‘Ik heb het mogen aanvaarden’
Ds. W. Kok vervroegd met emeritaat
“Het laatste wat ik wilde worden, was predikant.” Deze woorden zou je misschien niet verwachten van iemand die uit een echte predikantsfamilie komt. Toch zijn dit woorden uit de mond van ds. W. Kok (63). God heeft zijn weg anders geleid en hij werd toch een dienaar van God. Wegens ziekte moest ds. Kok dit najaar vervroegd met emeritaat gaan. “Dat kostte best wel strijd”.
Met naast hem zijn vrouw als grote steun, diende ds. W. Kok afgelopen 35 jaar de Christelijke Gereformeerde Kerken als gemeentepredikant.
“Toen ik jong was, zag ik predikant zijn als een familieziekte”, vertelt ds. Kok. “Dat had natuurlijk te maken met het feit dat er diverse familieleden predikant waren. Ik had graag dierenarts willen worden, maar tegen het einde van de middelbare school werd het mij duidelijk dat de Heere een andere weg met mij wilde gaan. Uiteraard ging dat gepaard met veel strijd, maar uiteindelijk werd de Heere mij te sterk. Ik studeerde drie jaar in Utrecht en ben daarna aangenomen aan de Theologische Hogeschool in Apeldoorn, waar ik mijn studie afmaakte.
Inmiddels ben ik bijna 35 jaar predikant en kan alleen maar met dankbaarheid terugzien op de weg die de Heere met mij is gegaan. Het hoogtepunt in alle gemeenten die ik mocht dienen, was dat er zichtbaar kracht uitging van het Evangelie. Soms kwamen er mensen tot geloof van wie ik nooit had verwacht dat het er nog eens van zou komen. Dat zeg ik tot mijn eigen schaamte. Tegelijk onderstreept het dat we nooit klein van de Heere mogen denken. ‘Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God!’, zei Jezus. En dat is maar al te waar.”
Emeritaat
“De afgelopen tien jaar kreeg ik geleidelijk steeds meer last van vermoeidheid en gewrichtspijn. Met Kerst 2009 was ik ‘helemaal op’. Na onderzoek in het UMC bleek dat ik leed aan hemochromatose, ook wel ‘ijzerstapelingsziekte’ genoemd. Als gevolg van twee defecte genen wordt het ijzer in mijn bloed niet meer afgebroken en stapelt zich op in de gewrichten en organen. Dit geeft extreme vermoeidheid, pijn en infectiegevoeligheid.
Het enige middel om het ijzerpeil weer op aanvaardbaar niveau te brengen, was om de veertien dagen een aderlating (een halve liter bloed per keer) en dat vier maanden lang. Daarna gebeurde dit regelmatig met langere tussenpozen, en nu vier keer per jaar. Volgens de specialist herstelt het beschadigde niet meer. Door twee keer in de week fysiotherapie houd ik nu de schade een beetje beperkt. De pijn kan ik tot nog toe wat beperken met dagelijks diverse paracetamollen. Op advies van twee specialisten heb ik emeritaat moeten aanvragen, wat mij op 26 oktober jl. per direct door de classis werd verleend”.
Voor ds. Kok kwam er met deze emeritaatverlening een einde aan – zoals hij zegt – ‘iets wat het allermooiste is om te doen’. Ds. Kok: “Uiteraard heb ik dit moeten verwerken. Iedere predikant wil immers graag tot zijn 65ste of mogelijk nog iets langer doorgaan. De laatste jaren stond bij mij wel vast dat ik op mijn 65ste met emeritaat zou gaan. Het werd echter bijna twee jaar eerder. Dat kostte best wel strijd, maar toch minder dan de strijd die ik er indertijd mee had om predikant te worden. Vrij snel had ik er vrede mee om het in de handen van de Heere te leggen. Ik heb het mogen aanvaarden en mag vooral dankbaar terugzien op al die jaren dat ik in Zijn dienst bezig mocht zijn.”
Hij vervolgt: “Nu had ik al vele jaren eerder een periode te kampen met mijn gezondheid. Ik stond toen in de gemeente van Baarn. Aanvankelijk werd gedacht aan leukemie, maar uiteindelijk bleek een chronische voorhoofdsholteontsteking en poliepvorming de oorzaak te zijn. Daaraan ben ik twee keer geopereerd. Van de klachten heb ik gelukkig daarna geen last meer gehad.
In die tijd ben ik erg opstandig geweest tegenover de Heere. Mijn verwijt was dat ik indertijd niet mijn eigen weg – dierenarts worden – maar Zijn weg – predikant worden – was gegaan. Dan mag het, zo vond ik, door de Heere wel wat gemakkelijker gemaakt worden om mijn werk als predikant te doen.
Het woord dat de Heere eens tegen Paulus sprak, heeft de Geest mij toen op het hart gebonden: ‘Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht’. Dat woord is mij altijd bijgebleven, al zijn er tijden dat je er opnieuw bij bepaald moet worden. Toch ligt er in dat woord zoveel kracht, dat het mij telkens weer bemoedigt en mijn hart vol vragen tot rust brengt tegenover de Heere. Vandaar dat er minder strijd was om vervroegd emeritaat aan te vragen”.
Liederen
Nu zijn emeritaat is ingegaan, blijft er nog genoeg te doen voor ds. Kok. “Ik blijf nog preken en hoop dat ik dat nog heel lang mag blijven doen. Helaas kan ik momenteel maar één preek in de week maken. En zelfs dat is soms nog moeilijk: mijn concentratie is namelijk ook minder geworden. Bovendien moet ik ’s middags naar bed, want anders houd ik het niet vol. Dat betekent tegelijk dat ik niet verder uit preken ga dan ongeveer vijftig kilometer van Bunschoten vandaan. Overigens is het ook fijn om naar anderen te luisteren.”
Ds. W. Kok dicht ook, en schrijft liederen. “Naast preken hoop ik in de tijd die de Heere mij geeft nog wat liederen te kunnen maken, iets wat ik heel graag doe. Het mooie ervan is dat je ook daarmee de boodschap kunt uitdragen. Het is altijd weer een uitdaging om zo te schrijven dat tekst en melodie bij elkaar passen als ziel en lichaam.
Ik ben met liederen schrijven begonnen toen ik in de gemeente van ’s-Gravenzande stond. Die bestond 75 jaar. Het eerste lied dat ik schreef, heet naar de naam van het kerkgebouw, ‘Maranatha’. Het is opgenomen in de in 2004 verschenen nieuwe Joh. de Heer-bundel (nr. 1011).
Ik hoop ook binnen afzienbare tijd een catechesemethode van acht deeltjes te kunnen voltooien. Deze is compleet met uitwerking voor de catecheet, met als titel ‘To The Point’. Ik ben hier heel mijn ambtelijke loopbaan mee bezig geweest. Voor het overige, hopen mijn vrouw en ik nog veel te kunnen genieten van onze kinderen en kleinkinderen.”
De grote bruiloft
1. Straks vangt de grote bruiloft aan.
Zie daar de bruiloftsgangers gaan,
verheugd als nooit tevoren.
Tezamen vormen zij de bruid.
Niets is er wat hun vreugde stuit;
zij immers zijn verkoren. In Christus,
in het Lam van God,
ontvangen zij een heilrijk lot;
het eeuwig zalig leven.
Niets mag, en zal, en niemand kan
die bruid nog scheiden van de Man,
door God aan haar gegeven.
2. Zie, Ik maak alle dingen rein;
vernieuwd zal heel de schepping zijn.
Nooit heeft zij zo geblonken.
In Christus is het reeds geschied;
wat Hij volbracht, gaat nooit teniet;
zelfs is de zee verdronken.
Het Nieuw Jeruzalem daalt neer,
als bruid getooid voor God, haar Heer.
Hij zal haar tranen drogen.
Geen dood, geen rouw, volgt haar nog na.
De Alfa en de Oméga,
elk moet Zijn Naam verhogen!
(melodie: Ps.68;
tekst: ds. W. Kok;
n.a.v. Openbaring 21:1-6)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 2012
De Wekker | 20 Pagina's