Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is geloven werkelijk zo gek nog niet?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is geloven werkelijk zo gek nog niet?

Over Bijbel, apologie en redelijkheid

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Want Emma’s fascinatie voor Christus was gebleven, ook toen ze Louis niet meer wilde zien. ‘Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp’ – de psalmen, het Hooglied, de gelijkenissen, wonderen, dodelijke uitspraken, ze bezaten stuk voor stuk een klank die haar aantrok (…).” “Dat zinnetje zat Bruno geweldig dwars. ‘Jezus liet hem bedroefd heen gaan, Emma. Nog afgezien van de onmogelijke opdracht om alles te verkopen wat een mens in zijn leven opgebouwd heeft, is het wreed om zo’n man, die braver was dan wie je ook maar kende, bedroefd te laten weglopen. Dat deugt niet. Wat is dat voor een Messias, die zulke onhaalbare eisen stelt.’”

De inhoud van het christelijk geloof is gewoonweg tegendraads, ‘niet naar de mens’ (Gal. 1: 11). Dat kom je in hedendaagse literatuur soms eerlijker tegen dan in de kerk waar toch vooral de indruk gewekt moet worden dat het Evangelie precies in onze vragen en behoeften voorziet. Dat is ten diepste wel zo, maar vaak op een andere manier dan wij denken of voelen. In bovenstaande citaten uit De langste nacht (Otto de Kat) komt iets van die weerbarstigheid tot uitdrukking. Over ‘dodelijke klanken’ die aantrekken! Over een Messias die inderdaad onhaalbare eisen stelt. Het Evangelie gaat tegen al ons besef van redelijkheid in. Maar is juist die weerbarstigheid, dat tegendraadse, niet de reden om je aan dit Evangelie toe te vertrouwen in een bevrijdende overgave aan Hem in Wie Gods kracht in uiterste, dodelijke zwakheid werd volbracht? Het zwakke van God is sterker dan de mensen, het dwaze van God wijzer dan de mensen (1 Kor. 1: 25; 2 Kor. 13: 4). Er is een periode geweest waarin het hoog tijd werd om eens woorden te geven - in de vorm van argumenten en redeneringen tegen allerlei vooroordelen over het christelijk geloof – vanwege een vermeende tegenstelling tussen geloof en weten(schap). En voor een deel is dat nog altijd van belang. Toch kunnen we in die ‘redelijke’ verantwoording doorslaan en de indruk wekken of God de eindconclusie is van onze redeneringen in plaats van ons vertrekpunt: Hij IS er. Het volgende citaat geeft naar mijn mening op een evenwichtige manier uitdrukking aan beide aspecten van het christelijk geloof, het redelijke én wat ons denken te boven gaat:
Als men tegen de beginselen van de rede ingaat, dan verzinkt men in het ongerijmde en belachelijke; als men alles aan de rede onderwerpt, dan blijft in onze godsdienst geen plaats voor het mysterie en bovennatuurlijke. (Blaise Pascal in zijn Pensées, nr. 283).

Apologie voor God?
Het eerste wat we ons te binnen brengen, is dat God onze verdediging niet nodig heeft. Hij houdt om zo te zeggen Zijn eigen apologie, tegenover het volk van het verbond. Hij verdedigt zichzelf tegenover allerlei gedachten die onder het volk leven door middel van de profetische prediking in het Oude Testament (o.a. Deut. 4: 1-40; 32: 1-43 het lied van Mozes, Jes. 43, Ez. 18, Micha 6, Maleachi). In het Nieuwe Testament is de voortdurende polemiek aanwezig met hen die bepaalde aspecten van het christelijk geloof in twijfel trekken, ontkennen of verdraaien. Zo kan men bijvoorbeeld het Evangelie naar Johannes lezen als een apologie dat Jezus de Zoon van God is, één met de Vader en God in eigen Persoon. De brief aan de Hebreeën poneert in een tijd waarin binnen de midden-platoonse filosofie God als onbereikbaar en ongenaakbaar wordt gezien dat in en via Jezus Christus de weg tot God open is en we binnen mogen gaan in het hemelse heiligdom. En waarom zou Lukas zo nadrukkelijk zijn bronnenonderzoek vermelden? (Luk. 1: 1-4).
Nog afgezien van het feit of men kan spreken over ‘bewijzen’ voor het bestaan van God – het lijkt me inderdaad beter om te spreken van ‘argumenten’ die voor Zijn aanwezigheid pleiten – is het de vraag of we dat wel moeten willen. God poneert zichzelf, zonder een ‘woord vooraf’ of enige ‘introductie’ neemt Hij het woord en is Hij aan het werk. Dat is eigen aan JHWH: IK ben er (bij). Het bestaan van God bewijzen heeft op z’n minst drie bijwerkingen, zo betoogt G. van den Brink (Verantwoord geloof, 371-382).

Samengevat:
1. God als een abstractie, niet meer dan een filosofische constructie die minder zegt dan de Bijbel ons openbaart. Over welke ‘God’ spreken we dan eigenlijk? Tot de conclusie komen dat er ‘een’ God is, is nog heel wat anders dan het geloof in de drie-enige God. ‘Dat betekent dat christelijke gesproken God niet in de eerste plaats geassocieerd wordt met begrippen als (al)macht, (al)oorzakelijkheid en statische verhevenheid, maar met beweging (hoe vaak is er in de Bijbel niet sprake van het komen van God!), liefde en oordeel, genade en verzoening.’
2. We gaan God op menselijke maat snijden en vergeten dat Hij ons denken te boven gaat. Hoe mooi klinkt het anders-zijn van God door in artikel 1 van onze Nederlands Geloofsbelijdenis. Hij is ‘onbegrijpelijk’ dat wil zeggen dat wij Hem niet in de greep van ons denken krijgen.
3. We maken geloof afhankelijk van bewijs en vergeten het onderscheid tussen ‘geloven dat God bestaat’ en ‘geloven in God’. Dat laatste is het je toevertrouwen aan Hem in de omgang met Hem die vertrouwen inboezemt door Zijn Geest.

Redelijke argumenten
Worden in de Bijbel dan geen redelijke argumenten gebruikt, die een beroep doen op ons (logisch) denken? Zeker wel. Jezus zelf doet een beroep op onze rede in de gelijkenis van de rijke dwaas (Luk. 12: 13-21): wie niet rekent met het einde van zijn leven is kortzichtig; je hebt een lange-termijnplanning nodig en wie als ondernemer slechts denkt aan de korte termijn gaat vroeg of laat failliet. In het boek Handelingen tref je ook apologetische prediking of verantwoording van het christelijk geloof aan. Bekend voorbeeld is Paulus’ rede op de Areopagus (Hand. 17). Door hen mee te nemen in hun eigen (filosofische) stoïsche gedachtegang of het leven volgens de principes van Epicurus over het goede leven leidt hij hen naar het moment van de confrontatie. Dan laat hij het ‘tekort’ (onwetendheid) van hun denken zien en begint te spreken over het oordeel en de opstanding uit de doden. Een leerzame studie is Verbonden en vervreemd. Over de God van Paulus op de Areopagus van de hand van Wim Dekker.

Een heel ander soort apologie - omdat het adres iemand is die weet van de openbaring - treffen we aan in Handelingen 26, waar Paulus zich verdedigt ten overstaan van koning Agrippa. ‘Ik zeg niets anders dan wat de Profeten en Mozes gezegd hebben dat er gebeuren zou.’ En dát verbindt hij met het lijden en de opstanding van Christus. Hij laat zich narekenen, nalezen. ‘Want de koning weet van deze dingen (…) het is immers in geen uithoek gebeurd.’ Agrippa heeft de overtuigingskracht – en die gaat niet buiten onze rede om door slechts een emotioneel betoog – gevoeld in zijn leven als hij Paulus toegeeft: ‘U overtuigt mij bijna/ in korte tijd om een christen te worden.’

Nog één illustratie hoe Paulus zich bediend heeft van redelijke argumenten, terwijl hij benadrukt dat hij daarmee niet de toevlucht neemt tot oneigenlijke methoden: ‘De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God tot afbraak van bolwerken.’ En waar gaat het dan om? ‘Want wij breken (valse) redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus.’ (2 Kor.10: 4, 5).

Slaan redelijke argumenten nog aan als men eigenlijk niet eens benieuwd is naar redenen, maar men overtuigd is dat het leven geleefd kan worden zonder God? We doen er goed aan te beseffen dat we meer met twijfelaars (sceptici) en agnosten te maken hebben dan met redenerende atheïsten. De bekende Amerikaanse predikant Tim Keller schreef om die reden een vervolg op zijn In alle redelijkheid, omdat voor veel mensen het christelijk geloof er gewoon niet toe doet. In Bij je volle verstand. Een uitnodiging voor sceptici laat hij zien dat in werkelijkheid ieder mens zijn of haar wereldbeeld baseert op een combinatie – en dat woord is van belang – aan rationele, emotionele, culturele en sociale factoren. Hij gaat in op zes kernwoorden: betekenis (zingeving die door lijden niet van je afgepakt kan worden), voldoening (ongeacht de omstandigheden), vrijheid (die anderen niet kwetst, maar liefde laat bloeien), identiteit (waar je niet onder verpletterd wordt), een moreel kompas (dat je niet tot een onderdrukker maakt) en hoop (die alles aankan, zelfs de dood). ‘Mijn punt zal zijn dat het christelijk geloof in emotioneel en cultureel opzicht het meest logisch is, dat het deze dingen van het leven het meest overtuigend verklaart, en dat het ons ongeëvenaarde instrumenten in handen geeft om aan deze onvermijdelijke menselijke behoeften tegemoet te komen.’

Verdediging of aanval
Het valt niet te ontkennen dat, zeker in de nieuwtestamentische brieven, er alles aan gedaan wordt om een bepaalde dwaalleer te weerleggen. Meestal is dat verdedigend van aard (defensief) en worden valse aantijgingen weerlegd. Dat gaat dan meestal over heel concrete punten. Een andere kant van de medaille van de apologetiek is het ontmaskeren van wat zich aandient aan wereldvisies en denksystemen daarvan de zwakte of de onjuistheid ervan aan te tonen. Dan heeft een apologie meer een offensief karakter, en zeker naarmate het christelijk geloof aan invloed won in de loop van de 2e en 3e eeuw verschenen er meer geschriften van deze aard. In onze tijd zou dit ontmaskeren aandacht moeten hebben voor het doorbreken van een gesloten wereldbeeld, het funeste van een liberaal vrijheidsdenken dat uiteindelijk tot een dictatuur van de vrijheid leidt, het bevrijdende laten zien van een breuk in deterministisch denken (‘wij zijn ons brein’) en het manco van een cultuur waarin wel schandpalen opgericht worden, maar waar geen plaats is voor een nieuw begin, voor vergeving. Het verhaal van Esther Gerritsen in De trooster laat dat pijnlijk weten.

Zeggen en zingen
Het Evangelie kan gecommuniceerd worden op een verstandelijk niveau, het is geen geheimtaal die iemand zich eerst eigen dient te maken. Is geloven zo gek nog niet? Men kan ook verdedigen dat het juist zo geloofwaardig is, omdat het zo ‘gek’ is. Natuurlijk plaats ik dan het woord ‘gek’ tussen aanhalingstekens. Het is immers slechts een typering die ons denken als norm neemt. Het is wel nuttig en nodig om meer te zeggen dan alleen wat redelijk is. Dat geldt in het bijzonder hét kardinale feit van Jezus’ werkelijke opstanding uit de doden. Te wijzen is op de betekenis van het lege graf, het getuigenis van en over de ooggetuigen en de impact van de opstanding op de volgelingen van Jezus. Maar Jezus’ opstanding is méér dan wij kunnen waarnemen en beredeneren. Daarvan getuigen – hoe beknopt ook – de veertig dagen na Zijn opstanding: Jezus deelt reeds in de werkelijkheid van de opstanding uit de doden ‘aan de overkant’ van het graf. Zo kent Zijn lichaam geen beperkingen meer, ook al blijft de continuïteit met Zijn gekruisigd lichaam.
Hoeveel er ook te zeggen is, zeggen zal toch overgaan in zingen. Theologie – ook apologetiek – is uiteindelijk doxologie, een lofprijzing. Die kan niet ontbreken in het verantwoorden van wat we geloven. Zo komen we op allerlei plaatsen de lofzang tegen midden in een uiteenzetting van de christelijke leer of als slot van het uitgeschreven lied. Het blijft fascineren hoe Paulus na elf hoofdstukken gaat zingen aan het einde daarvan (Rom. 11: 30-33).

M.J. Kater
Prof.dr. M.J. Kater is hoogleraar praktische theologie aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 2018

De Wekker | 24 Pagina's

Is geloven werkelijk zo gek nog niet?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 2018

De Wekker | 24 Pagina's