dieren”.

Drijfzand
Bieden deze gronden enig houvast of lijken ze meer op drijfzand? Vermoedelijk het laatste. Daarbij de volgende gedachten ter ondersteuning: Vanuit de dierenrechtenbeweging en meerdere politieke partijen, waaronder de Partij voor de Dieren, wordt het ‘versnipperen’ van eendagskuikens fel bekritiseerd. Waarom achten zij het doden van ongeboren leven (abortus provocatus) moreel wél aanvaardbaar en het doden van eendagskuikens niet? Is dit niet meer dan een blinde vlek of gaat hier een onevenwichtig, zo niet verwrongen mens- en dierbeeld achter schuil?

Het dier ‘aankleden’
Paul Cliteur gaat in zijn eerder genoemde boek in op de consequenties van het darwinisme voor de verhouding tussen mens en dier. Hij noemt drie opties: 1) het verlagen van de mens tot het dierlijke; 2) behoud van het verschil tussen mens en dier, omdat de mens een wezen is met redelijkheid en waardigheid; en 3) het optrekken van het dier tot het menselijke. Cliteur kiest voor de laatste optie: “De mens is niet een naakte aap, maar het dier is een nog niet aangekleed mens. Misschien is dat wel de boodschap van het darwinisme voor onze tijd: dat we het dier en de rest van de natuur zouden moeten ‘aankleden’.” Dat is een keuze. Maar waarop is dan precies de nultolerantie richting veehouders gebaseerd, als zouden zij zware criminelen zijn? Uit het gedachtegoed van bijvoorbeeld Peter Singer is af te leiden dat pasgeborenen met zwaar en onherstel - baar beschadigde hersenen of demente bejaarden gelijk of zelfs minder gewaardeerd worden dan normaal ontwikkelde, volwassen zoogdieren, zoals koeien of apen. Beide groepen zouden dan op z’n minst gelijk behandeld moeten worden. Welke consequenties heeft deze visie voor bijvoorbeeld het proefdierbeleid?

Moreel vacuüm
Thieme’s verdediging van haar initiatiefwetsvoorstel waarmee ze het onverdoofd ritueel slachten wil verbieden, wekt enige verbazing op. Zo stelt ze: “Waar fundamentele ethische waarden in het geding zijn, moet de godsdienst voor de ethiek wijken”. In het licht van voorgaande opmerkingen is de vraag gerechtvaardigd welke ethische waarden het darwi - nisme ons heeft te bieden. Gezien het arbitraire karakter ervan, is het de vraag hoe het mogelijk is deze ooit ‘fundamenteel’ te noemen. Waar de Raad van State het recht op vrijheid van godsdienst (EVRM) in stelling brengt tegen het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren, stelt Thieme daar het volgende tegenover: “Het valt niet uit te sluiten dat passie voor dierenwelzijn geworteld en gefundeerd is in een heel eigen Weltanschauung en zelf wellicht aanspraak maakt op bescherming van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging”. Heeft Amanda Kluveld dan toch gelijk als zij in haar boek ‘Mens en dier’ (2009) min of meer zegt dat de strijd voor dierenrechten niet meer is dan het opvullen van een moreel vacuüm en voortvloeit uit een zoektocht naar de zingeving van het menselijk bestaan?

De spiegel
De dierenrechtenbeweging en Thieme c.s. uiten regelmatig scherpe kritiek op christelijke veehouders. De SGP, die opkomt voor hun gerechtvaardigde belangen, moet het regelmatig ontgelden. Rudy Kousbroek noemt Genesis 9 vers 2 bijvoorbeeld een ‘beschamende license to kill’. 1 Wanneer de Partij voor de Dieren ons de spiegel van het rentmeesterschap voorhoudt, heeft zij een terecht punt. Als je Spreuken 12:10a leest – “De rechtvaardige kent het leven van zijn beesten” – en deze tekst naast de huidige (intensieve) veehouderijpraktijk legt, zijn enkele vraagtekens niet ondenkbaar. Dieren zijn levende wezens, geen productiemiddelen. De consequenties van een Bijbelse diervisie probeert de SGP wel degelijk in haar standpunten te verdisconteren. We moeten bereid zijn om onszelf daarop voortdurend kritisch te bevragen. Deze zelfkritische houding biedt echter tegelijk ruimte om Thieme c.s. óók een spiegel voor te houden. Wanneer Cliteur bijvoorbeeld schrijft dat we het darwinisme nog bepaald niet in al zijn consequenties hebben doordacht, kan dat alleen maar beaamd worden. Een voorbeeld. Met brede steun van de Tweede Kamer is de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier in de nieuwe Wet Dieren opgenomen. Maar, hoe kan aan het dier ooit intrinsieke waarde toegekend worden als de mens ‘de maat van alle dingen’ is? Kom je dan niet eerder uit bij een geseculariseerde variant van Genesis 9 vers 2, losgepeld van de opdracht tot Bijbels rentmeesterschap? Daar is dier noch mens bij gebaat.


Noot
1 Deze Bijbeltekst luidt: “En uw vrees, en uw verschrikking zij over al het gedierte der aarde, en over al het gevogelte des hemels; in al wat zich op de aardbodem roert, en in alle vissen der zee; zij zijn in uw hand overgegeven”. Uit het vervolg van Genesis 9 blijkt dat deze opdracht van God niet losstaat van het rentmeesterschap van de mens, op grond waarvan hij tegenover God verantwoording verschuldigd is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2010

Zicht | 68 Pagina's

Een spiegel van en voor Thieme

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2010

Zicht | 68 Pagina's