De vraag van Luther en de vragen van onze tijd
De reformatie is geboren uit Luthers bekende vraag ‘Hoe krijg ik een genadig God?’. Het is de vraag van een aangevochten gelovige die wanhopig zoekt naar Gods genadige ontferming. Maar … is het ook de vraag van de 21e eeuwse mens? Wordt de tegenwoordige mens niet gekweld door heel andere vragen, zoals: ‘Bestaat God wel?’ en ‘Als God bestaat, hoe zit het dan met het onrecht in deze wereld?’ Moeten we de vraag naar een genadig God niet terzijde schuiven om plaats te maken voor de echte vragen?
De vraag naar een genadig God wordt door menigeen op het conto geschreven van de tijd waarin Luther leefde. Het is niet verwonderlijk, zo is de gedachte, dat in een tijd waarin ‘het laatste oordeel’ en ‘de hel’ als een constante dreiging boven het leven van de mens hingen, men zich aftobde in de zoektocht naar Gods genade. Bang gemaakt door allerlei angstbeelden van Gods strenge oordeel zocht ook Luther een manier om te kunnen voldoen aan Gods gerechtigheid. Eerst trad hij in het klooster, om door strenge gehoorzaamheid en ingespannen vroomheid Gods goedkeuring te verwerven. Maar toen het kloosterleven alleen maar meer aanvechting en vertwijfeling bracht, gingen hem bij het lezen van de brief aan de Romeinen de ogen open voor het evangelie dat God de gerechtigheid die Hij van de mens verlangt in Jezus Christus wil geven.
De weerklank die Luthers rechtvaardigingsleer vond zou op deze manier heel goed psychologisch en historisch verklaard kunnen worden. De leer van de rechtvaardiging door het geloof was, in een tijd waarin het bestaan van God als vanzelfsprekend verondersteld werd, een antwoord op de doorleefde vragen van vele mensen die gebukt gingen onder hun strenge Godsbeeld. Maar de tijden zijn veranderd. Waar de mensen in de late middeleeuwen zochten naar een genadige God, daar is in onze tijd de vraag naar Gods bestaan op de voorgrond getreden.
De vraag naar Gods bestaan
Omdat de vragen veranderd zijn, is het voor de kerk van vandaag belangrijk dat zij het antwoord probeert te geven op de juiste vragen. Menigeen is daarom van mening dat wij de vraag naar een genadig God terzijde moeten leggen ten gunste van de vraag naar het bestaan van God. Toch is het goed om hier enkele kanttekeningen bij te plaatsen. Allereerst is het goed om iets langer stil te staan bij de huidige vraag naar Gods bestaan. Deze vraag kan op meerdere manieren uitgelegd worden.
Als eerste kan de vraag opgevat worden als een neutrale vraag naar het bestaan van een macht die onze werkelijkheid te boven gaat. Vragen naar God is dan een zoektocht die men aan de hand van allerlei redelijke argumenten hoopt te voleinden. Waar de een op basis van zijn waarnemingen en overtuigingen komt tot een ontkenning van het bestaan van God, daar komt een ander tot de tegenovergestelde conclusie. Bij dat laatste kunnen we bijvoorbeeld denken aan de redenering dat de wereld zo ingewikkeld in elkaar zit dat er wel een hogere macht moet zijn die alles heeft geschapen.
Zonder hier verder op in te willen gaan, is het duidelijk dat zo beschouwd de vraag naar het bestaan van God inderdaad een totaal andere is dan die naar een genadige God. Waar het in de vraag van Luther ging om de relatie tussen God en mens, daar is ‘God’ hier feitelijk niet meer dan het resultaat van een logische redenering. Maar er is een groot verschil tussen een logisch redenering en de verhouding met een persoonlijke God.
De vraag naar Gods bestaan kan ook op een andere manier uitgelegd worden. De vraag is dan vooral gericht op het feit dat er zoveel ellende en onrecht is in deze wereld, en hoe dat te rijmen is met het geloof in een God die almachtig en goed is. Hoe laat het bestaan van God zich rechtvaardigen met in het achterhoofd de ellende van deze wereld?
Ten opzichte van de vraag naar een rechtvaardig God worden hier de rollen omgedraaid. Waar het voor Luther de vraag was hoe hij als mens staande kon blijven voor het aangezicht van God, daar is de vraag van tegenwoordig of God zichzelf kan handhaven ten opzichte van een wereld die gebukt gaat onder onrecht en geweld. Of eigenlijk is het voor velen geen vraag: met zoveel ellende kunnen we niet langer geloven in het bestaan van God.
Daarbij gaat men aan één belangrijke vraag voorbij, namelijk de vraag of de mens zelf wel zo goed is. De Godsvraag wordt gesteld vanuit de overtuiging dat de mens weet wat goed en rechtvaardig is en vervolgens wordt God langs de morele meetlat van de mens gelegd. Maar zou het niet zo kunnen zijn dat het kwaad ten diepste huist in de mens zelf? Is het niet veel meer gerechtvaardigd om onze vraagtekens bij de mens te zetten? Luthers zoektocht naar een rechtvaardige God kwam juist voort vanuit het besef dat de mens een zondaar is, die vanuit zichzelf niet in staat is God en de naaste met een ongedeeld hart lief te hebben.
De twee manieren om de vraag naar Gods bestaan uit te leggen hebben overigens één ding gemeenschappelijk. Beide gaan ze ten diepste uit van een reeds bestaand godsbeeld. In het eerste geval bestaat het godsbeeld daaruit dat God zich moet onderwerpen aan de wetten van de logica en de natuur. In het tweede geval is het godsbeeld dat van een God die aan onze morele maatstaven beantwoordt.
Luthers vraag
In de vraag naar Gods bestaan is de redenerende en vragende mens het uitgangspunt. De mens stelt de vragen en besluit of hij genoegen neemt met gegeven antwoord. God dient zich te bewijzen of te verantwoorden.
Op het eerste gezicht lijkt ook de vraag van Luther het uitgangspunt te nemen in de vragende mens. De vraag naar een genadige God is toch ook vanuit de mens gesteld. En ook hier lijkt het antwoord van te voren vast te staan. Kunnen we ook bij Luther spreken van een vooraf bestaand Godsbeeld dat zijn spreken over God bepaalt? Ook bij hem lijkt onmiskenbaar de vragende mens in het middelpunt te staan. Toch is het tegenovergestelde waar. De vraag van Luther kan eigenlijk alleen begrepen worden vanuit het antwoord.
De kracht van Luthers ontdekking bestond namelijk daarin dat zijn beeld van God en het mensbeeld dat daarbij hoort totaal opengebroken werd. Al luisterend naar Gods Woord en Zijn beloften werd het Godsbeeld van Luther totaal vernieuwd. Van een God die als een strenge rechter de mens oordeelt, naar een genadige God die mensen rechtvaardig wil maken door Jezus Christus.
In het licht van Luthers latere ontdekking was zijn zoektocht in het klooster ten diepste niet die naar een genadige God, maar die naar de volmaakte mens. De vraag van Luther was eigenlijk: hoe kan ik als mens zo leven dat ik voor Gods aangezicht staande kan blijven?
De bevrijding die Luther ervoer was niet dat hij eindelijk een God had gevonden die een antwoord was op zijn vraag, maar juist dat hij een God had ontdekt die volstrekt anders was dan hij had gedacht. Het is ook niet voor niets dat Luther in de fase rondom zijn ontdekking er zoveel nadruk op legt dat de mens vanuit zichzelf, d.w.z. zonder dat God zich openbaart, niet in staat is om God God te laten zijn. Alle menselijke godsbeelden moeten verdwijnen, want ze komen ten diepste voort uit de hoogmoed van de mens die zelf een God wil construeren.
Het is daarom eigenlijk ook een beetje misleidend om de vraag ‘hoe krijg ik een genadig God’ als uitgangspunt te nemen bij een beschrijving van de rechtvaardigingsleer. De indruk wordt daardoor gewekt dat de doorbraak van Luther grotendeels te verklaren valt als een psychologisch proces dat velen in zijn tijd en volgende generaties geholpen heeft in hun omgang met God. De ontdekking van Luther zou dan een manier zijn om met het middeleeuwse Godsbeeld om te gaan. Als dat waar zou zijn, zou het ook gerechtvaardigd zijn om vandaag deze vraag terzijde te schuiven.
Het moge echter duidelijk zijn dat Luthers ontdekking niet psychologisch verklaard moet worden, maar theologisch. Dat wil zeggen: God bracht zichzelf op een ongehoord nieuwe manier ter sprake en opende zo de weg tot een nieuw verstaan van het evangelie.
Luthers vraag vandaag
Het ongehoord nieuwe van Luthers ontdekking bestond daarin dat de afstandelijke God van de menselijke godsbeelden ontmaskerd werd als schijn. God is de God die in het evangelie van Jezus Christus ons wil ontmoeten en een nieuw bestaan wil geven. Dan gaat het inderdaad over schuld, gerechtigheid en genade, maar dat zijn dan geen abstracte begrippen die een theorie moeten verduidelijken. Schuld, gerechtigheid en genade komen voort uit de wonderlijke ontmoeting van een mens met Jezus Christus. Waar de mens in geloof zichzelf leert kennen vanuit Christus, krijgt hij een totaal nieuw bestaan.
Juist daarin ligt volgens mij ook de kracht en de noodzaak van de vraag naar een genadige God in deze tijd. De vraag van Luther tilt de mens uit boven een theorie over God waarbij de vragende mens in het middelpunt staat. De uiteindelijke vraag is niet of Gods bestaan aannemelijk te maken is en hoe Zijn bestaan te begrijpen is tegen de achtergrond van de ellende in de wereld. De uiteindelijke vraag is wie ik als mens ben ten opzichte van God die mij wil ontmoeten. Als het dan gaat over zonde, dan is dat niet om mensen een schuldgevoel aan te praten en zo bij Christus te brengen. Nee, de schuld komt ter sprake waar de mens in de ontmoeting met Jezus Christus leert dat hij vanuit zichzelf aan God voorbij leeft en zich los maakt van de Here. Maar die schuld kan alleen begrepen worden vanuit de genade van Jezus Christus die verloren mensen een nieuw bestaan wil geven.
De vraag naar God en de taak van de kerk
Ik wil niet beweren dat de vraag naar Gods bestaan geen enkel recht heeft. Integendeel, de vragen van de huidige tijd moeten serieus genomen worden. De kerk zal de taal van de tijd moeten spreken om het evangelie ter sprake te brengen. Bovendien is het zo dat de huidige vraag naar Gods bestaan in zekere zin de ruimte creëren om de God van de Bijbel ter sprake te brengen.
Dat neemt echter niet weg dat we van Luther kunnen leren dat onze menselijke vragen tekortschieten en ons niet bij Jezus Christus brengen. God is niet het resultaat van onze vragen. Uiteindelijk brengt God zichzelf ter sprake. De kerk zal daarom niet voor de verleiding mogen bezwijken om te blijven staan bij de vragen van de mens. De kerk moet te midden van de huidige vragen getuigen van God die in de Here Jezus heeft gesproken en nog spreekt.
R.G. den Hertog
Ds. R.G. den Hertog is predikant te Groningen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 2013
De Wekker | 24 Pagina's